ECLI:NL:GHAMS:2012:BY2917
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens ontbrekende bewijsstukken
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie, waarbij het hof heeft vastgesteld dat het ontnemingsdossier niet compleet is. Belangrijke verklaringen van (mede)veroordeelden en getuigen, evenals andere relevante bewijsmiddelen zoals tapgegevens, ontbraken. Deze stukken zijn cruciaal voor de rechter om de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel te kunnen toetsen en controleren. Het hof concludeert dat zonder deze bewijsstukken de vordering niet kan worden toegewezen.
De veroordeelde was eerder veroordeeld voor verschillende feiten, waaronder het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en deelname aan een organisatie die tot doel heeft het plegen van misdrijven. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg gevorderd dat de veroordeelde een geldbedrag van € 7.646,59 zou betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank Haarlem had deze vordering echter afgewezen, waarna het openbaar ministerie in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 26 oktober 2012 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die nu een bedrag van € 1.822,- vorderde. Het hof heeft echter vastgesteld dat de benodigde bewijsstukken ontbraken en heeft daarom de ontnemingsvordering afgewezen. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank Haarlem, met de aanpassing dat een bepaalde paragraaf vervalt. De uitspraak is gedaan door de tweede meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met inachtneming van de procedurele regels.