ECLI:NL:GHAMS:2013:1432

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
200.119.613-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot voortzetting verplichtingen uit opleidingsovereenkomst en onaanvaardbaar gedrag leerling-verkeersvlieger

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een leerling-verkeersvlieger, hierna [appellant], tegen de besloten vennootschap CAE Oxford Aviation Academy Amsterdam B.V., handelend onder de naam Nationale Luchtvaartschool (NLS). De appellant is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Haarlem, waarin zijn vordering tot voortzetting van de verplichtingen uit de opleidingsovereenkomst werd afgewezen. De appellant had de eerste vier modules van zijn opleiding succesvol afgerond, maar zijn opleiding werd geschorst na twee aanhoudingen voor rijden onder invloed van alcohol in de Verenigde Staten. De NLS had de opleidingsovereenkomst opgezegd op grond van onaanvaardbaar gedrag, zoals vastgelegd in de algemene voorwaarden van de opleiding.

De appellant stelde dat zijn gedragingen niet als onaanvaardbaar konden worden aangemerkt en vorderde dat de NLS haar verplichtingen zou voortzetten. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de gedragingen van de appellant, waaronder het rijden onder invloed, wel degelijk onaanvaardbaar waren en dat de NLS terecht de overeenkomst had opgezegd. In hoger beroep heeft het hof de grieven van de appellant behandeld en geconcludeerd dat de feiten die aan de opzegging ten grondslag lagen, voldoende waren om te oordelen dat de appellant zich onaanvaardbaar had gedragen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelde de appellant in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.119.613/01 SKG
zaaknummer rechtbank: 196526 / KG ZA 12-483 (Haarlem)
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 7 mei 2013
inzake
[APPELLANT],
wonend te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. W.F. Wienen te Almere,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAE OXFORD AVIATION ACADEMY AMSTERDAM B.V.,
handelend onder de naam
Nationale Luchtvaartschool,
gevestigd te Hoofddorp,
geïntimeerde,
advocaat: mr. B. Koolhaas te Amsterdam.
Partijen worden hierna [appellant] en NLS genoemd.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

Bij dagvaarding van 18 december 2012 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Haarlem van 20 november 2012, in deze zaak in kort geding gewezen tussen [appellant] als eiser en NLS als gedaagde. De appeldagvaarding bevat de grieven.
Op 8 januari 2013 heeft [appellant] overeenkomstig de appeldagvaarding van grieven gediend en geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep zal vernietigen, de vorderingen van [appellant] alsnog zal toewijzen en NLS zal veroordelen in de proceskosten van beide instanties.
NLS heeft bij memorie de grieven van [appellant] bestreden en geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen, met veroordeling – uitvoerbaar bij voorraad – van [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep.
Ter zitting van het hof van 16 april 2013 hebben partijen de zaak doen bepleiten, [appellant] door zijn voornoemde advocaat en NLS door mr. F.M.E. van 't Rood, advocaat te Amsterdam; beide advocaten hebben daarbij pleitnotities in het geding gebracht. Voorts is aan partijen akte verleend van het in het geding brengen van enkele (aanvullende) producties.
Ten slotte is arrest gevraagd op de stukken van beide instanties.

2.De feiten

De voorzieningenrechter heeft in het vonnis waarvan beroep onder 2.1 tot en met 2.14 een aantal feiten vermeld en tot uitgangspunt genomen. Omdat die feiten tussen partijen niet in geschil zijn, zal ook het hof daarvan uitgaan.

3.De beoordeling

3.1.
Het gaat in deze zaak, voor zover thans relevant, om het volgende.
(i) Partijen hebben op 20 juli 2010 een opleidingsovereenkomst gesloten. Op deze overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden voor Opleiding B.V. Nationale Luchtvaartschool (verder: de algemene voorwaarden) van toepassing.
(ii) In de algemene voorwaarden is onder meer het volgende bepaald:
"
ARTIKEL 11 - BEEINDIGING
11.1
Onverminderd het gestelde in artikel 10 heeft NLS het recht een Deelnemer met onmiddellijke ingang van verdere deelname aan de opleiding uit te sluiten op grond van onaanvaardbaar gedrag [spatie: hof] en/of het niet nakomen van de financiële verplichtingen. (…)"
(iii) De opleiding bestaat uit zes modules. [appellant] heeft de eerste vier modules succesvol afgerond. In verband met (voltooiing van) de vijfde module heeft [appellant] enige tijd in Mesa, Arizona (VS), verbleven.
