ECLI:NL:GHAMS:2013:1907

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2013
Publicatiedatum
5 juli 2013
Zaaknummer
200 114 279-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van hoger beroep tegen beslissing kamer van toezicht over notarissen

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een hoger beroep dat door klager is ingesteld tegen een beslissing van de kamer van toezicht over notarissen. Het beroepschrift van klager is op 25 augustus 2012 ingediend, een dag na het verstrijken van de beroepstermijn. Het hof heeft echter geoordeeld dat de overschrijding van de termijn verschoonbaar is, gezien de omstandigheden van het geval. Klager had informatie ontvangen dat de beslissing van de kamer later zou worden uitgesproken, wat hem in de veronderstelling bracht dat hij meer tijd had om hoger beroep in te stellen. Het hof heeft klager ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep en de behandeling van de zaak heropend. De zaak betreft een klacht van klager tegen notaris [notaris], die volgens klager onterecht een akte van verdeling heeft opgemaakt zonder zijn medeweten. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de notaris niet verwijtbaar heeft gehandeld. De kamer van toezicht heeft de klacht van klager ongegrond verklaard, en het hof heeft deze beslissing bevestigd. De zaak zal verder worden behandeld op een nader te bepalen datum.

Uitspraak

beslissing
________________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel en belastingrecht
zaaknummer: 200.114.279/01 NOT
zaaknummer kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Arnhem:
07.831/2012/8
bij vervroeging
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 29 januari 2013
inzake:
[klager],
wonende te [plaatsnaam],
APPELLANT,
t e g e n
[notaris],
notaris te [plaatsnaam],
GEÏNTIMEERDE.

1. Het geding in hoger beroep

1.1. Van de zijde van appellant, verder klager, is bij een op 25 september 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Arnhem, verder de kamer, van 23 augustus 2012, waarbij de kamer de klacht van klager tegen geïntimeerde, verder de notaris, ongegrond heeft verklaard.
1.2. De kwestie van de ontvankelijkheid van klager in zijn hoger beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 3 januari 2013. Klager is verschenen en heeft het woord gevoerd. De notaris is niet verschenen.

