2.2 Het gaat, mede gelet op hetgeen overigens uit de gedingstukken blijkt en niet of onvoldoende is weersproken, in deze zaak om het volgende.
(i) [ Appellant ] en [ Geïntimeerde 1 ] zijn broers. [ Geïntimeerde 2 ]is de zoon van [ Geïntimeerde 1 ].
(ii) Bij vonnis van 10 augustus 1984 van de rechtbank Groningen is [ Geïntimeerde 1 ] veroordeeld aan [ Appellant ] (terug) te betalen een (aan hem geleend) bedrag van Hfl. 200.000,00 (EUR 90.756,04), vermeerderd met rente en kosten. [ Geïntimeerde 1 ] heeft niet aan dit vonnis voldaan.
(iii) Een brief van deurwaarder [ de deurwaarder ] te Groningen, gedateerd 10 april 1995 en gericht tot mr. A. Dijkgraaf, advocaat te Groningen, houdt in:
"Ingevolge Uw verzoek van 21 maart 1995 heb ik meermalen geprobeerd het exploit stuiting der verjaring in persoon te betekenen aan de heer [ R ], wonende te [A ], doch ook vaak verblijvende te [ H ].
Aan het adres De Brinken 20 te Haren, alwaar de Classic Art Galery is gevestigd, werd mij ten stelligste meegedeeld dat [ R ] aan de Oosterweg 42 aanwezig zou zijn. Aan dit adres heb ik nimmer iemand aangetroffen, behalve zaterdag 8 april 1995 te plm. 16.00 uur, toen ik een zoon sprak. Deze deelde mede niet te weten waar zijn vader zou zijn en hoe deze te bereiken is.
Het mij ter hand gesteld exploit d.d. 9 maart 1995 zend ik U hierbij terug."
(iv) Een brief van mr. A. Dijkgraaf aan [ Appellant ], gedateerd 3 mei 1995, houdt in:
“Inzake bovengenoemde aangelegenheid ben ik u nog een afschrift schuldig van de brief van deurwaarder [ de deurwaarder ] d.d. 10 april jl., waarin deze uiteenzet er niet in te zijn geslaagd het exploit tot stuiting der verjaring in persoon te betekenen aan de heer [ R ], ondanks herhaalde pogingen daartoe.
Wij zullen het dus moeten doen met de betekening aan de Pieter Baststraat te Amsterdam d.d. 9 maart 1995 door deurwaarder [ deurwaarder G ], van welk exploot ik u op 14 maart jl. reeds een afschrift toezond."
(v) Bij brief van 12 juni 2003 heeft mr. E. Tj. van Dalen, advocaat, aan [ Appellant ] geschreven, voor zover hier van belang:
"Zoals ik telefonisch al aan uw zoon heb laten weten, ben ik erin geslaagd uw broer op te sporen. Hij is thans woonachtig in Capelle aan den IJssel. Helaas is uw broer op 8 augustus 2000 in staat van faillissement verklaard met aanstelling van een zekere [ naam curator ] te Rotterdam als zijn curator."
(vi) Bij brief van 10 mei 2004 heeft mr. Van Dalen de Afdeling Burgerzaken van de gemeente Capelle aan den IJssel verzocht een uittreksel uit het GBA te verstrekken van [ Geïntimeerde 1 ], die volgens de bij mr. Van Dalen bekende gegevens in die gemeente zou wonen op het adres Lylantse Baan 7-c. De gemeente heeft op deze brief aangetekend "alhier onbekend" en "bedr pand; geen inwoners".
(vii) Een brief van mr. Van Dalen gedateerd 7 juli 2004 en geadresseerd aan deurwaarderskantoor [ naam deurwaarderskantoor ] te [ G ], houdt onder meer in:
"In aansluiting op het telefonisch onderhoud wat wij onlangs voerden, zend ik u bijgaand een grosse van een vonnis van de Rechtbank Groningen d.d. 10 augustus 1984.
Zoals ik u heb uitgelegd, verjaart dit vonnis op 10 augustus 2004. Het is de bedoeling van cliënt dat de verjaring wordt gestuit.
