In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 6 november 2006. De verdachte, die betrokken was bij de invoer van cocaïne, had eerder een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd gekregen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een straf van 15 maanden geëist, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd, met uitzondering van de bewezenverklaring en de opgelegde straf. Het hof heeft de bewijsvoering en de strafmotivering herzien, waarbij het de rol van de verdachte in de internationale cocaïnehandel heeft meegewogen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de invoer van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne van Venezuela naar Nederland. Het hof heeft de straf gematigd vanwege de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn bij de berechting in hoger beroep, maar heeft de verdachte alsnog veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op het onvoorwaardelijke gedeelte van de straf. De uitspraak is gedaan door de achtste meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden.