parketnummer: 23-002115-08
datum uitspraak: 19 maart 2010
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 3 april 2008 in de strafzaak onder parketnummer 15/971000-07 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1957],
adres: [adres], [woonplaats]..
Omvang van het hoger beroep
De verdachte is door de rechtbank Haarlem vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 5 en 20 maart 2008 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 15, 17 en 19 maart 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd, overeenkomstig de op de terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie toegestane wijziging tenlastelegging - voorzover in hoger beroep nog aan de orde -, dat:
1.
hij op of omstreeks 16 augustus 2006, althans op ??n of meer tijdstip(pen) in de periode van 14 juli 2006 tot en met 16 augustus 2006 te Rotterdam en/of Amsterdam en/of Den Haag en/of Almere en/of Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland en/of Bonaire en/of Cura?ao (althans op de Nederlandse Antillen) en/of Aruba en/of in Suriname, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (ongeveer) 16849 gram, in elk geval een (handels)hoeveelheid, van een materiaal bevattende coca?ne, zijnde coca?ne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Net als de rechtbank en op de door de rechtbank aangevoerde gronden hecht het hof geen geloof aan de verklaring van de verdachte zoals hij die ten overstaan van de rechtbank heeft afgelegd. Uit het dossier blijkt dat de verdachte ontmoetingen heeft gehad met onder meer [Mededader 1] op de dag van de inbeslagname van de partij coca?ne op 16 augustus 2006 en ook nadien met hem in contact heeft gestaan. Het hof kan gezien de overige inhoud van het dossier een en ander in geen ander licht zien dan als handelingen als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet ten aanzien van de partij coca?ne, die op 16 augustus 2006 met behulp van cateringtrolleys is ingevoerd in Nederland. [Mededader 1] is ook voor die invoer veroordeeld.
Het hof zal de verdachte echter vrijspreken van het tenlastegelegde feit, zoals door de advocaat-generaal is gevorderd en door de raadsman is bepleit, omdat onvoldoende is gebleken
van betrokkenheid van de verdachte bij het hem tenlastegelegde v??r het tijdstip van inbeslagname van de partij coca?ne.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde;
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht;
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de achtste meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. L.A.J. Dun, mr. J.M.J. Chorus en mr. M.F.J.M. de Werd, in tegenwoordigheid van mr. B. van der Werf, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 maart 2010.