GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 2 maart 2010 in de zaak onder nummer 200.022.726/01 NOT van:
[klager],
wonende te [plaatsnaam],
APPELLANT,
[de notaris],
notaris te [plaatsnaam],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellant, hierna te noemen klager heeft bij een op17 januari 2009 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift met bijlagen tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Maastricht, hierna te noemen de kamer, van 16 december 2008, waarbij zijn klacht tegen geïntimeerde, hierna te noemen de notaris, ongegrond is verklaard.
1.2. Van de zijde van de notaris is op 19 februari 2009 een verweerschrift met bijlagen ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Van de zijde van klager zijn op 11 mei 2009 en op 4 juni 2009 nog aanvullende brieven met bijlagen ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. Het hoger beroep is in tegenwoordigheid van partijen behandeld ter openbare terechtzitting van 11 juni 2009. Partijen hebben het woord gevoerd en vragen van het hof beantwoord.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing daaromtrent heeft vastgesteld.
4. Het standpunt van klager
Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter te Maastricht van 4 juni 2008 is klager, voor zover hier van belang, veroordeeld op eerste daartoe strekkend verzoek van de notaris alle medewerking te verlenen aan het passeren van de aan de kortgedingdagvaarding gehechte akte van verdeling van de gemeenschap van goederen waarin klager en zijn ex-echtgenote waren gehuwd. De notaris heeft klager (en diens ex-echtgenote) uitgenodigd om de desbetreffende akte op 27 juni 2008 te ondertekenen. Klager verwijt de notaris dat deze zich tijdens de bijeenkomst op 27 juni 2008 tegenover klager onbehoorlijk heeft gedragen en zowel psychisch als lichamelijk geweld tegenover klager heeft gebruikt. De notaris zou klager tegen een muur hebben geduwd en bij de keel hebben gegrepen. Omdat klager toen geen lucht meer kreeg liet de notaris klagers keel los om vervolgens klagers rechterarm op de rug te draaien. Klager heeft, zo voert hij aan, nog dezelfde dag aangifte van mishandeling gedaan. Hij is zo aangegrepen door het handelen van de notaris dat hij zich onder behandeling van een arts en een fysiotherapeut heeft moeten stellen. De huisarts heeft bij onderzoek vastgesteld dat bij klager sprake was van een lichte tot zware hersenschudding.
5. Het standpunt van verweerder
De notaris heeft verweer gevoerd. Hij stelt dat hij voorafgaand aan het ondertekenen van de akte door klager en diens ex-echtgenote, mevrouw [ex-echtgenote], in de passeerkamer de te ondertekenen akte volledig heeft voorgelezen. Tijdens en na dat voorlezen heeft klager allerlei op- en aanmerkingen op de akte gemaakt en te kennen geven dat hij die niet - ongewijzigd - wilde tekenen. Toen klager vervolgens het door klager en zijn ex-echtgenote te tekenen exemplaar van de akte mee wilde nemen naar de wachtkamer, heeft de notaris hem te kennen gegeven dat hij de akte terug moest geven en heeft hij klager belet – met akte – de passeerkamer te verlaten. De notaris verklaart dat hij klager in dit verband heeft “staande gehouden”. Uiteindelijk heeft klager de akte ondertekend nadat hij daarop een drietal opmerkingen had geschreven, die kennelijk ten doel hadden een voorbehoud ten aanzien van de inhoud van de akte uit te drukken, waardoor het passeren van de akte op de in het kort geding vonnis bepaalde wijze niet meer mogelijk was. De notaris betwist dat hij zich op 27 juni 2008 tegenover klager onbehoorlijk heeft gedragen en psychisch en/of lichamelijk geweld heeft gebruikt.
6.1. In het oorspronkelijke klaagschrift van 2 juli 2008 klaagt klager uitsluitend over de gedragingen van de notaris op 27 juni 2008. In het appelschrift breidt klager zijn klacht uit. In deze appelprocedure kunnen evenwel uitsluitend klachten aan de orde komen, die ook in eerste aanleg zijn behandeld. Daarom zal klager met betrekking tot de klachten die hij in hoger beroep voor het eerst aan de orde heeft gesteld hij niet-ontvankelijk worden verklaard.
