ECLI:NL:GHAMS:2012:4344

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2012
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
200.096.974-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tuchtrechtelijke klacht tegen notaris over wervende publiciteit in makelaarskrant

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over een tuchtrechtelijke klacht tegen een notaris. De klacht was ingediend door twee notarissen die zich benadeeld voelden door een artikel dat de notaris had laten plaatsen in een makelaarskrant. De klagers stelden dat de notaris hiermee in strijd handelde met de Beleidsregel Adverteren van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). De notaris betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat het artikel geen wervende publiciteit was, maar een inhoudelijk interview. Hij stelde dat hij niet zelf het initiatief had genomen voor het artikel en dat er geen betaling voor was gedaan.

Het hof oordeelde dat de klagers voldoende eigen belang hadden bij hun klacht, omdat het artikel was geplaatst in een krant die relevant was voor hun notarispraktijk. Het hof erkende dat de Beleidsregel Adverteren op 11 juli 2012 was vervangen door de Beleidsregel Provisie, die gunstiger was voor de notaris. Het hof concludeerde dat de notaris niet in strijd had gehandeld met de nieuwe beleidsregel, aangezien er geen bewijs was dat het artikel onder ongunstige voorwaarden was geplaatst. De klacht werd ongegrond verklaard en de eerdere beslissing van de kamer van toezicht werd vernietigd.

De uitspraak benadrukt het belang van eigen belang in tuchtrechtelijke procedures en de toepassing van de meest gunstige regelgeving voor de beklaagde. Het hof heeft de klacht van de klagers afgewezen en de notaris in het gelijk gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
NOTARIS- EN GERECHTSDEURWAARDERSKAMER
Beslissing van 27 november 2012 in de zaak van:
[de notaris],
notaris te [plaats],
APPELLANT,
gemachtigde:
mr. G.J. van Oosten te Amsterdam,
t e g e n

1.[naam],

2.[naam]
[naam],
notarissen te [plaats],
GEÏNTIMEERDEN,
gemachtigde:
mr. A.G. Smink te Zwolle.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Van de zijde van appellant, verder de notaris, is bij een op 9 november 2011 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlage – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Zwolle-Lelystad, verder de kamer, van 25 oktober 2011, waarbij de kamer de klacht van geïntimeerden, verder klagers, tegen de notaris gegrond heeft verklaard en aan hem de maatregel van waarschuwing is opgelegd.
1.2.
Op 19 januari 2012 is van de zijde van de notaris een aanvullend beroepschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3.
Van de zijde van klagers is op 30 maart 2012 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 11 oktober 2012. De notaris en zijn gemachtigde zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota. Klagers hebben te kennen gegeven niet te zullen verschijnen.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

4.Het standpunt van klagers

Klagers verwijten de notaris dat hij een wervend stuk in [naam], een door een te [plaats] gevestigd makelaarskantoor uitgegeven krant, van april 2011, heeft doen plaatsen en daarmee via de gegevensdrager van een verwijzer wervende publiciteit heeft bedreven of heeft doen bedrijven. Dit is in strijd met de Beleidsregel “Adverteren via verwijzers” (hierna: de Beleidsregel Adverteren) van de KNB.

5.Het standpunt van de notaris

De notaris betwist de stellingen van klagers en heeft zich als volgt verweerd.
5.1.
Er is geen sprake van wervende publiciteit als bedoeld in de Beleidsregel Adverteren. In de krant is een interview met hem geplaatst, waarin de nadruk ligt op de inhoudelijk interessante en inspirerende aspecten van het notariële beroep. Het interview dient derhalve te worden beschouwd als een beroepsinhoudelijke bijdrage en niet als wervend stuk. Bovendien is de notaris voor het interview benaderd zodat hij niet zelf het initiatief heeft genomen en heeft hij niet voor het plaatsen van het interview betaald.
5.2.
De Beleidsregel Adverteren is, zo voert de notaris aan, in strijd met artikel 6 Mededingingswet, artikel 101 VWEU en artikel 89 lid 2 van de Wet op het notarisambt. Deze wetsartikelen bepalen – kort gezegd – dat de marktwerking niet onnodig mag worden beperkt. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het appel heeft de notaris voorts aangevoerd dat de Beleidsregel Adverteren inmiddels door de KNB is ingetrokken en is vervangen door de Beleidsregel Provisie. Door de plaatsing van het onderhavige interview wordt laatstgenoemde beleidsregel in ieder geval niet overtreden.
5.3
De notaris heeft ten slotte gesteld dat klagers in hun klacht niet ontvankelijk verklaard moeten worden omdat zij geen eigen belang hebben bij een tuchtrechtelijke uitspraak over het handelen en/of nalaten van de notaris.