(iv) Tijdens zijn verblijf in Mesa is [appellant] op 20 februari 2012 aangehouden op verdenking van het besturen van een auto onder invloed van alcohol. In een zogenoemd 'Hearing Board Report' van de vestiging van NLS ter plaatse van 27 februari 2012, is onder meer het volgende opgenomen:
"
5.Conclusion(s)
Arrest for DUI (“Driving Under Influence”, toevoeging hof) is a serious situation for which the consequences could be significant with respect to the student's career. Under FAA Regulation 14 CFR 61.15, all pilots must send a Notification Letter to FAA's Security and Investigations Division within 60 calendar days of the effective date of an alcohol-related conviction or administrative action. (…)
6.Decision
Until a conviction is made no FAA notification is necessary and as such there is no limitation on the student's medical. Training may continue until such time as a conviction and FAA administrative action is taken whereby a decision concerning continuing of training will be made."
( v) [appellant] is voor dit feit in de VS veroordeeld, waarbij hem een straf is opgelegd.
(vi) In een e-mailbericht van [X] – als 'Head of Training' verbonden aan NLS – aan [appellant] van 11 juni 2012 valt onder meer het volgende te lezen:
"I have received a report concerning the alleged activities at The Springs swimming pool in the early hours of last Friday morning; I understand you have accepted part involvement. This has now put me in a difficult situation as you have abused the trust and goodwill that I had afforded you following your misdemeanour earlier this year by allowing you to remain at the school and complete your training. I must inform you that the school here is insisting that you be removed to the Netherlands as soon as practicable in view of your recent behaviour and I see no reason why that should not happen. I have done all I reasonably could in order to protect you with respect to allowing the continuation of training and completion of all the court ordered requirements following your violation however feel that you now have abused my good faith and reasonableness.
(…) You should be aware that if I send you home there may be serious consequences if you are unable to complete any court ordered classes in a timely manner.
I have spent a great deal of time discussing with you the importance of professionalism and courtesy not just during the rest of your training but throughout your career and am disappointed that you have apparently disregarded my good counsel."
(vii) Op 24 juni 2012 is [appellant] in Mesa opnieuw aangehouden op verdenking van het besturen van een auto onder invloed van alcohol. Na aanhouding is van [appellant] bloed afgenomen. Hierop heeft op 13 juli 2012 een bijeenkomst van de 'Hearing Board' plaatsgevonden. In het verslag van die bijeenkomst valt onder meer het volgende te lezen:
"
1.Reasons for hearing board
Mr. [appellant] was recently arrested in Arizona (USA) on charges of DUI (driving under influence), reckless driving and aggressive driving. Mr. [appellant] has already been convicted for DUI earlier this year in a second unrelated incident.
2.Allegations
Mr. [appellant] is being charged with DUI on the night of June 25th 2012. He was arrested on this count for the second time. Only a few days earlier he had completed related actions ordered by the court after his first conviction for DUI a couple of months before.
(…)
4.Other relevant information
(…) Mr. [appellant]'s account of what happened on the night of June 25th 2012 is as follows:
(…) In the hours that Mr. [appellant] spent waiting in vain he claims to not have taken any alcohol. (…) After being arrested Mr. [appellant] donated a blood sample to the police in the police station. Mr. [appellant] was officially charged with DUI and put in jail for a couple of days. At a later time reckless driving was added as a charge. Mr. [appellant] states that, on both charges, he is not guilty. The results of the analysis of Mr. [appellant]'s blood were not available at the time of the Hearing Board. (…)
5.Conclusion(s)
After a second conviction for DUI mr. [appellant] will no longer be able to freely travel to the USA as a pilot. This would badly hamper his ability work as an airline pilot. Getting a job with an airline in the first place will also be practically impossible when he is convicted for the second time. In order to save Mr. [appellant] futile additional training costs in that scenario, his training shall be suspended until his name is cleared. Suspension of Mr. [appellant]'s training can be ended only when doubts about Mr. [appellant]'s alleged DUI have been taken away sufficiently. This implies either that Mr. [appellant] will be found 'not guilty' on the count of DUI or that the charges against him have been dropped by the prosecutor. In all other cases CAE Oxford Aviation Academy Amsterdam [NLS: toev. hof] has no other option than to terminate Mr. [appellant]'s training.
6.Decision
Mr. [appellant]'s training will be suspended pending his lawsuit.
Mr. [appellant]'s training will be terminated unless either he is found not guilty or charges against him are dropped.
