Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven, tevens conclusie van eis in het incident; met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, dat op 10 september 2008 is gewezen. [appellant] heeft in 1998 een aandelenleaseovereenkomst gesloten met een rechtsvoorgangster van Dexia. In juni 2003 heeft hij samen met zijn echtgenote een aanmeldingsformulier ondertekend, maar er is onduidelijkheid over de rechtsgeldigheid van deze overeenkomst. [appellant] stelt dat hij het aanmeldingsformulier heeft ondertekend in de veronderstelling dat dit enkel diende om nadere informatie te verkrijgen over de financiële gevolgen van de overeenkomst, en niet als een definitieve instemming met de overeenkomst zelf. De kantonrechter heeft in het eerdere vonnis geoordeeld dat [appellant] gebonden is aan de overeenkomst en zijn vorderingen heeft afgewezen, terwijl die van Dexia zijn toegewezen. In hoger beroep heeft [appellant] één grief ingediend en verzoekt hij het hof om het vonnis te vernietigen en zijn vorderingen alsnog toe te wijzen. Dexia heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen. Het hof heeft de feiten die door de kantonrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen, aangezien deze in hoger beroep niet in geschil zijn. Het hof heeft Dexia opgedragen om bewijsstukken te overleggen, waaronder een printscreen van telefoongesprekken met [appellant] en log-gegevens van deze gesprekken, om te kunnen beoordelen of de ondertekening van het aanmeldingsformulier als een verklaring van de wil van [appellant] kan worden beschouwd. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 2 juli 2013 voor verdere behandeling.