ECLI:NL:GHAMS:2010:BN9419

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.033.399/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onjuist handelen van notaris bij afwikkeling e-mailcontact en betalingen na intrekking boedelvolmacht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Maastricht. Klaagster, erfgename van de heer [broer erflater], had een klacht ingediend tegen de notaris wegens onjuist handelen bij de afwikkeling van de nalatenschap. De notaris had niet adequaat gereageerd op meerdere e-mailberichten van klaagster, die prangende vragen bevatte over de afwikkeling van het testament na het overlijden van erflater op 29 april 2008. Klaagster had op 20 augustus 2008 de boedelvolmacht ingetrokken, maar de notaris had desondanks nog betalingen verricht en zijn honorarium verrekend met het saldo van de boedelgelden. Het hof oordeelde dat de notaris onjuist had gehandeld door niet tijdig te reageren op de e-mails van klaagster en door betalingen te doen na de intrekking van de volmacht. De handelwijze van de notaris werd als laakbaar beschouwd, wat leidde tot de maatregel van berisping. Het hof vernietigde de eerdere maatregel van waarschuwing en legde in plaats daarvan de maatregel van berisping op. De beslissing van de kamer werd voor het overige bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 14 september 2010 in de zaak onder nummer 200.033.399/01 NOT van:
[klaagster],
wonende te [plaatsnaam] ([land]),
APPELLANTE,
tegen
[de notaris],
notaris te [plaatsnaam],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Ter griffie van het hof is op 6 mei 2009 van de zijde van appellante, hierna klaagster, een verzoekschrift ingekomen, waarbij zij tijdig hoger beroep heeft ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Maastricht, hierna de kamer, van 27 maart 2009, waarbij de kamer de klachten tegen geïntimeerde, verder de notaris, gegrond heeft verklaard, onder oplegging van de maatregel van waarschuwing.
1.2. Op 24 juni 2009 is ter griffie van het hof een aanvulling op het verzoekschrift van klaagster ingekomen.
1.3. Van de zijde van de notaris is op 6 augustus 2009 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. Op 7 september 2009 is van de zijde van klaagster nog een brief ter griffie van het hof ingekomen.
1.5. Ter griffie van het hof is op 5 oktober 2009 van de zijde van de notaris een aanvulling op het verweerschrift ingekomen.
1.6. Het hoger beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van 25 februari 2010.
Klaagster is verschenen en heeft het woord gevoerd. De notaris is – met bericht van verhindering – niet verschenen.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klaagster
4.1. Klaagster verwijt de notaris dat hij niet dan wel pas na lange tijd heeft gereageerd op haar verschillende e-mailberichten naar aanleiding van het overlijden op 29 april 2008 van [erflater] – verder: erflater –. Klaagster was bij testament tot erfgename van erflater benoemd.
4.2. Voorts wordt de notaris verweten dat hij nog betalingen ten laste van de nalatenschap van erflater heeft gedaan en zijn declaratie heeft verrekend met het saldo van de boedelgelden nadat klaagster op 20 augustus 2008 de door haar op 17 juni 2008 verstrekte boedelvolmacht had ingetrokken..
4.3. Voor het eerst in hoger beroep verwijt klaagster de notaris – naar het hof begrijpt – dat hij een broer van erflater, [naam broer erflater] – verder: [broer erflater] – toestemming heeft verleend zich de toegang tot de woning van erflater te verschaffen zonder medeweten van klaagster, terwijl de notaris op de hoogte van was van de adres en e-mailgegevens van klaagster.
4.4. Ten slotte verzoekt klaagster het hof om aan de notaris op te leggen de schade te vergoeden die zij heeft geleden doordat zij zich genoodzaakt zag een andere notaris in de arm te nemen met alle kosten van dien.
5. Het standpunt van de notaris
5.1. De notaris heeft de stellingen van klaagster betwist en zich als volgt verweerd.
5.2. De notaris heeft allereerst naar voren gebracht dat de inhoud van de berichten van klaagster meestal niet noopten tot antwoorden.
5.3. Ten aanzien van de betalingen die de notaris heeft gedaan na intrekking van de boedelvolmacht, heeft de notaris betoogd dat hij heeft besloten hiertoe over te gaan omdat hij de indruk had dat klaagster anders niet tot betaling van die schulden van de nalatenschap zou zijn overgegaan.
6. De beoordeling
6.1. In hoger beroep maakt klaagster de notaris voor het eerst het verwijt dat hij [broer erflater] toestemming heeft verleend zich de toegang tot de woning van erflater te verschaffen. Het hof zal om die reden niet tot behandeling van deze klacht overgaan, maar klaagster in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk verklaren.