6.2. Bij zijn beroepsschrift heeft klager als produkties14b verklaringen in het geding gebracht die de secretaresse van de notaris, mevrouw [secretaresse], en zijn genoemde ex-echtgenote, die dezen op respectievelijk 29 september 2008 en 1 november 2008 als getuige hebben afgelegd ten overstaan van de politie. Beiden waren blijkens hun verklaring op 27 juni 2008 aanwezig in de passeerkamer van de notaris en behalve hen beiden waren daar slechts de notaris en klager. Zij hebben over de gang van zaken op 27 juni 2008 onder meer het volgende verklaard:
“Na het voorlezen van de akte na veel onderbrekingen van [klager] werd deze hem ter ondertekening aangeboden. [Klager] wilde ondertekenen mits hij in de marge van de officiele (het hof leest: officiële) akte aantekeningen mocht maken. Dit werd uiteraard niet toegestaan. Hierop zag ik dat [klager] de akte van de tafel griste en vervolgens hoorde ik hoe [klager] zij (het hof leest: zei) met deze akte ga ik nu naar de mijn getuigen (het hof leest: naar de getuigen) in de wachtkamer. Dit werd door [de notaris] echter verhinderd. Ik zag hoe [ de notaris] [klager] tegen hield. Ik zag namelijk hoe [de notaris] [klager] bij de arm pakte om hem te verhinderen de passeerkamer te verlaten. Er zijn geen bedreigingen geuit en er is zeker niet geslagen.”
“Tijdens het voorlezen van de akte door de notaris werd deze geregeld door mijn ex onderbroken om zijn vizie (het hof leest: visie) hierop kenbaar te maken. Nadat de notaris de akte had voorgelezen zag ik, dat deze ter ondertekening aangeboden werd aan mijn man. Ik zag vervolgens dat mijn ex niet tekende maar aantekeningen ging maken op die akte. Ik hoorde de notaris zeggen tegen mijn ex dat dit niet de bedoeling was.
(…)
Hierop hoorde ik hoe de notaris zijn broer welke in hetzelfde pand op de bovenverdieping werkzaam was riep. Op dat moment zag ik dat mijn ex rustig werd. Toen mijn ex rustig was hoorde ik hem zeggen: Maar [notaris] wat doet U nu. Nu bent (het hof leest: ben) ik genoodzaakt om aangifte te doen. U heeft mij namelijk bedreigd en bij mijn strot gepakt.’Bij deze kan ik u zeggen dat dit absoluut niet is gebeurd de notaris heeft mijn ex met geen vinger aangeraakt en ook niet bedreigd.”
6.3. Naar het oordeel van het hof heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat de notaris zich op 27 juni 2008 onbehoorlijk tegenover hem heeft gedragen of psychisch of lichamelijk geweld jegens hem heeft gebruikt. Integendeel, uit de hiervoor gedeeltelijk geciteerde getuigenverklaringen blijkt dat de notaris klager slechts bij de arm pakte om te verhinderen dat deze met de minuutakte de passeerkamer zou verlaten. Daarvan valt de notaris geen verwijt te maken, nu het zijn taak is de minuutakte onder zich te houden. Het iemand fysiek beletten een kamer te verlaten behoeft, anders dan klager stelt, niet gepaard te gaan met fysiek geweld. Dat er geen fysiek geweld heeft plaatsgevonden, blijkt, zoals overwogen, niet uit de genoemde getuigenverklaringen.
Klager heeft in dit verband nog gewezen op de verklaring van mevrouw [X], afgelegd ter gelegenheid van de behandeling van zijn klacht in eerste aanleg. Die verklaring maakt het vooroverwogene evenwel niet anders. Uit het proces-verbaal van die behandeling blijkt dat mevrouw [X] op 27 juni 2008 niet aanwezig is geweest in de passeerkamer en dat zij ook niet heeft kunnen verstaan wat er in die kamer werd gezegd. De getuige heeft wel verklaard dat klager haar heeft gezegd dat de notaris hem bij de keel had gegrepen, maar niet dat zij gezien heeft dat dat gebeurde. Dat betekent dat de bestreden beslissing bekrachtigd moet worden.
- verklaart klager niet ontvankelijk in dit hoger beroep voor zover dit betrekking heeft op de klachtonderdelen die voor het eerst in dit hoger beroep zijn ingediend;
- bekrachtigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G A. Stille, A.M.A. Verscheure en
G. Kleykamp - van der Ben en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2010 door de rolraadsheer.
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT MAASTRICHT
De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen voormeld heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van
[klager],
wonende te [plaatsnaam],
hierna te noemen: klager,
[de notaris],
notaris te [plaatsnaam],
hierna te noemen: de notaris
1. Het verloop van de procedure
Bij schrijven van 2 juli 2008, met bijlagen, heeft klager een klacht ingediend tegen de notaris.
