ECLI:NL:GHAMS:2008:BH4401
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek tot schuldsaneringsregeling wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 september 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van appellanten tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De appellanten, die als beherend vennoten van een vennootschap onder firma optraden, hadden op 17 april 2008 een verzoek tot schuldsanering ingediend, terwijl de termijn van veertien dagen, zoals voorgeschreven in artikel 3 lid 1 van de Faillissementswet (Fw), op 28 maart 2008 was verstreken. De rechtbank Utrecht had hen eerder op 30 juni 2008 niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoeken, omdat zij niet tijdig hadden gereageerd op de kennisgeving van de griffier. Het hof heeft vastgesteld dat de appellanten de kennisgeving van de griffier op 28 maart 2008 wel degelijk hadden ontvangen en dat zij onvoldoende hebben aangetoond dat zij niet in staat waren om tijdig een verzoek in te dienen. Het hof oordeelde dat de omstandigheden die door appellanten werden aangevoerd, niet voldoende waren om af te wijken van de wettelijke termijn. De eerdere verklaring van appellanten dat zij de brief hadden ontvangen, werd door het hof als bindend beschouwd. Het hof heeft de vonnissen van de rechtbank vernietigd, maar de appellanten alsnog niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoeken, omdat deze buiten de gestelde termijn waren ingediend. De beslissing van het hof benadrukt het belang van het naleven van wettelijke termijnen in faillissementszaken en de gevolgen van termijnoverschrijding voor de ontvankelijkheid van verzoeken.