parketnummer: 23-002288-08
datum uitspraak: 2 april 2010
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 3 april 2008 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15/971001-07 en 15/971005-07 tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [1969],
adres: [adres], [woonplaats].
Omvang van het hoger beroep
De verdachte is door de rechtbank Haarlem vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 onder parketnummer 15/971005-07 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 13, 17 en 20 maart 2008 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 15, 17 en 19 maart 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd, overeenkomstig de op de terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie toegestane nadere omschrijving en wijziging tenlastelegging - voorzover in hoger beroep nog aan de orde -, dat:
1. parketnummer 15/971001-07
hij op of omstreeks 19 oktober 2006, althans op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 03 oktober 2006 tot en met 31 oktober 2006, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Den Haag en/of Rotterdam in elk geval in Nederland en/of Suriname en/of Frans Guyana en/of Frankrijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (aangebracht op of in het lichaam van een drugskoerier te weten [naam koerier1]) (ongeveer) 810 gram, althans 350 gram, in elk geval een (handels)hoeveelheid, van een materiaal bevattende coca?ne, zijnde coca?ne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 03 oktober 2006 tot en met 31 oktober 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Den Haag en/of Rotterdam in elk geval in Nederland en/of Suriname en/of Frans Guyana en/of Frankrijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ??n of meer (handels) hoeveelhe(i)d(en) coca?ne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende coca?ne, zijnde coca?ne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ??n of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of- zich en/of ??n of meer ander(en) gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit;
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) meermalen althans eenmaal (telkens)
- ??n of meer (versluierde) telefoongesprekken gevoerd met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of vervaardigen en/of verkopen en/of afleveren en/of vervoeren van voornoemde (handels) hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of- ??n of meer ontmoetingen gehad met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of vervaardigen en/of verkopen en/of afleveren en/of vervoeren van voornoemde (handels) hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- een perso(o)n(en), te weten [naam koerier1], benaderd en/of laten benaderen om voornoemde verdovende middelen in het lichaam, te vervoeren naar en/of in te voeren in Nederland en/of
- een perso(o)n(en), te weten [naam koerier1], naar Parijs gebracht en/of laten brengen (van waaruit voornoemde [naam koerier1] is afgereisd naar Suriname en/of
- (een) gesprek(ken) gevoerd omtrent het vervoer en/of de invoer van de verdovende middelen en/of
- een hoeveelheid coca?ne (verpakt in bolletjes) overhandigd of laten overhandigen aan
[naam koerier1] (die voornoemde [naam koerier1] in zijn lichaam naar Nederland zou moeten vervoeren);
2. parketnummer 15/971001-07
hij op of omstreeks 24 april 2007 te 's-Gravenhage opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1820 gram hennep (marihuana), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep (marihuana), zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
1. parketnummer 15/971005-07
hij in of omstreeks de periode van 15 februari 2006 tot en met 2 oktober 2006 en in of omstreeks de periode van 1 november 2006 tot en met 24 april 2007 te Rotterdam en/of Den Haag en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) handelshoeveelhe(i)d(en) coca?ne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende coca?ne, zijnde coca?ne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het hof begrijpt het tenlastegelegde onder parketnummer 15/971005-07 onder 1 aldus dat bedoeld is ten laste te leggen het plegen van het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid coca?ne in of omstreeks de periode van 15 februari 2006 tot en met 2 oktober 2006 ?n het plegen van het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid coca?ne in of omstreeks de periode van 1 november 2006 tot en met 24 april 2007.
Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Ter terechtzitting in hoger beroep gevoerde verweren
De raadsman van de verdachte heeft in hoger beroep, net als bij de rechtbank, vrijspraak bepleit van de - onder parketnummer 15/971001-07 onder 1 ten laste gelegde - invoer van coca?ne. De verdachte is immers pas op verzoek van [naam medeverdachte] in actie gekomen op het moment dat de koerier al in Nederland was, om de bolletjes coca?ne op te halen. Op dat moment was de invoer van de coca?ne reeds voltooid. Hooguit kan het voorhanden hebben van de coca?ne aan de verdachte worden tenlastegelegd, aldus de raadsman.
Het verweer slaagt niet. Het hof overweegt daartoe, met de rechtbank, dat de verdachte, die de bolletjes coca?ne bij koerier [naam koerier1] heeft opgehaald, zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan handelingen gericht op het verder vervoer en de aflevering van die coca?ne, die binnen Nederland was gebracht, een en ander als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat de verdachte wetenschap moet hebben gehad dat de coca?ne door [naam koerier1] kort daarvoor Nederland was binnengebracht.
De raadsman heeft overigens betoogd dat de door de advocaat-generaal in haar requisitoir genoemde telefoongesprekken vaag zijn en niet concreet zodat het medeplegen van de onder parketnummer 15/971005-07 onder 1 ten laste gelegde feiten wat betreft de verdachte niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ook dat verweer slaagt niet.
