ECLI:NL:GHAMS:2010:5137

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 februari 2010
Publicatiedatum
13 februari 2017
Zaaknummer
200.009.266/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris met betrekking tot de uitleg van een allonge en de informatieplicht van de notaris

In deze zaak gaat het om een klacht van klager tegen een notaris, die betrekking heeft op de uitleg van een allonge en de informatieplicht van de notaris. Klager heeft op 4 juli 2008 hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen, die op 5 juni 2008 de klacht van klager ongegrond heeft verklaard. De klacht betreft de gang van zaken rondom de ondertekening van een koopakte en een allonge op 18 april 2007. Klager stelt dat de notaris hem niet op de hoogte heeft gesteld van de inhoud van de allonge en de gevolgen daarvan, wat volgens hem een schending van de informatieplicht van de notaris inhoudt.

Het hof heeft besloten om klager en zijn makelaar op te roepen als getuigen om meer inzicht te krijgen in de gang van zaken tijdens de ondertekening van de allonge. De mondelinge behandeling is gepland op 28 april 2010. Het hof heeft de beslissing aangehouden en zal verder beslissen na het horen van de getuigen.

De kamer van toezicht heeft in haar eerdere beslissing vastgesteld dat de notaris de allonge niet in een onderonsje met de koper heeft opgesteld, maar dat deze in aanwezigheid van alle partijen is besproken. Klager heeft de allonge ondertekend, maar stelt dat hij niet goed is geïnformeerd over de inhoud en de gevolgen. De notaris heeft betoogd dat hij klager voldoende heeft geïnformeerd en dat klager zelf ook deskundigheid had op het gebied van vastgoed.

Het hof zal de zaak verder behandelen en de getuigenverhoren afwachten voordat een definitieve uitspraak wordt gedaan. De klacht van klager is tot nu toe ongegrond verklaard, maar het hof houdt de mogelijkheid open voor verdere beoordeling na het horen van de getuigen.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 2 februari 2010 in de zaak onder nummer 200.009.266/01 NOT van:
[klager],
wonende te [plaatsnaam] ,
APPELLANT,
gemachtigde:
mr. M.H.F. van Buuren,
t e g e n
[oud-notaris],
oud-notaris te [plaatsnaam] ,
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde:
mr. F. van der Woude.
1.
Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder te noemen: klager, is bij een op 4 juli 2008 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 5 juni 2008, waarbij de klacht van klager, tegen geïntimeerde, hierna te noemen: de notaris, ongegrond is verklaard.
1.2. Van de zijde van de notaris is op 28 augustus 2008 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 11 juni 2009. Klager en zijn gemachtigde alsmede de notaris en zijn gemachtigde zijn verschenen. Zij hebben het woord gevoerd. De gemachtigde van klager aan de hand van een pleitnotitie.
2.
De beoordeling
2.1. Het hof zal alvorens inhoudelijk te beslissen ingaan op het aanbod van klager dat hij en de makelaar [makelaar] te [plaatsnaam] bereid zijn om onder ede te verklaren dat de notaris klager niet op de inhoud van de allonge en op de voor hem nadelige gevolgen heeft gewezen.
Om inzicht te verkrijgen omtrent de juiste toedracht met betrekking tot de gang van zaken tijdens de ondertekening van de allonge ten kantore van de notaris zal het hof zowel klager als de makelaar voornoemd, oproepen ten einde als getuige te worden gehoord ter terechtzitting. Het hof zal hiertoe een tijdstip voor de mondelinge behandeling bepalen.
Tevens zullen zowel klager als de notaris tijdens dezelfde terechtzitting in de gelegenheid worden gesteld – desgewenst – getuigen voor te dragen.
2.2. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3.
De beslissing
Het hof:
alvorens verder te beslissen:
- laat klager toe door middel van een getuigenverhoor het bewijs te leveren van zijn stelling dat de notaris klager niet op de inhoud van de allonge en op de voor hem nadelige gevolgen daarvan heeft gewezen;
- bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden in één der zalen van het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht 436 te Amsterdam, ten overstaan van mr. A.M.A. Verscheure als raadsheer-commissaris, op woensdag 28 april te 13.30 uur;
- klager dient tenminste veertien dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de getuigen aan de raadsman van de notaris en aan de griffier op te geven en voor oproeping van de getuigen zorg te dragen;
- indien de notaris tegenbewijs door middel van het horen van getuigen wenst te leveren, kan dit bij voorkeur in aansluiting op het verhoor van de voor het bewijs gehoorde getuigen plaatsvinden; in dat geval dient de notaris tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de getuigen aan de klager en aan de griffier op te geven en voor oproeping van de getuigen zorg te dragen;
- voor het geval een der partijen uiterlijk binnen veertien dagen na heden opgeeft verhinderd te zijn op bovengenoemde datum, onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van beide partijen en de door de klager en de notaris op te geven getuigen voor de eerstkomende twee maanden, zal het getuigenverhoor plaatsvinden op een door de raadsheer-commissaris nader te bepalen datum en tijdstip;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.M.A. Verscheure en G. Kleykamp-van der Ben en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 2 februari 2010 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN
TE AMSTERDAM
Beslissing van 5 juni 2008 op de klacht met nummers 382036 / NT 07- 38 Pee van:
[klager] ,
wonende te [plaatsnaam] ,
raadsman mr. J.N.T. van der Linden,
tegen:
[oud-notaris] ,
notaris te [plaatsnaam] ,
raadsman mr. F. van der Woude.
Het verloop van de procedure
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
  • klaagschrift met bijlagen van 12 oktober 2007;
  • verweerschrift van 29 november 2007;
  • repliek van 21 december 2007;
  • dupliek van 24 januari 2008;
  • fax van [B.V.] aan de raadsman van de notaris van 9 april 2008.
Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 10 april 2008 zijn klager en de notaris, vergezeld van hun raadslieden, verschenen. Beide partijen hebben het woord gevoerd en hun standpunten toegelicht. Uitspraak is bepaald op 5 juni 2008.

