ECLI:NL:GHAMS:2012:BY3782

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.104.027/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzonder curator voor een minderjarige in een geschil over alimentatie

In deze zaak gaat het om de benoeming van een bijzonder curator voor de minderjarige, die in hoger beroep is gekomen van een beschikking van de rechtbank Alkmaar. De minderjarige, geboren in 1996, is op 20 maart 2012 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 21 december 2011, waarin hij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek tot benoeming van een bijzonder curator. De moeder van de minderjarige is niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de moeder en de vader van de minderjarige zijn in 1995 gehuwd en hebben samen de minderjarige gekregen. Na hun echtscheiding in 1999 zijn zij gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarige, die bij de vader verblijft. De minderjarige verzoekt de rechtbank om een bijzonder curator te benoemen, omdat hij meent dat zijn belangen niet goed worden behartigd door zijn ouders. Hij wil dat de moeder haar onderhoudsverplichtingen nakomt, maar zij weigert dit.

Het hof overweegt dat, volgens artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek, de rechter een bijzonder curator kan benoemen wanneer de belangen van de minderjarige in strijd zijn met die van de ouders. De minderjarige heeft aangegeven dat zijn vader niet bereid is om hem in rechte te vertegenwoordigen in een alimentatieprocedure tegen de moeder. Het hof concludeert dat er sprake is van een ernstig conflict en dat de minderjarige niet beschikt over een wettelijk vertegenwoordiger die hem kan bijstaan.

