ECLI:NL:GHAMS:2011:BR5791

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-004272-10
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van de politierechter in een strafzaak wegens rijden onder invloed en rijden zonder rijbevoegdheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van twee feiten: het rijden onder invloed van alcohol en het rijden zonder rijbevoegdheid. De tenlastelegging bevatte een fout, waarbij 'Amsterdam' ten onrechte was opgenomen in plaats van 'Aalsmeer'. Het hof heeft deze fout gecorrigeerd en de tenlastelegging verbeterd gelezen. De verdachte was op 13 maart 2009 te Aalsmeer als bestuurder van een voertuig aangetroffen met een alcoholgehalte van 300 microgram per liter uitgeademde lucht, wat hoger is dan de toegestane limiet. Tevens was de verdachte zich ervan bewust dat zijn rijbewijs was ingevorderd en dat hij niet bevoegd was om een voertuig te besturen.

Het hof heeft vastgesteld dat de politierechter ten onrechte tot vrijspraak is gekomen en dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten. De verdachte heeft door zijn handelen de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en heeft blijk gegeven van weinig respect voor de geldende verkeersregels. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van twee weken geëist, en het hof heeft deze straf opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken en het vonnis van de politierechter vernietigd.

Uitspraak

parketnummer: 23-004272-10
datum uitspraak: 10 augustus 2011
VERSTEK
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 september 2010 in de strafzaak onder parketnummer 13-006582-10 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1952],
adres: [adres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 29 september 2010 en op de terechtzitting in hoger beroep van 10 augustus 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1:
hij op of omstreeks 13 maart 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig, (personenauto met kenteken [kenteken]), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 300 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
feit 2:
hij op of omstreeks 13 maart 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de Jac. P. Thijsselaan, een motorrijtuig, (personenauto met kenteken [kenteken]), heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen.
In het bijzonder zal het hof zowel onder 1 als onder 2 in plaats van "Amsterdam" lezen "Aalsmeer". Uit het dossier, in het bijzonder het proces-verbaal van de politie, komt naar voren dat de verdachte op de in de tenlastelegging genoemde datum met het daarin genoemde voertuig is aangehouden op de Jac. P. Thijsselaan te Aalsmeer. In het onder 2 ten laste gelegde is deze straatnaam ook opgenomen. Onder de gegeven omstandigheden en de ten laste gelegde feiten in hun onderlinge samenhang beziend, is geen twijfel mogelijk dat in beide gevallen sprake is van een kennelijke verschrijving en per abuis in de tenlastelegging is opgenomen Amsterdam in plaats van Aalsmeer.
De verdachte wordt door de verbeterde lezing niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat de politierechter ten onrechte tot vrijspraak heeft beslist. Deze had de tenlastelegging verbeterd moeten lezen of in elk geval de subsidiaire plaatsaanduiding "in Nederland" bewezen moeten verklaren.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij op 13 maart 2009 te Aalsmeer als bestuurder van een voertuig, (personenauto met kenteken [kenteken]), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 300 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
feit 2:
hij op 13 maart 2009 te Aalsmeer, terwijl hij wist dat hem bij strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de Jac. P. Thijsselaan, een motorrijtuig, (personenauto met kenteken [kenteken]), heeft bestuurd.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vrijgesproken.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan - kort gezegd - het besturen van een auto op de openbare weg onder invloed van alcoholhoudende drank. Door aldus te handelen heeft verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht.
Voorts heeft de verdachte die auto bestuurd terwijl hij wist dat zijn rijbewijs was ingevorderd. Door zijn handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven zich weinig gelegen te laten liggen aan besluiten van een instantie die mede met het oog op de verkeersveiligheid belast is met onder meer de beoordeling van de geldigheid van rijbewijzen.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 25 juli 2011 is de verdachte eerder ter zake van overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.
Dit arrest is gewezen door de achtste meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. L.A.J. Dun, mr. A.E.M. Röttgering en mr. J.A. Peters, in tegenwoordigheid van mr. M.C.M. Winkels, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 augustus 2011.
mr. Peters is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Parketnummer: 23-004272-104
arrest
GERECHTSHOF AMSTERDAM