ECLI:NL:GHAMS:2010:BO1111
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.B.C.M. van der Reep
- C.A. Joustra
- J.W. Rutgers
- Rechtspraak.nl
Verboden discriminatie en bewijsvoering in sollicitatieprocedures
In deze zaak heeft [appellant], een gepromoveerde aan de Technische Universiteit Eindhoven, ASML NETHERLANDS B.V. beschuldigd van verboden discriminatie op basis van afkomst en godsdienst. Hij heeft in de periode van april 2004 tot november 2005 zeven keer gesolliciteerd bij ASML, maar werd telkens afgewezen zonder uitgenodigd te worden voor een gesprek. In januari 2006 solliciteerde hij onder de naam 'Strathdee' met een vergelijkbaar cv en werd wel uitgenodigd voor een gesprek. De rechtbank oordeelde dat deze gang van zaken een vermoeden van discriminatie opriep, waardoor de bewijslast bij ASML kwam te liggen om aan te tonen dat er geen discriminatie had plaatsgevonden.
ASML heeft bewijs geleverd dat zij niet in strijd met de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) heeft gehandeld. Het hof heeft de authenticiteit van de door ASML overgelegde e-mails bevestigd en geoordeeld dat er onvoldoende grond was om aan de echtheid van deze documenten te twijfelen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat ASML had bewezen dat er geen verboden onderscheid was gemaakt. Het hof heeft de grieven van [appellant] verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij [appellant] werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
De zaak benadrukt de stelplicht en bewijslast in discriminatiezaken en de rol van bewijsvoering in sollicitatieprocedures. Het hof heeft bevestigd dat de bewijsregels uit het Burgerlijk Wetboek van toepassing zijn en dat alle middelen van bewijs kunnen worden gebruikt, mits relevant voor de zaak.