ECLI:NL:GHAMS:2012:BY3568
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens incompleet ontnemingsdossier
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij het openbaar ministerie een bedrag van € 171.497,04 wilde vorderen. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor verschillende feiten, waaronder het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Tijdens de behandeling van de zaak kwam naar voren dat het ontnemingsdossier incompleet was. Belangrijke redengevende verklaringen en bewijsmiddelen, zoals tapgegevens, ontbraken. Dit gebrek aan bewijs maakte het voor de rechter onmogelijk om de vordering tot ontneming adequaat te toetsen. Ondanks dat de verdediging en de rechter het openbaar ministerie tijdens de zitting op het ontbreken van deze stukken attendeerden, werd het dossier niet aangevuld.
Het hof concludeerde dat, gezien het ontbreken van cruciale bewijsstukken, de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel moest worden afgewezen. Het hof oordeelde dat aan een inhoudelijk oordeel over de ontnemingsvordering niet kon worden toegekomen, omdat de noodzakelijke stukken niet in het dossier aanwezig waren. Het hof bevestigde daarmee het vonnis van de rechtbank Haarlem, dat eerder de vordering had afgewezen.