1.De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
a. Op 11 april 2007 heeft klager met de directie van [B.V.] (hierna: koper) gesproken over de aankoop van de aan klager in eigendom toebehorende panden aan [adres] te [plaatsnaam] (hierna: de panden). De raadsman van klager heeft van de bespreking een schriftelijke verslaglegging gemaakt (hierna: de Brief). Klager en koper hebben de brief op 13 april 2007 voor akkoord getekend. De Brief bevat onder meer de volgende passages:
“(…) Separaat van voormelde koopakte, derhalve in een allonge, zullen partijen de opschortende voorwaarde voor levering vastleggen, te weten dat de door verkopers te verzorgen splitsingsvergunningen voor de onroerende zaken aan [adres] zullen zijn verleend. Partijen streven ernaar om de levering plaats te laten vinden eind augustus 2007 of zo veel eerder dat de splitsingsvergunningen van al het verkochte zijn afgegeven waarbij heeft te gelden dat na afgifte van de splitsingsvergunningen verkopers een eerdere leveringsdatum dan 31 augustus 2007 kunnen verlangen, waarbij zij zulks met een termijn van minimaal één maand dienen aan te zeggen, opdat koper de financiering kan verzorgen. (…)”
Op 17 april 2007, daags voor het ondertekenen van de koopakte ten kantore van de notaris, heeft een medewerker van de notaris klager per e-mail de conceptkoopakte toegezonden, met de mededeling dat de (onder)splitsing met de notaris zou worden besproken bij het ondertekenen van de koopakte.
Op 18 april 2007 heeft klager de conceptakte per e-mail aan zijn raadsman doorgezonden, met onder meer de volgende mededeling:
“(…) Toch stel ik het op prijs indien je mij voor 10.45 uur kan laten weten of er volgens jou nog haken en ogen in zitten, om 11.00 ben ik bij de notaris om te tekenen. Sowieso wil ik dat het verslag wat is gemaakt wordt benoemd en toegevoegd aan de akte. (…)”
Op 18 april 2007 is de koopakte ondertekend op het kantoor van de notaris, tijdens een kleine twee uur durende zitting. Bij de ondertekening waren aanwezig klager, een zakenrelatie van klager die zich met de splitsingsvergunning voor de panden bezighield, de directie van koper en de notaris.
Na ondertekening van de koopovereenkomst heeft de notaris een allonge ter ondertekening aan partijen voorgehouden. Klager en koper hebben de allonge ondertekend. De allonge luidt, voor zover hier van belang:
“(…) 2. De in de koopakte vervatte overeenkomst is aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat verkoper uiterlijk op 1 september 2007 een onaantastbare publiekrechtelijke splitsingsvergunning heeft verkregen om de woningen aan [adres] te (her- casu quo onder)splitsen in afzonderlijke woonappartementsrechten.
3. Indien de onder 2. bedoelde vergunningen op 1 september 2007 niet of slechts gedeeltelijk zijn verleend zullen partijen zich met elkaar verstaan over de gevolgen daarvan. Uitgangspunt daarbij zal zijn hetgeen partijen bij het aangaan van de koopakte van elkaar mochten verwachten. (…)”
Op 1 september 2007 was de splitsingsvergunning voor de panden nog niet aantastbaar.

2.De klacht

De notaris wordt verweten dat hij eigenhandig twee geheel nieuwe bepalingen in de allonge heeft opgenomen, namelijk ten eerste dat de splitsingsvergunningen onaantastbaar moesten zijn, en ten tweede dat deze voorwaarde niet aan de levering was gekoppeld, maar aan de koopovereenkomst. Klager stelt dat de notaris de inhoud van deze bepalingen en de rechtsgevolgen daarvan niet met hem heeft besproken, en dat hij zich er ook niet van heeft vergewist of klager begreep wat de allonge inhield. Hij heeft klager slechts meegedeeld dat de allonge de in de Brief neergelegde afspraken op de verkoop van toepassing verklaarde. Hiermee heeft de notaris zijn informatieplicht geschonden en bovendien de schijn van partijdigheid gewekt. De nieuwe bepalingen dienden immers slechts de belangen van koper, die onder de koop uitwilde omdat zij de prijs te hoog vond. Klager stelt verder dat de notaris ook onzorgvuldig heeft gehandeld door hem voorafgaand aan de ondertekening van de allonge geen gelegenheid te geven om van de inhoud daarvan kennis te nemen.