Mr. [appellant] shall actively pursue the clearing of his name. (…)"
(viii) De Amerikaanse immigratiedienst heeft NLS voorts geadviseerd [appellant] terug naar Nederland te laten keren, waarop [appellant] is teruggekeerd naar Nederland.
(ix) De terechtzitting in de VS als gevolg van de aanhouding op 24 juni 2012 zou plaatsvinden op 17 juli 2012, welke zitting [appellant] vanwege zijn terugkeer naar Nederland niet heeft kunnen bijwonen. Er is nog geen rechterlijke uitspraak gedaan over de beschuldigingen tegen [appellant] en er is nog geen nieuwe zittingsdatum gepland. Inmiddels is er een zogenoemde 'active warrant' – het hof begrijpt: een arrestatiebevel – van het gerecht in Mesa tegen [appellant] uitgevaardigd.
( x) Uit de analyse van de bloedtest waaraan [appellant] na de aanhouding op 24 juni 2012 is onderworpen, volgt dat het bloedalcoholgehalte op dat moment 0,156 gram per 100 millimeter bloed bedroeg. In de staat Arizona bedraagt de maximaal toegestane BAC (blood alcohol content) 0.08 gram per 100 millimeter.
(xi) Bij brief van 2 oktober 2012 heeft NLS aan [appellant] onder meer het volgende geschreven:
"Tijdens de hearing op 13 juli 2012 is u medegedeeld dat de Opleidingsovereenkomst geschorst is totdat onze twijfels over uw geschiktheid om als verantwoordelijkheidsbewust verkeersvlieger te kunnen opereren, zijn weggenomen. (…) Voornoemde twijfels hadden weg kunnen worden genomen als de officier van justitie had besloten u niet te vervolgen voor het meest recente incident op 24 juni 2012 of als u door de Amerikaanse rechter zou worden vrijgesproken. Inmiddels zijn evenwel de resultaten ontvangen van de op 5 juli 2012 door de Mesa Police Department Forensic Services uitgevoerde bloedanalyse en daar blijkt uit dat bij u, tijdens het laatste incident op 24 juni 2012, sprake was van 'extreme Dui'. Eén van de voorgaande scenario's is dan ook niet aannemelijk, temeer niet nu er op 22 augustus 2012 een arrestatiebevel jegens u is uitgevaardigd. Bij monde van uw advocaat mr. Wienen is ons per e-mail d.d. 18 september 2012 bericht dat u niet voornemens bent de geuite twijfels weg te nemen. Wij hebben u hier vervolgens nog eenmaal toe in de gelegenheid gesteld. (…) Het voorgaande impliceert dat wij een beroep doen op artikel 11.1 van de op de Opleidingsovereenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden, welke voorwaarden krachtens artikel 6.1 van de Opleidingsovereenkomst van toepassing zijn, en zeggen de Opleidingsovereenkomst wegens onaanvaardbaar gedrag, ook te kwalificeren als wangedrag, met onmiddellijke ingang op. (…)."
3.2.
[appellant] heeft in eerste aanleg veroordeling gevorderd van NLS om, op straffe van verbeurte van een dwangsom, haar verplichtingen uit hoofde van de opleidingsovereenkomst voort te zetten en [appellant] aldus in de gelegenheid te stellen zijn opleiding te vervolgen en af te ronden. Hij heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat zijn gedragingen niet van dien aard zijn geweest dat deze kunnen worden aangemerkt als onaanvaardbaar gedrag. NLS heeft hiertegen verweer gevoerd.
3.3.
De voorzieningenrechter heeft bij het vonnis waarvan beroep overwogen, kort samengevat, dat ook gedragingen in de privésfeer kunnen leiden tot het oordeel dat sprake is van onaanvaardbaar gedrag in de zin van artikel 11.1 van de algemene voorwaarden, dat vaststaat dat [appellant] zich in februari 2012 heeft schuldig gemaakt aan het rijden onder invloed – waarvoor hij een aantal dagen heeft vastgezeten, een geldboete opgelegd heeft gekregen en een cursus verantwoord alcoholgebruik heeft moeten volgen –, dat [appellant] geen melding heeft gedaan van deze veroordeling bij de Amerikaanse luchtvaartautoriteit FAA, dat gelet op de inmiddels bekend geworden resultaten van het bloedonderzoek in de VS ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat een later oordelende Amerikaanse rechter zal vaststellen dat [appellant] op 24 juni 2012 opnieuw onder invloed van alcohol een auto heeft bestuurd, dat dit laatste feit zich korte tijd na afronding van de cursus verantwoord alcoholgebruik heeft voorgedaan, dat aannemelijk is dat [appellant] tijdens de 'Hearing Board' op 13 juli 2012 in strijd met de waarheid heeft verklaard dat hij op 24 juni 2012 geen alcohol had gedronken, dat NLS gelet op voornoemde feiten het gedrag van [appellant] terecht als onaanvaardbaar heeft aangemerkt en dat een afweging van belangen van partijen niet tot een ander oordeel leidt. Op grond van een en ander heeft de voorzieningenrechter de vordering van [appellant] afgewezen en [appellant] veroordeeld in de proceskosten.
