ECLI:NL:GHAMS:2010:BL9382

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R537-09
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding na vrijspraak van drievoudige moord door Hells Angels

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 maart 2010 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de verzoeker, die schadevergoeding eiste van de Staat wegens geleden schade door voorlopige hechtenis. De verzoeker, die eerder op 15 juni 2007 was vrijgesproken van drievoudige moord, had een verzoek ingediend op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek was ingediend na een eerdere veroordeling voor het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie, waarvoor hij een gevangenisstraf van twee maanden had gekregen. De advocaat-generaal en de advocaat van de verzoeker, mr. H. Bakker, waren aanwezig bij de behandeling van het verzoek, maar de verzoeker zelf was niet verschenen. De advocaat-generaal concludeerde dat de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard moest worden, wat het hof uiteindelijk ook deed. Het hof oordeelde dat de zaak niet was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, wat een voorwaarde is voor schadevergoeding onder artikel 89 Sv. De verzoeker had zijn verzoek verminderd tot een bedrag van € 76.860,-, maar het hof oordeelde dat de jurisprudentie van de Hoge Raad geen ruimte bood voor een andere uitleg van het begrip 'zaak'. Hierdoor werd de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om schadevergoeding.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Rekestnummer: R 537-09
Parketnummer: 23-002303-05
BESCHIKKING
op het verzoekschrift krachtens artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te[geboorteplaats] op[1974],
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat mr. R. Lonterman,
Willemsparkweg 63, 1071 GS te Amsterdam.
1. Inhoud van het verzoek
Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ten laste van de Staat ter zake van schade die de verzoeker stelt te hebben geleden tengevolge van ondergane voorlopige hechtenis ten bedrage van totaal euro 77.000,-.
2. Procesverloop
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak onder voormeld parketnummer en heeft op 22 januari 2010 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker, in de persoon van mr. H. Bakker, ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord.
De verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het verzoek, overeenkomstig het bij schrijven van 14 januari 2010 ingenomen standpunt.
De advocaat heeft zijn verzoek in raadkamer verminderd tot een bedrag van euro 76.860,-.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek
Verzoeker is bij arrest van 15 juni 2007 door het gerechtshof te Amsterdam vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde - kort gezegd - het medeplegen van drie moorden, en voor het onder 2 tenlastegelegde - kort gezegd - het handelen in strijd met artikel 26 van de Wet wapens en munitie veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Tegen dat arrest heeft het openbaar ministerie beroep in cassatie ingesteld.
Het openbaar ministerie heeft het beroep in cassatie op 20 januari 2009 ingetrokken, waardoor toen het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 15 juni 2007 onherroepelijk is geworden.
Het namens de verzoeker ingediende verzoekschrift is op 17 maart 2009 - en derhalve tijdig - ingekomen bij de griffie van het gerechtshof Amsterdam.
Artikel 89 Sv biedt een wettelijke grondslag voor het vergoeden van schade die een gewezen verdachte heeft geleden tengevolge van ondergane verzekering of voorlopige hechtenis. Een en ander onder de voorwaarde dat de zaak is geeindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Daarvan is in dit geval geen sprake.
Anders dan door de raadsman betoogd, laat de jurisprudentie van de Hoge Raad (LJN: ZC8272) naar het oordeel van het hof geen ruimte voor een andere uitleg van het begrip 'zaak', dan daaraan door de Hoge Raad is gegeven. Een mogelijk toekomstige wetswijziging noch hetgeen overigens door de raadsman is betoogd maakt dat anders.
Dit brengt mee dat verzoeker niet kan worden ontvangen in het verzoek.
4. Beslissing
Het hof:
Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Deze beschikking is gegeven door de zevende meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. N. van Wijnen-Vergeer, R. Veldhuisen en L.A.J. Dun, in tegenwoordigheid van J. Mulder als griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 26 maart 2010.