3.Het verweer

De notaris ontkent dat hij de tekst van de allonge in een onderonsje met koper tot stand heeft gebracht. Bij het begin van de bespreking op 18 april 2007 was nog geen sprake van een concepttekst van de allonge, laat staan dat de notaris deze tekst van tevoren met koper zou hebben kunnen doornemen. Na uitvoerige bespreking in bijzijn van alle partijen heeft de notaris de tekst van de allonge aan zijn secretaresse gedicteerd. Vervolgens is de allonge met de daarbij betrokken partijen besproken; de tekst is zelfs nog één keer aangepast naar aanleiding van opmerkingen van de betrokken partijen. Het opstellen van de allonge was nodig omdat uit de Brief niet duidelijk bleek wat partijen mondeling met betrekking tot de splitsing waren overeengekomen. Klager heeft ermee ingestemd dat de vastlegging in de allonge ten kantore van de notaris zou gebeuren, blijkens de e-mail van klager aan zijn raadsman. Het op voorhand toezenden van een concept was dan ook niet nodig. Tijdens de bespreking bleek dat klager de positieve verwachting had dat de splitsingsvergunningen in onaantastbare vorm vóór 31 augustus 2007 zouden zijn afgegeven. Indien dat niet het geval zou zijn, zou men opnieuw met elkaar in onderhandeling treden.

4.De beoordeling

4.1
Op grond van artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen en kandidaat-
notarissen aan tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. Beoordeeld dient te worden of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2
De visies van partijen over de gang van zaken lopen sterk uiteen. Volgens klager is op de bijeenkomst van 18 april 2007 niet over de inhoud van de betreffende bepalingen gesproken. Hij stelt dat de notaris hem slechts heeft meegedeeld dat de allonge die ondertussen werd uitgewerkt de in de Brief vastgelegde afspraken op de overeenkomst van toepassing verklaarde. Verder zou uitsluitend over koetjes en kalfjes zijn gesproken, hetgeen klager als uiterst inefficiënt heeft ervaren. De notaris heeft aangevoerd dat hij klager wel degelijk heeft uitgelegd wat de bepalingen uit de allonge inhielden. Hij stelt klager uitdrukkelijk en bij herhaling te hebben gevraagd of 1 september 2007 als datum voor het onaantastbaar zijn van de splitsingsvergunning wel haalbaar was, en hem de consequenties van het niet voldoen aan deze opschortende voorwaarde te hebben uitgelegd. Vanwege de grote verschillen tussen beide verklaringen ziet de kamer geen kans om de feiten verder vast te stellen. Gelet op de duur van de bijeenkomst, alsmede het feit dat de tekst van de allonge in ieder geval één keer is aangepast, is echter niet aannemelijk dat over de inhoud van de allonge in het geheel niet is gesproken. Het is evenwel de vraag of de notaris de consequenties van de allonge voldoende duidelijk heeft gemaakt. Mogelijk heeft de notaris tijdens de bijeenkomst de risico’s onvoldoende in – wat klager noemt – gewone mensentaal duidelijk gemaakt. Aan de andere kant is niet gebleken dat klager meer dan de gebruikelijke zorg behoeft. Hij heeft namelijk een kleine vastgoedportfeuille en bleek niet onervaren op het gebied van vergunningen voor splitsing. Daarvoor had hij ook nog bijstand van een meegekomen zakenrelatie. Al met al zijn er voldoende aanwijzingen dat klager beschikt over enige deskundigheid, zodat op de notaris geen verzwaarde informatieplicht rustte. Niet kan worden uitgesloten dat klager minder ontvankelijk was voor de uitleg van de notaris, omdat hij – zoals hij bij de mondelinge behandeling heeft verklaard – haast had in verband met een andere afspraak later op die dag. De slotsom is dat niet kan worden vastgesteld dat de notaris zijn informatieplicht heeft geschonden. Ook van partijdigheid aan de zijde van de notaris, noch van de schijn daarvan, is iets gebleken. Tenslotte wordt overwogen dat de notaris er, achteraf gezien, verstandiger aan had gedaan om klager op voorhand te informeren dat de bedoeling van partijen, zoals vastgelegd in de Brief, voor hem onduidelijk was en dat de concretisering van deze afspraken onderwerp van gesprek zou zijn, maar het achterwege laten van deze mededeling is niet zodanig onzorgvuldig dat hij daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De slotsom is dat de klacht ongegrond wordt verklaard.
4.3
Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De kamer van toezicht:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.A.J. Peeters, voorzitter, M. Bijkerk, S.G. Ellerbroek, A.J.W.M. van Hengstum en A.J.H.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van
mr. E. van Bennekom, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2008.
Mr. E. van Bennekom Mr. J.A.J. Peeters
Secretaris Voorzitter
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.