In het desbetreffende zaaksdossier is een weergave opgenomen van diverse afgeluisterde telefoongesprekken tussen de verdachte en derden en derden onderling. Het kenmerkende van die gesprekken is dat daarin veelal sprake is van versluierend taalgebruik. De opsporingsambtenaren hebben in een groot aantal gevallen beschreven hoe de inhoud van die gesprekken moet worden geduid.
De verdachte ontkent zijn deelname aan de aan hem toegeschreven gesprekken niet en ook niet het versluierende karakter ervan. Hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat die duiding van de gesprekken waaraan hij heeft deelgenomen, onjuist is. De verdachte heeft zich overigens beroepen op zijn zwijgrecht.
Mede gelet hierop kan het hof die gesprekken ook niet los zien van de inhoud van de overige gebezigde bewijsmiddelen, die duiden op betrokkenheid bij de handel in coca?ne (zaak Parijs). Dat de voor het bewijs gebruikte gesprekken in deze zaak een andere achtergrond hebben dan die bezigheden, is niet aannemelijk geworden.
De verweren worden verworpen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 onder parketnummer 15/971001-07 en onder 1 onder parketnummer 15/971005-07 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
- ten aanzien van het onder 1 primair onder parketnummer 15/971001-07 tenlastegelegde -
hij in de periode van 19 oktober 2006 tot en met 31 oktober 2006, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (aangebracht in het lichaam van een drugskoerier, te weten [naam koerier1]) (ongeveer) 350 gram van een materiaal bevattende coca?ne, zijnde coca?ne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
- ten aanzien van het onder 2 onder parketnummer 15/971001-07 tenlastegelegde -
hij op 24 april 2007 te 's-Gravenhage opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1820 gram hennep (marihuana), zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
- ten aanzien van het onder 1 onder parketnummer 15/971005-07 tenlastegelegde -
hij in de periode van 15 februari 2006 tot en met 2 oktober 2006 en in de periode van 1 november 2006 tot en met 24 april 2007 in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid coca?ne, zijnde coca?ne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen onder 1 primair en 2 onder parketnummer 15/971001-07 en onder 1 onder parketnummer 15/971005-07 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
- ten aanzien van het onder 1 primair onder parketnummer 15/971001-07 bewezen verklaarde -
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
- ten aanzien van het onder 2 onder parketnummer 15/971001-07 bewezen verklaarde -
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
- ten aanzien van het onder 1 onder parketnummer 15/971005-07 bewezen verklaarde -
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het onder 1 primair en 2 onder parketnummer 15/971001-07 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van 1630 euro, subsidiair twee?ndertig dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair en 2 onder parketnummer 15/971001-07 en onder 1 onder parketnummer 15/971005-07 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van 1630 euro, subsidiair twee?ndertig dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte, die thans een werkkring heeft.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van 350 gram van een materiaal bevattende coca?ne. Het invoeren van die hoeveelheid coca?ne heeft plaatsgevonden met behulp van iemand die bolletjes met coca?ne had ingeslikt. Voorts hebben verdachte en zijn mededader(s) gedurende een aanzienlijke periode hoeveelheden coca?ne aanwezig gehad.
Coca?ne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in coca?ne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Het hof verwijt verdachte dat hij zich heeft beziggehouden met in de Opiumwet strafbaar gestelde feiten en daarbij kennelijk uit winstbejag heeft gehandeld zonder zich te bekommeren om de negatieve maatschappelijke effecten.
Daarnaast heeft verdachte ruim 1800 gram hennep aanwezig gehad. Hennep kan de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC bevatten en is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. De hoeveelheid hennep die verdachte aanwezig had was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justiti?le Documentatie van 1 maart 2010 is de verdachte eerder voor de handel in verdovende middelen, overtreding van de Wet wapens en munitie veroordeeld.
Het hof heeft bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden met de inwerkingtreding van de Wet van 6 december 2007, Stb. 2007, 500 (Wet voorwaardelijke invrijheidstelling). De tenuitvoerlegging van de straf is thans voor verdachte meer bezwarend dan onder de vervallen regeling van de vervroegde invrijheidstelling het geval was.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur en een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ten aanzien van onder 1 onder parketnummer 15/971005-07 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 onder parketnummer 15/971001-07 en onder 1 onder parketnummer 15/971005-07 ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezen verklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en 2 onder parketnummer 15/971001-07 en onder 1 onder parketnummer 15/971005-07 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van die gevangenisstraf, groot 8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de veroordeelde zich v??r het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt de proeftijd vast op 2 (twee) jaren.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde v??r de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 1.630,00 (duizend zeshonderddertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 32 (twee?ndertig) dagen.
Dit arrest is gewezen door de achtste meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. L.A.J. Dun, mr. J.M.J. Chorus en mr. M.F.J.M. de Werd, in tegenwoordigheid van mr. B. van der Werf, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 april 2010.
[verdachte] /23-002288-08 - 8 -