Bij brief van 18 juli 2008, met bijlagen, heeft de notaris op de klacht gereageerd.
Bij fax van 26 augustus 2008, met bijlagen, heeft klager nog aanvullende stukken ingediend.
Op 12 november 2008 heeft de kamer de klacht behandeld in aanwezigheid van klager, bijgestaan door mr. [X], en de notaris. Ter zitting heeft klager pleitaantekeningen overgelegd die als hier ingelast worden beschouwd.
Ter zitting heeft mr. [X] onder ede een getuigenverklaring afgelegd.
Na afloop van de behandeling is medegedeeld dat partijen zo spoedig mogelijk de beslissing van de kamer tegemoet kunnen zien.
Op 4 juni 2008 is een vonnis in kort geding gewezen door de voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, van de rechtbank Maastricht, waarbij klager is veroordeeld tot, voor zover hier van belang, alle medewerking te verlenen aan het passeren van de verdelingsakte die aan de dagvaarding is gehecht.
Op 27 juni 2008 is klager ten kantore van de notaris geweest ter ondertekening van genoemde notariële akte van verdeling.
Op 27 juni 2008 heeft klager bij de politie aangifte gedaan van eenvoudige mishandeling door de notaris ten tijde van de ontmoeting op diens kantoor op 27 juni 2008.
3. De inhoud van de klacht en de reactie van de notaris daarop
3.1 Klager verwijt de notaris - zakelijk weergegeven - dat hij zich op 27 juni 2008 tijdens de bijeenkomst tussen klager en de notaris onbehoorlijk heeft gedragen tegenover klager, welk gedrag het gebruik van fysiek (de kamer begrijpt dit als: psychisch) en lichamelijk geweld jegens klager betreft. Klager is door de notaris tegen de muur geduwd terwijl de notaris hem bij de hand en de keel greep. Als gevolg daarvan is klager in behandeling bij een arts en een fysiotherapeut.
Klager heeft verder nog aangehaald dat hij de notaris tijdens de bijeenkomst niet constant heeft geïnterrumpeerd, maar opmerkingen heeft ingesproken in zijn memorecorder. Hij heeft de akte meegenomen naar de wachtkamer om die in de wachtkamer in aanwezigheid van de waarnemingsgetuigen te tekenen.
3.2 De notaris heeft tegen de klachten verweer gevoerd met verwijzing naar het schrijven van 30 juni 2008.
4. De beoordeling van de klacht
Klager verwijt de notaris - zakelijk weergegeven - dat hij zich op 27 juni 2008 tijdens de bijeenkomst tussen klager en de notaris onbehoorlijk heeft gedragen tegenover klager en met name dat hij fysiek (de kamer begrijpt dit als: psychisch) en lichamelijk geweld heeft gebruikt tegen klager.
De kamer overweegt hierover als volgt.
De kamer begrijpt dat de officier van justitie heeft besloten om het strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van de aangifte van klager tegen de notaris af te sluiten en de zaak te seponeren. Nader strafrechtelijk onderzoek met mogelijk ook nieuwe gezichtspunten voor de beoordeling van de onderhavige klacht, valt op dit moment derhalve niet te verwachten.
Bij deze stand van zaken moet de kamer het dus doen met de inhoud van het voorliggende dossier en het verhandelde ter zitting (inclusief de afgelegde getuigenverklaring). Op grond daarvan kan de kamer niet concluderen dat de feitelijke grondslag van de klacht voldoende aannemelijk is geworden in het kader van deze klachtprocedure.
De klacht dient dan ook als ongegrond te worden afgewezen.
De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Maastricht:
- verklaart de klacht zoals weergegeven onder 4. ongegrond.
Aldus gegeven te Maastricht op 16 december 2008 door mr. R.C.A.M. Philippart, voorzitter,
mr. P. Hoekstra en mr. C.L.J.R. Douven, kroonleden,
mr. R.M.J. van Gent en mr. C.J. Leussink, notarisleden,
en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. P.Chr.H.M. Geurts, secretaris.