2.7 De getuige [medewerker van de gemeente] heeft, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, het volgende verklaard.
Namens de gemeente Aalsmeer ben ik betrokken geweest bij de totstandkoming van de omstreden WA polis.
(…)
De gemeente Aalsmeer is in 1994 door VGA benaderd met de vraag of wij enigerlei verzekering bij haar wilden onderbrengen. (…)
Op 5 juli 1994 heb ik een gesprek gehad met de vertegenwoordiger van VGA. Dat was de heer [accountmanager van VGA]. (…)
De heer [accountmanager van VGA] heeft tijdens het gesprek de nodige toelichting gegeven over hetgeen VGA voor de gemeente kon betekenen. [Accountmanager van VGA] heeft in dat gesprek niet zozeer vragen aan de gemeente gesteld.(…) We zijn uit elkaar gegaan met de afspraak dat ik intern zou overleggen of de gemeente een offerte van VGA wilde hebben en dat ik daarna contact met hem zou opnemen.
(…)Uiteindelijk heeft er een telefoongesprek tussen hem en mij plaats gehad, waarin ik namens de gemeente heb gevraagd om een offerte uit te brengen. Ik weet niet meer of ik hem heb gebeld of hij mij. Ik weet ook niet meer precies hoelang voor 5 september 1994 het telefoongesprek heeft plaats gehad.
Dit telefoongesprek heeft niet lang geduurd.
Ik heb met [accountmanager van VGA] besproken wat hij nodig had om een offerte uit te brengen. Ik heb hem met zoveel woorden gevraagd wat hij nodig had om een offerte uit te brengen. Hij heeft mij toen geantwoord dat wij moesten verstrekken:
- een kopie van de personeelsstaat,
- een kopie van de toenmalige polis,
- en het schadeverloop over de jaren 1991 tot en met 1993.
Bij elk van die informatiebronnen heeft [accountmanager van VGA] nog uitgelegd waarom VGA die gegevens wilde hebben. De personeelsstaat bood een aanknopingspunt voor de omvang van het aansprakelijkheidsrisico. De toenmalige WA polis bij Centraal Beheer zou inzicht geven hoe de gemeente op dat moment verzekerd was. Het schadeverloop zou wat houvast bieden voor de omvang van de te verwachten schade. We hebben nog besproken of de gemeente ook het schadeverloop van 1994 zou verstrekken, maar daarvan is afgezien, omdat het een gebroken jaar was. We hebben na dat beraad afgesproken dat ik VGA de genoemde gegevens zou sturen.
U vraagt mij of in dit gesprek door [accountmanager van VGA] een algemene vraag naar voor VGA relevante gegevens is gesteld. Ik herinner me dat niet, maar ik kan het evenmin uitsluiten. Ik houd het voor mogelijk dat [accountmanager van VGA] mij een algemene vraag heeft gesteld en dat ik heb gereageerd met een tegenvraag. Ik moest wel doorvragen, want ik had op basis van die algemene vraag niet geweten wat ik had moeten opsturen aan VGA.
Ik heb tijdens het telefoongesprek met [accountmanager van VGA] op een kladje notities gemaakt. Ik heb meteen opgeschreven om welke gegevens [accountmanager van VGA] vroeg. Dat kladje heb ik gekopieerd tezamen met de brief die ik VGA zond met de door haar verlangde gegevens. Omdat die brief en dat kladje eigenlijk bij elkaar hoorden leek het mij handig om het samen te kopiëren. Die kopie is bewaard gebleven. U toont mij een kopie van dat stuk welke kopie naar ik van u hoor als productie 2 is gehecht aan de zogenoemde conclusie van repliek in vrijwaring. Ik herken dat stuk. Ik herken in het bijzonder ook mijn handschrift.