De heer [ R ], een broer van cliënt, heeft thans geen bekende woon- of verblijfplaats meer. Hij staat formeel ingeschreven in Capelle aan de IJssel, maar navraag bij de desbetreffende gemeente leerde mij dat het hier om een bedrijfspand gaat.
Cliënt realiseert zich dat u thans zijn broer via de krant moet oproepen. Cliënt verzoekt u daarbij de grootst mogelijke discretie in acht te nemen."
(viii) [ Appellant ] heeft het vonnis van 10 augustus 1984 op 13 juli 2004 openbaar betekend door de grosse van het vonnis aan de ambtenaar van het Openbaar Ministerie uit te reiken, en een aankondiging van het exploot te doen plaatsen in het Dagblad van het Noorden.
(ix) Omstreeks de jaren 2003/2004 is bij [ Geïntimeerde 2 ]schizofrenie vastgesteld. In verband met die ziekte is hij omstreeks het jaar 2004 opgenomen in een beschermde woonvorm in Almere, maar hij is ingeschreven gebleven op het adres [ adres ] te [ B]. Het woonhuis op dat adres is zijn eigendom, en hij verblijft daar nog altijd regelmatig. De aan [ Geïntimeerde 2 ]toebehorende goederen zijn in verband met diens ziekte onder beschermingsbewind gesteld, aanvankelijk met aanstelling van [ Geïntimeerde 1 ] als bewindvoerder. Aangezien deze enige tijd nadien (op 20 januari 2005) failliet werd verklaard is hij als bewindvoerder ontslagen, met benoeming van mr. Skála als nieuwe bewindvoerder. Na beëindiging van zijn faillissement (op 7 november 2006, wegens gebrek aan baten) is [ Geïntimeerde 1 ] wederom (op 14 mei 2007) aangewezen als bewindvoerder over het vermogen van [ Geïntimeerde 2 ].
(x) Een schriftelijke huurovereenkomst gedateerd 30 september 2006 houdt in dat [ Geïntimeerde 2 ]een gestoffeerd en gemeubileerd appartement in het souterrain van het pand [ adres ] te [ B ] aan [ Geïntimeerde 1 ] verhuurt. Sindsdien verblijft [ Geïntimeerde 1 ] op dat adres, evenals [ naam moeder ], de moeder van [ Geïntimeerde 2 ].
(xi) [ Appellant ] heeft op 16 januari 2009 krachtens het vonnis van 10 augustus 1984 executoriaal beslag doen leggen op een groot aantal zaken die zich in het pand [ adres ] te [ B ] bevonden. Op 20 januari 2009 zijn de goederen in gerechtelijke bewaring gegeven, en is [ Geïntimeerde 1 ] bij deurwaardersexploot aangezegd dat de in beslag genomen roerende zaken in het openbaar zullen worden verkocht op 27 februari 2009.
(xii) Naar aanleiding van deze beslaglegging en aankondiging van openbare verkoop heeft [ Geïntimeerde 2 ]een voorlopige voorziening gevorderd. Bij vonnis van 26 februari 2009 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam de executie van de openbare verkoop van de in beslaggenomen goederen geschorst totdat hetzij bij in kracht van gewijsde gegane uitspraak zal zijn beslist in een bodemprocedure die [ Geïntimeerde 2 ]binnen zes weken na betekening van het vonnis van de voorzieningenrechter aanhangig dient te maken, hetzij partijen het onderling eens zijn geworden.
(xiii) Een uittreksel uit het Persoonsregister van de gemeente [ B ] gedateerd 21 januari 2009 houdt in:
"Het gemeentebestuur van [ B ] verklaart, dat de navolgende persoon is opgenomen in het persoonsregister:
Naam : [ achternaam ]
Voornamen : [ voornaam ]
(…)
Adres : [ adres ]
[ postcode ] [ gemeente ]
Sedert 07-11-2006 gevestigd in [ B ].
Vorig adres : [ alle vorige adressen ]