6.De beoordeling

6.1.
Het hof zal eerst het laatstgenoemde verweer van de notaris behandelen omdat dat het meest verstrekkend is. Zoals het hof in zijn beslissing van 16 november 2010 (LJN: BP2050) heeft overwogen, maakt de enkele omstandigheid dat een notaris – zoals iedere justitiabele in Nederland – belang heeft bij een goed functioneren van het notariaat in het algemeen, hem niet tot belanghebbende bij het handelen of nalaten van iedere individuele notaris. Daartoe is vereist dat die notaris een eigen belang heeft bij een tuchtrechtelijke uitspraak over het handelen en/of nalaten van de (andere) notaris. Het hof is van oordeel dat de onderhavige aan de notaris verweten gedraging effect kan hebben op klagers als notarissen, nu het artikel is geplaatst in een krant van een makelaar in [plaats] en klagers in die stad hun notarispraktijk uitoefenen. Derhalve hebben klagers voldoende eigen belang bij hun klacht. Dit betekent dat klagers daarin ontvankelijk zijn.
6.2.
De Beleidsregel Adverteren is op 11 juli 2012 vervangen door de Beleidsregel Provisie; zie http://www.knb.nl/beleidsregel-provisie. Deze laatste beleidsregel beoogt een uitwerking te geven van het provisieverbod, neergelegd in artikel 9 van de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011. Op grond van de Beleidsregel Provisie mag de notaris een overeenkomst met een verwijzer alleen aangaan als de voorwaarden en bepalingen van de overeenkomst niet afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke partijen, maar is wervende publiciteit via een gegevensdrager van een verwijzer niet ongeoorloofd. De notaris heeft ter zitting in hoger beroep aangevoerd dat naar analogie van het bepaalde in artikel 1 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht bij verandering van wetgeving de voor de beklaagde meest gunstige bepaling dient te worden toegepast. Ofschoon het tuchtrecht zoals vervat in de Wet op het notarisambt een soortgelijke bepaling niet kent, is het hof van oordeel dat moet worden aangenomen dat een parallel met dit wetsartikel dient te worden getrokken. Immers het notarieel tuchtrecht heeft naar zijn aard naast burgerrechtelijke, bestuursrechtelijke ook strafrechtelijke elementen in zich, waarbij in bijzondere gevallen overeenkomstig de bepalingen uit de desbetreffende wetten kan worden beslist. De Beleidsregel Provisie is een voor de notaris gunstigere regeling dan de Beleidsregel Adverteren, zodat het handelen van de notaris aan het bepaalde in de Beleidsregel Provisie dient te worden getoetst. Niet is gebleken dat het onderhavige artikel in [naam] is geplaatst onder voorwaarden en bepalingen die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke partijen. De notaris heeft in dit verband zelfs aangevoerd dat in het geheel niet is betaald voor het artikel, hetgeen niet door klagers is betwist. Hiermee is vast komen te staan dat de notaris door mee te werken aan plaatsing van het onderhavige artikel niet in strijd met de Beleidsregel Provisie heeft gehandeld. Dat betekent dat de klacht ongegrond is.
6.3.
Nu het hof tot een andere beslissing is gekomen dan de kamer, kan de beslissing van de kamer niet in stand blijven en zal deze worden vernietigd.
6.4.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.5.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing en, opnieuw rechtdoende:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.M.A. Verscheure en A.H.N. Stollenwerck en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 27 november 2012 door de rolraadsheer.