2.3.3. Tot de stukken behoort een huurovereenkomst ex artikel 7:230a van het Burgerlijk Wetboek, gedateerd 23 oktober 2006.
In deze huurovereenkomst is, voor zover hier van belang, vermeld:
“DE ONDERGETEKENDEN:
1. (…) […] (…)
hierna te noemen: “verhuurder”
en
2. (…) E (…), ten deze optredende als lid van (…) (belanghebbende) en deze vennootschap rechtsgeldig vertegenwoordigende
hierna te noemen “huurder”
In aanmerking nemende het volgende:
• Huurder treedt voor een aantal panden op de A-straat in Z op als huurder/doorverhuurder
• Verhuurder is sinds 6 oktober eigenaar van een aantal van deze panden, het betreft met name (gedeelten van) de panden aan de A-straat 0 en de A-straat 1
• De kamers in deze panden zijn voorheen door huurder van anderen gehuurd en doorverhuurd
• Voor de acht kamers aan de A-straat 0 betrof het […] BV en voor de (vijf van de zes) kamers in het pand aan de A-straat 1 betrof het […] NV
• Dit houdt in dat de bestaande overeenkomsten van huur en verhuur doorlopen, ook nu er zich een nieuwe verhuurder heeft aangediend
• Partijen zijn echter overeengekomen dat zij de overeenkomst willen preciseren, zonder het karakter er van aan te tasten
VERKLAREN OVEREEN TE KOMEN ALS VOLGT
Artikel 1. Het gehuurde.
Verhuurder verhuurt met ingang van 6 oktober 2006 aan huurder voor onbepaalde tijd de acht kamers in het pand A-straat 0 en de vijf kamers in het pand A-straat 1 (…), welke panden door huurder worden door(onder)verhuurd en welke aan partijen genoegzaam zijn bekend (…).
Artikel 2. Bestemming.
Het gehuurde is bestemd om door huurder in dagdelen aan derden te worden onderverhuurd. Terzake van het pand is de indeling partijen genoegzaam bekend. De bestemming is onderdeel van de aan huurder verstrekte gebruiksvergunning en eveneens aan partijen genoegzaam bekend.
Artikel 3. Huurprijs.
Verhuurder en huurder komen hierdoor overeen dat huurder aan verhuurder een omzethuur betaalt van 70% van de door huurder met zijn hiervoor genoemde onderhuur te realiseren inkomsten. Voor de bepaling van deze omzethuur zijn deze inkomsten bruto, derhalve zonder aftrek van kosten, en zonder omzetbelasting.
Huurder zal verhuurder op diens verzoek ter zake steeds alle gewenste informatie, waaronder eventueel administratieve bescheiden geven.
Huurder dient de door hem verschuldigde huur per week, bij achterafbetaling op maandag te voldoen (…).
(…)
Artikel 4. Onderhoud verhuurder.
Verhuurder is tegenover huurder verantwoordelijk voor zogenaamd groot onderhoud van het pand van verhuurder. Hieronder valt voor alle duidelijkheid ook een bijdrage in de kosten voor nieuwe beveiligingscamera’s en leidingwerk, enzovoort.
Artikel 5. Onderhoud huurder.
Huurder is tegenover verhuurder verantwoordelijk voor een ordelijk gebruik van het pand van verhuurder. Daarbij hoort het door huurder verzorgen van bewaking.
Huurder zorgt voorts, ook voor eigen rekening, voor het dagelijks onderhoud en ook voor het schoonhouden van het pand van verhuurder, ook voor zoveel het betreft de door zijn onderhuurders gebruikte ruimten in het pand. Behalve de hiervoor in artikel vier genoemde zaken worden uitsluitend de kosten van de GGD voor een evenredig deel eenmaal per jaar aan de verhuurder apart in rekening gebracht.
(…)
Artikel 8. Vergunningen, vrijstellingen en ontheffingen.
Huurder draagt zorg voor alle ter zake van het gebruik van het pand van verhuurder, het gebruik door de onderhuurders van huurder daaronder begrepen, vergunningen, vrijstellingen en ontheffingen, al dan niet van overheidswege vereiste vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen. Dit geldt ook op het gebied van de brandveiligheid.”