ECLI:NL:GHAMS:2008:BN5622
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.H. Huijzer
- W.J.J. Los
- A.R. van de Veen
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van ziekenhuis voor beroepsfout gynaecoloog en schadevergoeding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een beroepsfout van een gynaecoloog die leidde tot een mislukte zwangerschapsonderbreking. De appellante, die in Amsterdam woont, had een vordering ingesteld tegen de stichting Het Boven-IJziekenhuis, waar de gynaecoloog werkzaam was. De zaak volgde op een eerder arrest van 18 januari 2007, waarin het hof al een tussenbeslissing had genomen. De kern van het geschil was of de appellante op het moment van de mededeling aan de gynaecoloog een kinderwens had. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de appellante en haar getuigen, waaronder haar zuster en peetmoeder, meer geloofwaardig waren dan die van de gynaecoloog. Dit leidde tot de conclusie dat het bewijs van de kinderwens niet was geleverd.
De appellante vorderde schadevergoeding, op te maken bij staat, en vroeg om een voorschot van € 25.000,- voor zowel materiële als immateriële schade. Het hof oordeelde dat, hoewel de mogelijkheid van schade aannemelijk was, er onvoldoende grond was voor het toekennen van een voorschot, omdat de omvang van de schade niet voldoende was onderbouwd. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde het ziekenhuis tot schadevergoeding, op te maken bij staat, en legde de proceskosten bij het ziekenhuis neer, aangezien het grotendeels in het ongelijk was gesteld.
De uitspraak benadrukt de rol van getuigenverklaringen in aansprakelijkheidszaken en de noodzaak voor een duidelijke onderbouwing van schadeclaims. Het hof wees het meer of anders gevorderde af, wat aangeeft dat de appellante niet in alle opzichten gelijk kreeg.