6.2. Het hof is van oordeel dat de notaris onjuist heeft gehandeld bij de afwikkeling van het e-mailcontact tussen klaagster en hem, aangezien de notaris niet heeft gereageerd op de e-mailberichten van klaagster van respectievelijk 4 en 6 mei 2008. Klaagster heeft op 5 mei 2008- na het uitblijven van enig respons op haar e-mailbericht van 4 mei 2008 - telefonisch contact gezocht met het kantoor van de notaris in de hoop de notaris te kunnen spreken. Klaagster werd toegezegd dat zij terug gebeld zou worden, hetgeen niet is gebeurd. Klaagster heeft terecht naar voren gebracht dat zij graag een reactie wilde op het overlijden van erflater in verband met de afwikkeling van het testament en de crematie van erflater. De notaris heeft in zijn verweerschrift in hoger beroep de stellingen van klaagster op dit punt niet weersproken en aangegeven dat het beter ware geweest als door hem sneller was gereageerd op de e-mail van klaagster. Het valt de notaris te verwijten dat hij op genoemde e-mails geen actie heeft ondernomen, zeker gelet op het belang van klaagster om snel stappen te kunnen ondernemen naar aanleiding van het overlijden van erflater, niet alleen ten aanzien van de afwikkeling van het testament maar ook om klaagster zelf en vrienden van erflater in de gelegenheid te stellen op passende wijze afscheid van erflater te kunnen nemen. Gelet op het prangende karakter van de e-mailberichten acht het hof het onbegrijpelijk dat de notaris pas op 6 juni 2008 heeft gereageerd. De klacht is gegrond.
6.3. Dat laatste geldt eveneens voor de klacht betreffende het verrichten van betalingen en het verrekenen van het honorarium na intrekking van de boedelvolmacht door klaagster bij e-mailbericht van 20 augustus 2008. Blijkens de brief van 20 augustus 2008 van de notaris aan klaagster heeft hij na intrekking van de boedelvolmacht nog voor vier betalingen een geldbedrag ingehouden op het aan klaagster uit te keren saldo. . Hiermee heeft de notaris onjuist gehandeld. Vanaf het intrekken van de volmacht op 20 augustus 2008 was de notaris niet meer bevoegd om betalingen te verrichten. Dat de intrekking van de boedelvolmacht mogelijk tot gevolg zou hebben dat schulden van de nalatenschap niet zouden worden betaald – de notaris onderbouwt zijn desbetreffende stelling overigens niet – maakt dit niet anders. Vanaf het tijdstip van intrekken van de boedelvolmacht was het niet meer de verantwoordelijkheid van de notaris dat de verplichtingen van de nalatenschap werden nagekomen.
6.4. Het verzoek om schadevergoeding zal het hof passeren ,reeds omdat de Wet op het Notarisambt niet voorziet in de mogelijkheid een dergelijk verzoek te honoreren.
6.5. Het hof acht de handelwijze van de notaris zodanig laakbaar dat de maatregel van berisping passend en geboden is.
Nu het hof tot een ander oordeel is gekomen dan de kamer, kan de beslissing van de kamer op het punt van de maatregel niet in stand blijven.
6.6. Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
Het hof:
- verklaart klaagster niet ontvankelijk in het klachtonderdeel, bedoeld in rechtsoverweging 6.1;
- vernietigt de bestreden beslissing doch uitsluitend voor zover de kamer daarbij de maatregel van waarschuwing heeft opgelegd,
- en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- legt aan de notaris de maatregel van berisping op;
- bekrachtigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. L. Verheij, A.M.A. Verscheure en A.A. van Berge en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 14 september 2010 door de rolraadsheer.
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET
ARRONDISSEMENT MAASTRICHT
De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen voormeld heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:
[klaagster],
wonende te [plaatsnaam] ([land]),
hierna te noemen: klaagster,
tegen:
[de notaris],
notaris te [plaatsnaam],
hierna te noemen: de notaris.
1. Het verloop van de procedure
Klaagster heeft bij faxbericht van 7 augustus 2008, met bijlagen, een klacht ingediend tegen de notaris.
Bij brief van 9 september 2008 heeft de notaris aan de kamer laten weten niet inhoudelijk te zullen reageren op de klacht.
Bij emailbericht van 11 september 2008, met bijlagen, heeft klaagster nog een nadere toelichting gegeven.
Bij schrijven van 15 oktober 2008, met bijlagen, heeft de notaris alsnog op de klacht gereageerd.
Bij emailbericht van 6 november en 8 december 2008 heeft klaagster nog gereageerd.
Op 12 februari 2009 heeft de kamer de klacht behandeld in aanwezigheid van de notaris. Klaagster heeft bij emailbericht van 6 november 2008 laten weten dat zij niet bij de behandeling aanwezig zal zijn.
Na afloop van de behandeling heeft de voorzitter medegedeeld dat partijen zo spoedig mogelijk de beslissing van de kamer tegemoet kunnen zien.