2. De beoordeling

2.1. Het hof neemt bij zijn beoordeling van de ontvankelijkheid van het door klager ingestelde hoger beroep de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking.
2.2. Ingevolge het bepaalde in artikel 107 lid 1 Wet op het notarisambt, verder Wna, kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van de beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen wordt kennisgegeven, hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld bij dit hof.
2.3. De hiervoor onder 2.2. bedoelde aangetekende brief is in onderhavige zaak door de kamer aan klager verzonden op 23 augustus 2012. Dit brengt met zich dat de door de Wna gestelde termijn van dertig dagen in beginsel is geëindigd op zaterdag 22 september 2012. Nu deze termijn echter op grond van artikel 1 Algemene termijnenwet wordt verlengd tot de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemene feestdag is, is de termijn geëindigd op maandag 24 september 2012. Het beroepschrift van klager is op 25 augustus 2012 ter griffie van het hof ingekomen. Dat is een dag na het verstrijken van de beroepstermijn en mitsdien te laat.
2.4. Klager heeft het hof verzocht hem in zijn te laat ingestelde hoger beroep toch ontvankelijk te verklaren met een beroep op buitengewone omstandigheden. Klager heeft hiertoe het volgende aangevoerd:
. na afloop van de mondelinge behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg, heeft de secretaris van de kamer gezegd dat uiterlijk op 17 augustus 2012 uitspraak zou worden gedaan;
. op 16 augustus 2012 heeft de secretaris van de kamer telefonisch contact opgenomen met klager en hem verteld dat niet op 17 augustus 2012 uitspraak zou worden gedaan, maar ten minste drie weken later;
. klager heeft in voormeld telefoongesprek met de secretaris duidelijk gemaakt dat hij op korte termijn met vakantie zou gaan en waarschijnlijk pas na 20 september weer thuis zou zijn;
. klager is op donderdag 20 september 2012 teruggekeerd van zijn vakantie en heeft op vrijdag 21 september 2012 zijn post doorgenomen. Hierbij trof hij tot zijn verbazing de beslissing van de kamer van 23 augustus 2012 aan;
. op vrijdagmiddag21 september 2012 heeft klager telefonisch getracht iemand van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van het gerechtshof Amsterdam te bereiken, hetgeen niet lukte;
. op vrijdag 21 september 2012 om 16.58 uur heeft klager een e-mailbericht gestuurd aan Voorlichting Rechtbank Amsterdam, waarin hij de lezer heeft verzocht hem terug te bellen in verband met (het verlenen van uitstel voor het) indienen van zijn hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 23 augustus 2012. Hierop heeft hij geen reactie gekregen;
. op maandagochtend 24 september 2012 heeft klager (wederom) telefonisch contact opgenomen met de (secretaris van de) notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer. Hem is toen geadviseerd zo spoedig mogelijk een pro forma beroepschrift in te dienen ter attentie van de secretaris van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer;
. omdat klager niet in de gelegenheid was een faxbericht te sturen, heeft hij zijn pro forma beroepschrift diezelfde dag (24 september 2012) per post verzonden. Het pro forma beroepschrift is daags daarna (25 september 2012) ter griffie van het hof ingekomen, hetgeen dus buiten de beroepstermijn was;
. klager acht zich op het verkeerde been gezet door de secretaris van de kamer doordat zij hem heeft gezegd dat de beslissing van de kamer eerst drie weken later zou worden uitgesproken. Hij verkeerde derhalve (met recht) in de veronderstelling dat hij na terugkeer van zijn vakantie nog ruimschoots de tijd zou hebben hoger beroep tegen de betreffende beslissing in te stellen. Dat hij die tijd niet bleek te hebben, zou klager niet mogen worden aangerekend.
2.5. De secretaris van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer heeft op 25 september 2012 telefonisch informatie ingewonnen bij de secretaris van de kamer, die heeft bevestigd dat aan klager is gezegd dat de beslissing van de kamer drie weken later dan oorspronkelijk gemeld, zou worden uitgesproken.
2.6. Het hof is van oordeel dat de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden, tezamen genomen, maken dat de overschrijding van de beroepstermijn door klager met een dag verschoonbaar is. Het beroepschrift wordt door het hof derhalve als tijdig ingediend aangemerkt.
2.7. Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

3. De beslissing

Het hof:
- verklaart klager ontvankelijk in zijn hoger beroep;
- heropent de behandeling van de zaak;
- bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nader te bepalen datum en tijdstip;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, C.P. Boodt en J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 29 januari 2013 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-
NOTARISSEN TE ARNHEM
Kenmerk: 07.831/2012/8
Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van
[…],
wonende te […],
hierna ook te noemen: klager,
tegen
[…],
notaris te […].

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de klacht met bijlagen d.d. 18 februari 2012, door klager gezonden naar de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). De klacht is door de KNB doorgestuurd naar de Kamer van Toezicht te Almelo;
  • de beslissing van 28 februari 2012 van de president van het gerechtshof te Amsterdam, waarin de Kamer van Toezicht te Arnhem met de behandeling van de zaak is belast;
  • een e-mailbericht van klager met bijlage van 22 maart 2012;
  • de brief met bijlagen van de notaris van 27 maart 2012;
  • de mondelinge behandeling van de klacht op 29 juni 2012, waarbij klager en de notaris zijn verschenen.

