ECLI:NL:GHAMS:2012:BY4849
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor aanleg rookgaskanaal door appartementseigenaar en de rol van de VVE
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een appartementseigenaar en de Vereniging van Eigenaren (VVE) van een gebouw. De VVE maakt bezwaar tegen de aanleg van een rookgaskanaal door de appartementseigenaar op het dak van het gebouw. De appartementseigenaar stelt dat hij hiervoor toestemming heeft gekregen van de eigenaar van het gebouw, Monumentenbeleggingsinstelling (MBI), voordat het gebouw was gesplitst in appartementsrechten. Het hof laat de appartementseigenaar toe tot bewijslevering om aan te tonen dat deze toestemming daadwerkelijk is verleend.
De zaak is ontstaan na een eerdere uitspraak van de rechtbank Alkmaar, waar de VVE de appartementseigenaar had aangesproken op het feit dat er geen toestemming was verleend voor de aanleg van het rookgaskanaal. De appartementseigenaar heeft in hoger beroep vier grieven ingediend, waarbij hij onder andere aanvoert dat de toestemming mondeling is gegeven door een van de bestuurders van MBI. Het hof overweegt dat, indien de appartementseigenaar slaagt in het bewijs dat de toestemming is verleend, de VVE zich niet kan beroepen op het ontbreken van toestemming.
Het hof wijst erop dat de VVE op het moment van de vermeende toestemming nog niet was opgericht en dat de bepalingen van de splitsingsakte nog niet van toepassing waren. Dit betekent dat de toestemming van de VVE vereist was voor de aanleg van het rookgaskanaal. Het hof concludeert dat, als de appartementseigenaar niet slaagt in zijn bewijs, de VVE wel degelijk recht heeft om de aanleg van het rookgaskanaal te betwisten. De zaak wordt verwezen naar een getuigenverhoor om de kwestie van de toestemming verder te onderzoeken.