Uitspraak
mr. S.G.M. van Veldhuizente Woerden
,
mr. P.J.M. Gerritsente Amsterdam.
1.Verder verloop van het geding
2.Verdere beoordeling
een administratief onderzoek over de periode 1 januari 2003 tot en met 31 december 2006 ingesteld in het kader van artikel 10 van de Wet op de algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van collectieve arbeidsovereenkomsten alsmede de Wet arbeid vreemdelingen en de Wet minimumloon en vakantiebijslag.”
Uit de tijdens het administratieve onderzoek ter beschikking staande gegevens, is mij gebleken, dat de onderneming van de heer [geïntimeerde]ten onrechte de CAO Bouwnijverheid niet heeft nageleefd. In de periode 2003 t/m 2005 heeft volgens de administratie geen inkoop van “groen” zoals bomen. planten, graszoden e.d. plaatsgevonden. Op basis van de analyse van de omzetten kan worden gesteld dat meer dan 50% van de bedrijfsactiviteiten bestaan heeft uit andere dan hovenierswerkzaamheden.”
3.Beslissing
- aan [Appellant sub 1] € 30.181,93 bruto ter zake van loon en vakantiewaarden,
- aan [Appellant sub2] € 6.082,03 bruto ter zake van loon en vakantiewaarden,