GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 22 mei 2008 in de zaak zaaknummer 106.011.627/01
(1137/2007 NOT) van:
[naam],
wonende te [plaats],
APPELLANT,
MR. [naam],
notaris te [plaats]
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Door appellant, verder te noemen klager, is bij een op 10 oktober 2007 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Groningen, verder te noemen de kamer, van 25 september 2007, waarbij de klacht gericht tegen geïntimeerde, hierna te noemen de notaris, ongegrond is verklaard.
1.2. Van de zijde van de notaris is op 8 november 2007 een verweerschrift met bijlagen ingekomen.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 13 maart 2008. Verschenen is de notaris. Hij heeft het woord gevoerd. Klager is – met bericht van verhindering – niet verschenen.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klager
Klager verwijt de notaris dat hij klager stukken ter ondertekening heeft voorgelegd waarvan deze de inhoud niet kende. De notaris was verplicht klager volledig te informeren waarom er handtekeningen van hem werden verlangd, maar hij heeft dat niet of niet tijdig gedaan. Ook heeft de notaris druk uitgeoefend op klager door gebruik te maken van de diensten van de advocaat Wiggers uit Stadskanaal. Deze laatste dreigde met een boetebepaling van € 170.000,- indien klager geen handtekening zou zetten onder de door de notaris opgestelde volmachten. Voorts verwijt klager de notaris dat onder diens medeverantwoordelijkheid een advertentie is geplaatst waardoor hij in zijn belangen is geschaad.
5. Het standpunt van de notaris
5.1. De notaris betwist de stellingen van klager en verweert zich als volgt.
5.2. De notaris stelt dat zijn kantoor op 15 januari 2006 in opdracht van de broer van klager royementsvolmachten met een begeleidend schrijven, waarin klager werd verzocht om mee te werken aan doorhaling van de royementen, heeft verzonden naar het door de broer van klager opgegeven postbusadres van klager. Nadat de royementsvolmachten onbestelbaar retour kwamen bleek bij raadpleging van het GBA dat klager was vertrokken zonder achterlating van nader bekende woon- of verblijfplaats. Ter bewerkstelliging van het royement heeft de broer van klager hierna het advocatenkantoor Klopstra te Stadskanaal benaderd. Hiertoe is door de aan dit kantoor verbonden mr. C. Wiggers een kort geding tegen klager aangespannen. De notaris zelf is bij de inschakeling van het advocatenkantoor niet betrokken geweest en heeft ook niet geprobeerd pressie op klager uit te oefenen.
Op verzoek van het advocatenkantoor heeft de notaris de royementsvolmachten aan mr. Wiggers gestuurd. Hierna heeft de notaris geen enkele bemoeienis meer gehad met de verkrijging van de royementsvolmachten.
6.1. De door klager gewraakte advertentie is in opdracht van de broer van klager door mr. Wiggers geplaatst. Van enige rechtstreekse betrokkenheid van de notaris is niet gebleken en de notaris kan voor de inhoud van de advertentie – wat daarvan overigens ook zij – dan ook niet verantwoordelijk worden gehouden.
6.2. Van verzoeken die betrekking hebben op anderen dan notarissen en kandidaat-notarissen kan het hof in een procedure als deze geen kennis nemen.
6.3. Voor het overige heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot de vaststelling van andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt.
6.4. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.5. Het hiervoor overwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A. Boumans, J.C.W. Rang en F.A.A. Duynstee en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 22 mei 2008 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN
IN HET ARRONDISSEMENT GRONINGEN
Reg.nr.: 91686 KT/RK 2007-02
Datum uitspraak: 25 september 2007
BESLISSING in de zaak van:
[naam],
postadres: [adres]
klager,
mr. [naam],
notaris te [plaats]
hierna te noemen de notaris.
Klager heeft op 19 januari 2007 bij de Kamer van Toezicht over notarissen en kandidaat-notarissen te Groningen een klacht ingediend tegen de notaris.
De notaris heeft op 7 februari 2007 een verweerschrift ingediend.
Klager heeft achtereenvolgens bij brieven van 7 en 20 maart 2007 en op 26 juni 2007 zijn klaagschrift nader toegelicht. Bij laatstgenoemde brief heeft klager aangegeven niet voor de behandeling van het klaagschrift te zullen verschijnen.
De klacht is op 26 juni 2007 behandeld.
