GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 2 februari 2010 in de zaak onder nummer 200.009.266/01 NOT van:
[klager],
wonende te [plaatsnaam] ,
APPELLANT,
gemachtigde:
mr. M.H.F. van Buuren,
t e g e n
[oud-notaris],
oud-notaris te [plaatsnaam] ,
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde:
mr. F. van der Woude.
1.
Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder te noemen: klager, is bij een op 4 juli 2008 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 5 juni 2008, waarbij de klacht van klager, tegen geïntimeerde, hierna te noemen: de notaris, ongegrond is verklaard.
1.2. Van de zijde van de notaris is op 28 augustus 2008 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 11 juni 2009. Klager en zijn gemachtigde alsmede de notaris en zijn gemachtigde zijn verschenen. Zij hebben het woord gevoerd. De gemachtigde van klager aan de hand van een pleitnotitie.
2.
De beoordeling
2.1. Het hof zal alvorens inhoudelijk te beslissen ingaan op het aanbod van klager dat hij en de makelaar [makelaar] te [plaatsnaam] bereid zijn om onder ede te verklaren dat de notaris klager niet op de inhoud van de allonge en op de voor hem nadelige gevolgen heeft gewezen.
Om inzicht te verkrijgen omtrent de juiste toedracht met betrekking tot de gang van zaken tijdens de ondertekening van de allonge ten kantore van de notaris zal het hof zowel klager als de makelaar voornoemd, oproepen ten einde als getuige te worden gehoord ter terechtzitting. Het hof zal hiertoe een tijdstip voor de mondelinge behandeling bepalen.
Tevens zullen zowel klager als de notaris tijdens dezelfde terechtzitting in de gelegenheid worden gesteld – desgewenst – getuigen voor te dragen.
2.2. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3.
De beslissing
alvorens verder te beslissen:
- laat klager toe door middel van een getuigenverhoor het bewijs te leveren van zijn stelling dat de notaris klager niet op de inhoud van de allonge en op de voor hem nadelige gevolgen daarvan heeft gewezen;
- bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden in één der zalen van het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht 436 te Amsterdam, ten overstaan van mr. A.M.A. Verscheure als raadsheer-commissaris, op woensdag 28 april te 13.30 uur;
- klager dient tenminste veertien dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de getuigen aan de raadsman van de notaris en aan de griffier op te geven en voor oproeping van de getuigen zorg te dragen;
- indien de notaris tegenbewijs door middel van het horen van getuigen wenst te leveren, kan dit bij voorkeur in aansluiting op het verhoor van de voor het bewijs gehoorde getuigen plaatsvinden; in dat geval dient de notaris tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de getuigen aan de klager en aan de griffier op te geven en voor oproeping van de getuigen zorg te dragen;
- voor het geval een der partijen uiterlijk binnen veertien dagen na heden opgeeft verhinderd te zijn op bovengenoemde datum, onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van beide partijen en de door de klager en de notaris op te geven getuigen voor de eerstkomende twee maanden, zal het getuigenverhoor plaatsvinden op een door de raadsheer-commissaris nader te bepalen datum en tijdstip;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.M.A. Verscheure en G. Kleykamp-van der Ben en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 2 februari 2010 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN
TE AMSTERDAM
Beslissing van 5 juni 2008 op de klacht met nummers 382036 / NT 07- 38 Pee van:
[klager] ,
wonende te [plaatsnaam] ,
raadsman mr. J.N.T. van der Linden,
[oud-notaris] ,
notaris te [plaatsnaam] ,
raadsman mr. F. van der Woude.
Het verloop van de procedure
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
- klaagschrift met bijlagen van 12 oktober 2007;
- verweerschrift van 29 november 2007;
- repliek van 21 december 2007;
- dupliek van 24 januari 2008;
- fax van [B.V.] aan de raadsman van de notaris van 9 april 2008.
Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 10 april 2008 zijn klager en de notaris, vergezeld van hun raadslieden, verschenen. Beide partijen hebben het woord gevoerd en hun standpunten toegelicht. Uitspraak is bepaald op 5 juni 2008.