3.4.
De grieven van [appellant] strekken ertoe de beslissing van de voorzieningenrechter om de vordering van [appellant] af te wijzen en de gronden die daartoe zijn gebezigd, geheel aan het oordeel van het hof te onderwerpen en zullen, omdat zij voor een deel nauw met elkaar samenhangen, zoveel mogelijk gezamenlijk worden behandeld.
3.5.
De vraag waar het in het onderhavige geding om gaat is of voorshands voldoende aannemelijk is dat [appellant] zich onaanvaardbaar heeft gedragen in de zin van artikel 11.1 van de algemene voorwaarden, zodat NLS bij brief van 2 oktober 2012 de opleidingsovereenkomst met onmiddelijke ingang heeft kunnen opzeggen en [appellant] terecht van verdere deelname aan de opleiding heeft uitgesloten.
3.6.
Blijkens de inhoud van de brief van 2 oktober 2012 – waarin uitdrukkelijk wordt verwezen naar de 'Hearing Board' op 13 juli 2012, zodat de brief in samenhang met het verslag daarvan moet worden gelezen – heeft NLS het volgende aan de opzegging van de opleidingsovereenkomst ten grondslag gelegd. Na een eerdere veroordeling in 2012 wegens 'DUI', het onder invloed van alcohol besturen van een auto (op 20 februari 2012), waarvoor hij enkele dagen had vastgezeten en hem een geldboete was opgelegd, is [appellant] enkele maanden later (op 24 juni 2012), kort na het afronden van een tevens door de rechter opgelegde verplichting om een cursus verantwoord alcoholgebruik te volgen, ten tweede male gearresteerd op verdenking van het rijden onder invloed in een auto. Op grond daarvan heeft NLS (uitvoering van) de opleidingsovereenkomst geschorst totdat haar twijfels over de geschiktheid van [appellant] om als verantwoordelijkheidsbewust verkeersvlieger te kunnen opereren, zullen zijn weggenomen. Volgens NLS hadden die twijfels kunnen worden weggenomen als de officier van justitie zou hebben beslist niet te vervolgen of [appellant] door de Amerikaanse rechter zou zijn vrijgesproken. Dat is, aldus NLS in haar voornoemde brief, echter niet (meer) aannemelijk, nu uit de inmiddels ontvangen resultaten van de uitgevoerde bloedanalyse blijkt dat bij het laatste incident sprake was van 'extreme Dui' en op 22 augustus 2012 bovendien een arrestatiebevel tegen [appellant] is uitgevaardigd. Volgens NLS heeft [appellant] bericht niet voornemens te zijn de geuite twijfels weg te nemen en heeft NLS hem vervolgens nog eenmaal daartoe in de gelegenheid gesteld, maar heeft [appellant] daartoe geen haar bekende actie ondernomen. Bij brief van 13 september 2012 aan de advocaat van [appellant] heeft NLS aangegeven bereid te zijn voor haar rekening een retourvliegticket Schiphol-Phoenix voor [appellant] te boeken, opdat deze (in de Verenigde Staten) de verdenkingen tegen hem ter zake van het tweede DUI-incident zou kunnen wegnemen. Van dit aanbod heeft [appellant] geen gebruik gemaakt.
3.7.
Bij gelegenheid van de pleidooien voor dit hof heeft [appellant] desgevraagd uitdrukkelijk erkend dat in het kader van het tweede DUI-incident (op 24 juni 2012) op het politiebureau bloed bij hem is afgenomen en dat hij die avond – zoals de bloedanalyse uitwees – meer dan de toegestane hoeveelheid alcohol had gedronken. Daarmee staat vast dat [appellant] binnen korte tijd, en na een veroordeling voor het eerste DUI-incident en het volgen van een cursus verantwoord alcoholgebruik, voor een tweede maal onder invloed van alcohol met een auto aan het verkeer heeft deelgenomen. Deze feiten, die NLS aan haar besluit tot opzegging van de opleidingsovereenkomst ten grondslag heeft gelegd en thans geheel vaststaan, wettigen naar het oordeel van het hof de conclusie dat [appellant] zich onaanvaardbaar heeft gedragen in de zin van artikel 11.1 van de algemene voorwaarden.