2. De vaststaande feiten
Op 9 oktober 1998 hebben klaagster en de heer [broer erflater], [adres], een testament laten opmaken bij de notaris.
Op 29 april 2008 is de heer [broer erflater] overleden met achterlating van klaagster als erfgename.
Op 4 en 5 mei 2008 heeft klaagster telefonisch contact gezocht met de notaris over de uitvoering van het testament, zonder resultaat.
Op 6 mei 2008 heeft klaagster een emailbericht aan de notaris gezonden waarop door de notaris op 5 juni 2008 per mail is gereageerd.
Op 16 en 17 juni 2008 is er contact geweest tussen klaagster en de notaris.
Op 17 juni 2008 heeft klaagster ten overstaan van de notaris de boedelvolmacht inzake de afwikkeling van de nalatenschap van de heer [broer erflater] getekend.
Het mailbericht van 14 juli 2008 en de twee mailberichten van 24 juli 2008 van klaagster zijn per mail van 25 juli 2008 door de notaris beantwoord.
Op 20 augustus 2008 heeft klaagster de boedelvolmacht ingetrokken.
Bij brief van 20 augustus 2008 heeft de notaris aan klaagster bericht dat hij kennis heeft genomen van de intrekking van de boedelvolmacht en hij de declaratie zal verrekenen met het over te maken saldo van de boedelgelden.
3. De inhoud van de klacht en de reactie van de notaris daarop
3.1 De klacht houdt - zakelijk weergegeven - in dat de notaris niet adequaat heeft gereageerd op mailberichten van klaagster aan de notaris. Klaagster heeft de notaris meerdere emailberichten gestuurd waarop de notaris helemaal niet of pas na lange tijd heeft gereageerd.
3.2 Verder klaagt klaagster erover dat de notaris nog betalingen heeft gedaan en zijn honorarium heeft verrekend met het over te maken saldo van de boedelgelden nadat de boedelvolmacht was ingetrokken.
3.3 De notaris heeft verweer gevoerd waartoe kortheidshalve verwezen wordt naar hetgeen hij bij gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. Het verweer van de notaris zal hierna bij de beoordeling van de klacht aan de orde komen.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Klaagster verwijt de notaris op de eerste plaats dat hij niet adequaat heeft gereageerd op haar mailberichten. Zij heeft de notaris meerdere emailberichten gestuurd waarop de notaris helemaal niet of in een enkel geval pas na lange tijd heeft gereageerd.
De notaris heeft daartegen aangevoerd dat de inhoud van de emailberichten van klaagster vaak van dien aard was dat hij van mening is dat een reactie daarop niet nodig was.
Wat hier ook van zij, in verband met een correcte communicatie naar klaagster toe ware het naar het oordeel van de kamer beter geweest dat de notaris in een veel vroeger stadium had aangegeven dat hij niet zou reageren op de bedoelde emailberichten. Nu de notaris zulks heeft nagelaten is de klacht hiertegen gegrond.
4.2 Verder klaagt klaagster erover dat de notaris nog betalingen heeft gedaan en zijn honorarium heeft verrekend met het over te maken saldo van de boedelgelden nadat de boedelvolmacht was ingetrokken.
Uit de inhoud van de brief van 20 augustus 2008 van de notaris aan klaagster blijkt dat de notaris na intrekking van de boedelvolmacht nog voor vier betalingen een geldbedrag heeft ingehouden op het aan klaagster uit te keren saldo. De notaris heeft aangegeven dat hij had besloten tot verrekening van die bedragen en het honorarium met het over te maken saldo van de boedelgelden omdat hij de overtuiging had dat klaagster anders niet tot betaling van die posten zou zijn overgegaan. Terzijde heeft de notaris nog aangegeven van mening te zijn dat hij bij de berekening van het opgevoerde honorarium zeer bescheiden is gebleven.
Vast is komen te staan dat klaagster bij mailbericht van 20 augustus 2008 aan de notaris de boedelvolmacht heeft ingetrokken, hetgeen ook door de notaris wordt bevestigd. Vanaf dat moment is de notaris niet langer bevoegd om uitbetalingen te doen uit de nalatenschap. De notaris - bekend met deze intrekking - heeft dan ook ten onrechte bedoelde bedragen uitgekeerd c.q. ingehouden zodat de klacht hiertegen gegrond is.
5. De beslissing
De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Maastricht:
- verklaart de klachten tegen de notaris gegrond.
- legt de notaris de maatregel van waarschuwing op.
Aldus gegeven te Maastricht op 27 maart 2009 door mr. R.C.A.M. Philippart, voorzitter, mr. R.H.J. Otto en mr. C.L.J.R. Douven, kroonleden, mr. C.J. Leussink, notarislid, en mr. P.J.N.T. Zeestraten, plaatsvervangend notarislid, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. P.Chr.H.M. Geurts, secretaris.