ECLI:NL:GHAMS:2009:BK5095
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beperkingen van kennisneming in belastingzaken en getuigenverhoor
In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 19 november 2009, wordt ingegaan op de beperkingen van de kennisneming van stukken in een belastingzaak. De zaak betreft hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Haarlem. De gemachtigde van de belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de openbaarmaking van adressen en telefoonnummers van getuigen, wat door de inspecteur is verzocht. Het Hof oordeelt dat de beperking van kennisneming gerechtvaardigd is, gezien de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de getuigen. De gemachtigde heeft verzocht om twee personen als getuigen te horen, maar het Hof verwijst de zaak naar de vierde meervoudige belastingkamer voor verdere behandeling van dit verzoek.
Het Hof stelt vast dat de inspecteur niet in staat is geweest om de originele stukken in ongeschoonde vorm te overleggen, wat in strijd is met artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht. De inspecteur heeft verklaard dat de stukken, waarvan delen onleesbaar zijn gemaakt, zijn ingediend ter onderbouwing van zijn standpunten. Het Hof heeft de ongeschoonde versie van de stukken in een verzegelde envelop gedeponeerd, zodat deze beschikbaar blijft voor de vierde meervoudige belastingkamer.
De uitspraak benadrukt het belang van een goede afweging tussen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het recht van de belanghebbende op kennisneming van de stukken. Het Hof concludeert dat de belangen van de getuigen zwaarder wegen dan de belangen van de belanghebbende in deze specifieke situatie. De zaak wordt ter verdere behandeling doorverwezen, waarbij het Hof de mogelijkheid biedt om getuigen domicilie te laten kiezen op het adres van het Hof.