ECLI:NL:GHAMS:2009:BI3414
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.B. Bijl
- E.M. Vrouwenvelder
- A.P.M. van Rijn
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van een IOAW-uitkering aan een echtpaar en de rol van de inspecteur in de belastingheffing
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 mei 2009 uitspraak gedaan over de toekenning van een IOAW-uitkering aan belanghebbende en haar echtgenoot. De inspecteur van de Belastingdienst had een aanslag inkomstenbelasting opgelegd aan belanghebbende, waarbij hij stelde dat zij een deel van de IOAW-uitkering had genoten. Belanghebbende betwistte dit en voerde aan dat de aanvraag voor de uitkering uitsluitend door haar echtgenoot was gedaan, zonder haar medeweten of toestemming. Het Hof oordeelde dat de inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat belanghebbende haar rechten met betrekking tot de uitkering had geldend gemaakt. De inspecteur had geen navraag gedaan bij de gemeente Rotterdam over de aanvraag, waardoor het mogelijk bleef dat de uitkering was toegekend op basis van een ontoereikende aanvraag. Het Hof concludeerde dat de uitkering niet aan belanghebbende was toegekend, maar uitsluitend aan haar echtgenoot. Hierdoor kon niet worden gesteld dat belanghebbende de in geding zijnde uitkering had genoten. Het Hof vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond, waarbij de aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 966. De uitspraak is openbaar uitgesproken en kan binnen zes weken in cassatie worden aangevochten bij de Hoge Raad der Nederlanden.