Daarom vernietigt het hof de bestreden beschikking en benoemt mr. M.E. van Zutphen tot bijzonder curator van de minderjarige, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Deze uitspraak is gedaan op 7 augustus 2012 door het Gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
Sector familierecht
Uitspraak: 7 augustus 2012
Zaaknummer: 200.104.027/ 01
Zaaknummer eerste aanleg: 133937/FA RK 11-1115
in de zaak in hoger beroep van:
[…],
wonende te […],
appellant,
advocaat: mr. M.E. van Zutphen te Amsterdam,
tegen
[…],
wonende te […],
geïntimeerde,
advocaat: mr. L.H. Janssen-Dekkers te Roermond.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellant en geïntimeerde worden hierna respectievelijk [de minderjarige] en de moeder genoemd.
1.2. [de minderjarige] is op 20 maart 2012 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 21 december 2011 van de rechtbank Alkmaar, met kenmerk 133937/FA RK 11-1115.
1.3. Op 26 juni 2012 heeft de moeder nadere stukken ingediend.
1.4. De zaak is op 2 juli 2012 ter terechtzitting behandeld.
1.5. Ter terechtzitting is verschenen:
- [de minderjarige], bijgestaan door zijn advocaat.
1.6. De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2. De feiten
De moeder en [X] (hierna: de vader) zijn [in] 1995 gehuwd. Uit hun huwelijk is [de minderjarige] geboren [in] 1996. Bij beschikking van de rechtbank Roermond van 26 augustus 1999 is tussen de moeder en de vader de echtscheiding uitgesproken. De moeder en de vader zijn gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige]. [de minderjarige] verblijft bij de vader.
3. Het geschil in hoger beroep
3.1. Bij de bestreden beschikking is [de minderjarige] niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot benoeming van mr. M.E. van Zutphen tot zijn bijzonder curator.
3.2. [de minderjarige] verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, zijn inleidend verzoek alsnog toe te wijzen.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1. Ingevolge artikel 1:250 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) benoemt de rechter, wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen in strijd zijn met die van de minderjarige, op verzoek van een belanghebbende, een bijzonder curator om de minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen.
4.2. Het verzoek van [de minderjarige] tot benoeming van een bijzonder curator is gebaseerd op het volgende. [de minderjarige] woont al bijna veertien jaar bij zijn vader, die de aan zijn opvoeding en verzorging verbonden kosten geheel betaalt. De moeder heeft daarin tot op heden niet bijgedragen. [de minderjarige] wil dat de moeder haar onderhoudsverplichtingen jegens hem nakomt. Via de Kinder- en Jongerenrechtswinkel te Amsterdam is de moeder verzocht een bijdrage te voldoen, hetgeen zij weigert. [de minderjarige] wil thans bij de rechtbank een alimentatieverzoek indienen. De vader wil in die procedure niet als zijn wettelijk vertegenwoordiger optreden, vandaar dat [de minderjarige] de rechtbank heeft verzocht een bijzonder curator te benoemen. Volgens [de minderjarige] heeft de rechtbank dit verzoek ten onrechte afgewezen, nu zijn vader niet bereid is voor hem op te treden en hij er dus alleen voor staat. Aldus wordt hem de toegang tot de rechter ontzegd en kan hij de hem toekomende rechten voorvloeiende uit de op zijn ouders rustende onderhoudsplicht niet in rechte afdwingen. Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
4.3. Uit de parlementaire geschiedenis bij (de voorloper van) artikel 1:250 BW volgt dat, indien een minderjarige in een ernstig conflict betreffende zijn verzorging en opvoeding met zijn ouders is verwikkeld, hij dit zelf kan voorleggen aan de rechter met het doel om in die concrete kwestie een bijzonder curator te doen benoemen. Formele ontvankelijkheidsvereisten worden aan een dergelijk verzoek niet gesteld. Reeds om die reden kan de bestreden beschikking niet in stand blijven.
4.4. Voorts volgt uit diezelfde parlementaire geschiedenis dat de wetgever, indien de zich aan zijn plicht onttrekkende ouder zelf de wettelijke vertegenwoordiger van het kind is, van oordeel is dat de rechter in een dergelijk geval een bijzonder curator moet kunnen benoemen, die dan een vordering tot levensonderhoud tegen die ouder zal kunnen instellen. Bij zijn oordeelsvorming zal de rechter alsdan de aard en de ernst van het conflict en het belang van de minderjarige bij vertegenwoordiging door een bijzonder curator moeten betrekken.
4.5. Wat dat laatste betreft heeft [de minderjarige] ter zitting in hoger beroep aangevoerd dat de financiële situatie van de vader niet toereikend is om volledig in zijn dagelijkse kosten te voorzien. [de minderjarige] heeft in dat verband benadrukt dat het voor hem bijvoorbeeld niet mogelijk is om voor het reizen naar school gebruik te maken van het openbaar vervoer waardoor zijn reistijd zodanig is dat hij weinig tijd overhoudt voor schoolwerk, hetgeen een negatief effect heeft op zijn schoolprestaties en hoogstwaarschijnlijk ertoe zal leiden dat hij zal moeten overstappen naar een ander onderwijsniveau. Voorts heeft [de minderjarige] gesteld dat hij geen passende kleding tot zijn beschikking heeft en dat zijn vader geen nieuwe kleding voor hem kan bekostigen.
Uit de brief van de advocaat van de moeder van 20 juni 2012 valt af te leiden dat de moeder niet eigener beweging zal overgaan tot het betalen van een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van [de minderjarige]. Op dit moment is er geen enkel contact tussen [de minderjarige] en de moeder. [de minderjarige] heeft in dit verband ter zitting in hoger beroep verklaard dat de moeder hem niet accepteert als haar zoon en dat hun band daardoor zeer complex is.
Het hof is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de vader niet bereid is [de minderjarige] in rechte te vertegenwoordigen in een alimentatieprocedure jegens de moeder. In de brief van 15 maart 2011 schrijft de vader dat hij en de moeder een jarenlange strijd achter de rug hebben en dat hij de confrontatie met de moeder niet opnieuw wil aangaan. De advocaat van [de minderjarige] heeft ter zitting in hoger beroep desgevraagd meegedeeld dat de vader in het verleden wel pogingen heeft gedaan om een bijdrage in de kosten van de opvoeding en verzorging van [de minderjarige] van de moeder te verkrijgen maar dat deze pogingen op niets uitgelopen zijn.
Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van het hof worden aangenomen dat sprake is van een ernstig conflict als bovengenoemd en dat [de minderjarige] niet beschikt over een wettelijk vertegenwoordiger die bereid is hem in rechte te vertegenwoordigen. Het hof is van oordeel dat aldus voldoende aannemelijk is geworden dat het in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk is dat een bijzonder curator benoemd wordt.
4.6. Dit leidt tot de volgende beslissing.
5. Beslissing
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
benoemt mr. M.E. van Zutphen tot bijzonder curator van [de minderjarige], geboren [in] 1996;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R.G. Kemmers, A.R. Sturhoofd en M. Perfors in tegenwoordigheid van mr. S.E. Harenberg als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2012.