Klager is niet verschenen. De notaris is wel verschenen en heeft zijn verweer mondeling toegelicht.
a. De broer van klager, (hierna: [naam]), bezat een boerderij met landerijen die hij in 2006 heeft verkocht. [naam] diende de boerderij met landerijen vrij van hypotheek en beslagen te leveren. De juridische overdracht zou plaatsvinden bij de notaris.
b. Op de boerderij en landerijen rustten twee hypothecaire inschrijvingen ten behoeve van de familie van klager en [naam], te weten:
I. ten behoeve van de vader van klager en [naam] inzake zekerheid voor een geldlening voor de aankoop door [naam] van de betreffende boerderij met landerijen van hun vader;
II. ten behoeve van klager en de zuster van klager en [naam] ter zake van zekerheid voor een “meerwaarde verrekening” voor het geval [naam] de boerderij met landerijen zou verkopen vóór 1 januari 1988. In dat geval moest [naam] de meerwaarde delen met klager en hun zuster.
Beide hypotheken zijn -dan wel omdat het volledige bedrag is afgelost dan wel door tijdverloop- vervallen.
c. Ten tijde van de verkoop waren de ouders van klager overleden, zodat klager mede-erfgenaam was geworden. Dientengevolge diende klager mee te werken aan het royement van beide hypothecaire inschrijvingen.
d. Op 15 januari 2006 heeft de notaris de royementsvolmachten met begeleidend schrijven gestuurd naar het postadres van klager, met het verzoek aan klager om de volmachten te ondertekenen en te retourneren. Enige dagen later kwam de post als onbestelbaar terug bij de notaris.
e. Omdat het de notaris niet lukte in contact te komen met klager en omdat [naam] besefte dat hij dientengevolge een probleem zou krijgen met betrekking tot de overeengekomen juridisch levering van de boerderij met landerijen, heeft [naam] een advocaat ingeschakeld teneinde via een kort geding de royementen te bewerkstelligen.
f. Klager heeft de dag voordat het kort geding zou dienen, alsnog de royementsvolmachten ondertekend.
2. Standpunt van klager
Klager verwijt de notaris dat hij stukken moest ondertekenen waarvan hij de inhoud niet kende. De notaris heeft daarbij druk uitgeoefend op klager door gebruik te maken van een zekere Wiggers uit Stadskanaal.
3. Standpunt van de notaris
Nadat de royementsvolmachten onbestelbaar retour kwamen, heeft [naam] contact gezocht met het advocatenkantoor Klopstra te Stadskanaal. De op dat kantoor werkzame mr. C. Wiggers is een kort geding procedure opgestart teneinde het royement te bewerkstelligen. De notaris heeft, opdat de zaak kon worden afgewikkeld, de volmachten aan het advocatenkantoor gezonden. Daarna heeft de notaris geen bemoeienis meer gehad met klager.
4. Beoordeling
De Kamer is van oordeel dat de notaris geen enkel verwijt treft.
Teneinde de royementen te bewerkstelligen heeft de notaris de volmachten, met begeleidend schrijven, toegezonden aan klager. Dat deze volmachten onbestelbaar retour kwamen, kan de notaris niet worden verweten, evenmin als het feit dat klager moeilijk bereikbaar was.
Het is [naam] geweest die contact heeft gezocht met mr. C. Wiggers van het advocatenkantoor Klopstra in Stadskanaal, teneinde een kort geding procedure op te starten. Dat klager deze procedure als een pressiemiddel heeft ervaren, kan de notaris niet worden verweten.
Overigens blijkt uit de stukken dat klager op de hoogte was van de verkoop van de boerderij en niet onaannemelijk is dat hij eveneens wist dat zijn medewerking nodig was om de juridische levering mogelijk te maken. In dat licht gezien had klager, wanneer er bij hem onduidelijkheden waren over hetgeen hij moest ondertekenen, contact kunnen opnemen met de notaris en/of de advocaat en om uitleg kunnen vragen.
Op grond van het voorgaande is de Kamer van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Op alle andere door klager genoemde zaken zal niet worden ingegaan, nu deze geen betrekking hebben op het handelen van de notaris.
BESLISSING
De Kamer van Toezicht:
verklaart de klacht ongegrond;
Deze beslissing is gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, mrs. M.M. Overes-Hulst, F. Bergman, J. Kuipers en K.H.H.J. Kuhlmann, leden, bijgestaan door W.J. Vos, secretaris, en uitgesproken door mr. R.B.M. Keurentjes ter openbare vergadering van de Kamer van 25 september 2007.
Binnen dertig dagen na de dagtekening van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam