ECLI:NL:GHAMS:2009:BK1989
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.G. Kemmers
- M.M.A. Gerritzen-Gunst
- P.J.W.M. Sliepenbeek
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming tot erkenning van kinderen door de vader
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 6 oktober 2009, gaat het om de erkenning van twee kinderen door hun vader. De moeder, die de erkenning tegenwerkt, heeft ernstige twijfels over de opvoedcapaciteiten van de vader, die volgens haar lijdt aan drugsproblemen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft echter geconcludeerd dat de zorgen van de moeder voortkomen uit haar eigen ervaringen en dat er geen reëel risico is voor de kinderen bij erkenning. De moeder is onder behandeling van een psychiater en ervaart veel spanning, maar het hof oordeelt dat deze stress niet direct gerelateerd is aan de erkenning door de vader. De vader heeft verklaard dat zijn intentie enkel is om erkend te worden als vader, zonder verdere betrokkenheid in de opvoeding van de kinderen. Het hof weegt de belangen van de vader zwaarder dan die van de moeder, die geen medewerking biedt aan de erkenning. De beslissing van het hof is om de eerdere beschikking te bekrachtigen, waarmee de erkenning van de kinderen door de vader wordt toegestaan. De uitspraak benadrukt het belang van de vader in de leven van de kinderen en de noodzaak voor hen om te weten wie hun vader is.