3.8.
Daarbij neemt het hof mede het volgende in aanmerking. [appellant] is voorafgaand aan de brief van NLS van 2 oktober 2012 voldoende gewezen op de gevolgen die zijn gedrag zou kunnen hebben voor zijn carrière, met name voor het voortzetten van zijn opleiding tot verkeersvlieger. Het hof verwijst in dit verband met name naar de (hiervoor weergegeven) inhoud van het 'Hearing Board Report' van 27 februari 2012 in verband met het eerste DUI-incident, naar de inhoud van het (hiervoor weergegeven) e-mailbericht van [X] aan [appellant] van 11 juni 2012 en, ten slotte, naar de (hiervoor weergegeven) inhoud van het 'Hearing Board Report' van 13 juli 2012 naar aanleiding van het tweede DUI-incident. Voor zover [appellant] heeft gesteld dat de twee alcohol gerelateerde incidenten onvoldoende verband houden met het vak van verkeersvlieger, kan het hof hem hierin niet volgen, reeds omdat een automobilist en een verkeersvlieger beiden deelnemen aan het verkeer – het auto- respectievelijk het vliegverkeer – en in beide gevallen de kans op ongevallen, naar algemeen bekend is, ernstig wordt vergroot indien die activiteit met teveel alcohol in het bloed wordt uitgeoefend. Cruciaal is niet dat [appellant] teveel alcohol heeft genuttigd, maar dat hij met teveel alcohol op als automobilist aan het verkeer heeft deelgenomen en daarmee van een ernstig tekortschietend verantwoordelijkheidsbesef en veiligheidsbewustzijn – zoals hem door NLS ook wordt verweten – heeft blijk gegeven. Zijn gedrag is daarom door NLS terecht als onaanvaardbaar in de zin van artikel 11.1 van de algemene voorwaarden aangemerkt.
3.9.
Het voorgaande brengt mee dat grief I, grief II, grief III en grief IV falen.
3.10.
[appellant] heeft zich erop beroepen dat een algemene belangenadweging ertoe moet leiden dat zijn vordering moet worden toegewezen. Daarbij heeft [appellant] in het bijzonder gewezen op de financiële consequenties ([appellant] heeft een bedrag van € 102.000,= voor zijn opleiding geleend en moet dit terugbetalen) en de gevolgen die het afbreken van de opleiding voor zijn carrière heeft (hij zal nooit meer verkeersvlieger kunnen worden). Daarnaast heeft hij gesteld dat niet NLS maar derden als toezichthouder op de verkeersveiligheid fungeren en bepalen of iemand al dan niet geschikt is als verkeersvlieger. Het hof kan [appellant] hierin niet volgen. NLS heeft, zoals zij zelf ook heeft gesteld, als opleidingsinstituut ten behoeve van het algemeen belang een eigen verantwoordelijkheid om verkeersvliegers af te leveren die, gelet op de aard en de ernst van de verantwoordelijkheid die aan het beroep van piloot zijn verbonden, aan (zeer) hoge eisen juist op het gebied van verantwoordelijkheidsbesef voldoen, en zal bovendien, om als opleidingsinstituut voor verkeersvliegers met succes te kunnen voortbestaan, geen enkele concessie op het gebied van verantwoordelijkheidsbesef en veiligheidsbewustzijn kunnen of mogen doen. Tegen deze belangen van NLS afgewogen zijn de voornoemde belangen van [appellant] van onvoldoende gewicht om zijn vordering te kunnen toewijzen. Dit betekent dat
grief Vevenmin slaagt.
3.11.
De slotsom luidt als volgt. De grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep. Dit impliceert dat ook
grief VIfaalt.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtig het vonnis waarvan beroep;
verwijst [appellant] in de proceskosten van het geding in hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de kant van NLS gevallen, op € 683,= aan verschotten en € 2.682,= aan salaris advocaat;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.H.F.M. Cortenraad, D.J. van der Kwaak en J.E. Molenaar, en is in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2013 door de rolraadsheer.