Uitspraak
mr. R.H.J. van Gulickte Alkmaar,
mr. A.C. Dekkerte Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
rentevergoeding
een perceel bouwgrond, gelegen aan de Kalverringdijk 47 (volgens het kadaster plaatselijk nog niet nader aangeduid) (...) op de aan deze akte te hechten tekening met streeparcering en het cijfer 3 aangeduid” verkocht aan [X] en [B] (hierna: [X]). In de tussen Sepeba en [X] gesloten koopovereenkomst is bepaald dat het verkochte perceelsgedeelte ongeveer zeven are groot is, of zoveel als meer of minder als na uitmeting door het kadaster zal blijken, en is (in artikel 7) opgenomen dat onderlinge verrekening van de koopprijs zal plaatsvinden op basis van een prijs van € 500,= inclusief btw per vierkante meter indien na inmeting van het perceel de werkelijke oppervlakte daarvan meer dan 720 of minder dan 680 vierkante meter zou blijken te zijn. Sepeba heeft het perceel, aangeduid op dezelfde wijze als in de koopovereenkomst, aan Van Daelen en Van Gellekom geleverd op 11 april 2008. Rito heeft voorafgaande aan deze levering een zogenaamde verkoopvolmacht afgegeven aan de medewerkers van het kantoor van de transporterende notaris.
onvoorwaardelijk – en met inachtneming van de afspraken zoals vastgelegd in de overeenkomst van 27 januari 2001 en vervolgens in de e‑mailcorrespondentie tussen partijen in juni 2007” medewerking te verlenen aan de levering van het aan [Y] verkochte ‘kavel 1’. De voorzieningenrechter heeft deze vordering afgewezen, overwegende dat partijen onder meer van mening verschillen over de wijze waarop de overeengekomen financiële afrekening moest plaatsvinden, in het bijzonder of aan Sepeba een bedrag van € 50.000,= uit de koopsom toekomt of dat Sepeba dit bedrag extra aan [Y] als koper in rekening diende te brengen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kon in het kader van het kort geding niet met voldoende mate van zekerheid worden beoordeeld wat partijen op dat punt met elkaar zijn overeengekomen. Hij overwoog ten slotte dat nu niet vast staat welke bedragen aan partijen in het kader van de afrekening ten aanzien van het perceel toekomt, de door Sepeba gevorderde medewerking aan de levering als prematuur moest worden bestempeld, hetgeen tot afwijzing van de vordering heeft geleid.
“ 5.462,--
“ 58.718,--
“ 50.000,--
“ 3.240,--
€ 2.526,--
€ 45.573,45.