ECLI:NL:GHAMS:2010:BM8265

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-000003-09
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake strafmaat en bezit van kinderporno met bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden en een werkstraf van 240 uren. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld en eiste een zwaardere straf van 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat, hoewel de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gezinssituatie en het feit dat hij een behandeling heeft gevolgd, aanleiding geven om een andere strafmaat te overwegen.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd ten aanzien van de strafoplegging en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan de uitvoering is opgeschort, met een proeftijd van 2 jaar. Tevens is de verdachte verplicht om zich te houden aan de aanwijzingen van de Reclassering en is er een taakstraf opgelegd van 240 uren. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd voor het overige. Dit arrest is gewezen door de achtste meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak benadrukt de afweging tussen de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, wat leidt tot een alternatieve strafmaat.

Uitspraak

parketnummer: 23-000003-09
datum uitspraak: 10 mei 2010
TEGENSPRAAK
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 december 2008 in de strafzaak onder parketnummer 13-525303-07 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1961],
adres: [adres en woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 25 juli 2008 en 8 december 2008 en op de terechtzitting in hoger beroep van 26 april 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, ook ten aanzien van de maatregel, behalve echter ten aanzien van de strafoplegging. In zoverre wordt het vonnis vernietigd.
Ook vult het hof de strafmotivering aan. Tenslotte vervalt hetgeen de rechtbank heeft opgemerkt onder hoofdstuk 3 voorafgaand aan de bewezenverklaring, nu het desbetreffende verweer in hoger beroep niet is gevoerd.
Oplegging van straffen
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het primair ten laste gelegde veroordeeld tot 8 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een bijzondere voorwaarde, met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot de ernst van het bewezen geachte en de omstandigheden waaronder dit is begaan.
Naar het oordeel van het hof behoort dit in beginsel tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur te leiden.
Met de raadsman is het hof echter van oordeel dat in het geval van de verdachte een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf bijzonder ontwrichtend zou werken. Daarbij is gelet op zijn gezinssituatie en zijn baan.
Ook neemt het hof in overweging dat de verdachte uit zichzelf een behandeling heeft gevolgd bij De Waag, welke behandeling ruim een jaar in beslag heeft genomen.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat in dit geval kan worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf van een zodanige duur dat deze de ernst van de feiten voldoende benadrukt en dat deze de verdachte ervan zal weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan. Tevens vindt het hof in het voorlichtingsrapport over de verdachte van de Reclassering Nederland d.d. 27 februari 2008 evenals de rechtbank aanleiding als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de Reclassering. Daarnaast acht het hof een taakstraf in de vorm van een werkstraf passend.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 april 2010 is de verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld, hetgeen eveneens in zijn voordeel meeweegt.
Het hof acht, alles afwegende, een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt de proeftijd vast op 2 (twee) jaren.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zich stelt onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen die veroordeelde zullen worden gegeven door Stichting Reclassering Nederland.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, te weten het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren.
Beveelt dat bij niet naar behoren verrichten van de taakstraf, deze wordt vervangen door hechtenis voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de achtste meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. L.A.J. Dun, mr. C.N. Dalebout en mr. A.E.M. Röttgering, in tegenwoordigheid van mr. Z.G.I. Kooi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 mei 2010.