ECLI:NL:GHAMS:2010:BN7351

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-000081-10
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbeurdverklaring van geld dat drugskoerier bij inreis bij zich heeft

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De zaak betreft de verbeurdverklaring van geld dat een verdachte, geboren in 1982, bij zich had tijdens zijn inreis in Nederland. De verdachte was betrokken bij de invoer van cocaïne vanuit Suriname naar Nederland, waarvoor hij niet alleen een geldig vliegticket, maar ook een geldig visum en voldoende middelen van bestaan diende te hebben. Het hof overweegt dat de verdachte niet kon aantonen over voldoende middelen van bestaan te beschikken, wat essentieel is voor de toelating tot Nederland. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter bevestigt, en het hof heeft zich met deze vordering verenigd. Het hof oordeelt dat het inbeslaggenomen geldbedrag is gebruikt voor de invoer van verdovende middelen, en bevestigt de verbeurdverklaring van dit geld. De verdachte had eerder verklaard dat het geld zijn eigen geld was en dat hij op bezoek zou gaan bij familie, maar het hof oordeelt dat het hoofddoel van zijn reis de invoer van cocaïne was. De beslissing van het hof is genomen door de achtste meervoudige strafkamer, en het arrest is uitgesproken in een openbare terechtzitting.

Uitspraak

parketnummer: 23-000081-10
datum uitspraak: 13 september 2010
TEGENSPRAAK (raadsman gemachtigd)
ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 24 december 2009 in de strafzaak onder parketnummer 15-801534-09 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [1982],
adres: [adres en woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 24 december 2009 en op de terechtzitting in hoger beroep van 30 augustus 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof met betrekking tot de verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen geldbedrag, in plaats van hetgeen de politierechter onder 7.2 heeft overwogen, het volgende overweegt:
Het is een feit van algemene bekendheid dat bij de invoer van cocaïne vanuit Suriname naar Nederland een intercontinentale vliegreis gemaakt dient te worden, waarvoor Surinamers niet alleen de beschikking moeten hebben over een geldig vliegticket, maar, om volgens de geldende regelgeving toegelaten te worden tot Nederland, ook
-over een geldig document voor grensoverschrijding moeten beschikken;
-voorzien moeten zijn van een geldig visum;
-voorzien moeten zijn van voldoende middelen van bestaan;
-geen gevaar voor de openbare orde, nationale veiligheid mogen opleveren.
Indien aan een van deze voorwaarden niet wordt voldaan kan toegang tot Nederland worden geweigerd. Dit houdt in zo’n geval dan in dat de aflevering van cocaïne na aankomst niet tot stand kan komen.
Om een invoer van verdovende middelen te kunnen doen slagen zal een koerier daarom in de meeste gevallen voldoende contanten bij zich moeten hebben om aan de betreffende voorwaarden te voldoen, tenzij hij op andere wijze kan aantonen over voldoende middelen van bestaan te beschikken, bijvoorbeeld door het bezit van een credit card. Van dat laatste is in dit geval niet gebleken.
Het hof is aldus van oordeel dat in het onderhavige geval de invoer van verdovende middelen is begaan of voorbereid met behulp van het inbeslaggenomen geldbedrag. Dit is daarom vatbaar voor verbeurdverklaring.
Daaraan doet niet af dat de verdachte –zoals de raadsman heeft betoogd- eerder heeft verklaard dat dit geld zijn eigen geld was en dat hij op bezoek zou gaan bij familie. De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg immers eveneens verklaard 9000 SRD schulden te hebben en om geld te verdienen cocaïne te hebben ingevoerd. Gelet daarop moet worden aangenomen dat het hoofddoel van deze reis de invoer van cocaïne betrof en –zoals hiervoor overwogen- dat feit met het geld dat hij bij zich had is begaan of voorbereid.
Beslissing
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de achtste meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. L.A.J. Dun en mr. C.J.D. Waal, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Boer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 september 2010.
Mr. Waal is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.