2.De feiten

2.1
Klager is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd geweest met mevrouw [A]. Het huwelijk is door echtscheiding ontbonden op 13 februari 2004.
2.2.
Bij vonnis van 18 maart 2009 heeft de rechtbank Almelo de huwelijksgoederengemeenschap verdeeld, waarbij, voor zover hier van belang, de voormalig echtelijke woning aan de [B] te [C] en de op die woning rustende hypotheekschuld aan de man is toebedeeld.
In het dictum is voorts bepaald dat indien de man weigert mee te werken aan de toedeling van de woning aan hem, dit vonnis in de plaats zal treden van de voor het passeren van de akte van levering vereiste wilsverklaring van de man, waarbij het vonnis in de daartoe bestemde registers kan worden ingeschreven indien één maand na de betekening van het vonnis is verstreken.
2.3.
De man is van dit vonnis in hoger beroep gegaan. Bij arrest van 31 augustus 2010 van het gerechtshof te Arnhem is de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, voor zover dit betreft de toedeling van de woning aan de [B] te [C].
2.4 [
A] heeft notaris [D] (hierna: notaris [D]) verzocht om een conceptakte van verdeling te maken. Dit concept de dato 15 december 2010 heeft notaris [D] met klager besproken en klager heeft tegenover haar verklaard dat hij deze akte van verdeling niet wil ondertekenen. Notaris [D] is werkzaam op hetzelfde kantoor als de advocaat van [A]. Klager heeft tegen dit feit bezwaar gemaakt, waarop notaris [D] haar werkzaamheden heeft beëindigd. Zij heeft de notaris verzocht om de werkzaamheden met betrekking tot de akte van verdeling van haar over te nemen.
2.5 [
A] heeft tevergeefs geprobeerd om het vonnis van 18 maart 2009 in de openbare registers van het Kadaster in te schrijven. Zij heeft vervolgens een procedure aanhangig gemaakt. In die procedure heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden op 21 september 2011. Blijkens het proces-verbaal zijn partijen daar het volgende overeengekomen: De notaris zal meneer [E] oproepen om over 10 à 14 dagen ten kantore de leveringsakte te ondertekenen. (…). De akte die ter ondertekening zal worden voorgelegd is reeds als concept bij de dagvaarding meegezonden. De zaak is verwezen naar de rol van 2 november 2011 voor vonnis. Bij vonnis van 2 november 2011 heeft de rechtbank Almelo de vordering van [A] afgewezen en heeft daartoe overwogen:
“De rechtbank is van oordeel dat de vrouw geen belang heeft bij onderhavige vordering, nu zij reeds met het vonnis van 18 maart 2009 kan bereiken hetgeen zij wenst. Daartoe dient zij door haar notaris een akte van levering te laten opstellen, die mede door de man dient te worden ondertekend. Indien de man hieraan niet meewerkt, kan het vonnis van 18 maart 2009 in de plaats worden gesteld van de rechtshandeling van de man, waarna de akte van levering (en dus niet het vonnis als zodanig) kan worden ingeschreven in de openbare registers. De vordering zal om die reden worden afgewezen.”
2.6
Op 2 februari 2012 is voor de notaris een akte van verdeling gepasseerd, waarbij ter uitvoering van het bepaalde in genoemd vonnis van 18 maart 2009 (zonder medewerking van klager) de woning aan de [B] te [C] en de hypothecaire schuld aan klager zijn toegedeeld.

3.De klacht en het verweer

3.1
Klager verwijt de notaris dat:
hij zonder klager ervan in kennis te stellen een akte van verdeling heeft opgemaakt;
hij de akte zomaar naar klagers woonadres heeft gestuurd, terwijl een akte altijd ter kantore moet worden opgehaald;
een akte altijd moet worden voorgelezen door een notaris met een getuige;
e akte niet is geparafeerd door klager;
de akte niet is voorzien van een handtekening van klager;
hij valsheid in geschrifte heeft gepleegd door in de akte van verdeling te verklaren dat partijen elkaar over en weer volledige kwijting hebben verleend en niets meer van elkaar te vorderen hebben, met uitzondering van hetgeen onder het kopje schuldomzetting staat vermeld;
hij klagers privacy heeft geschonden door zonder toestemming per
e-mail contact met hem op te nemen.
3.2
De notaris heeft verweer gevoerd, waarop de Kamer in de beoordeling voor zover van belang nader zal ingaan.

4.De beoordeling van de klacht

4.1. Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2
De Kamer overweegt als volgt.
4.2.1.
Ter uitvoering van de vonnissen d.d. 18 maart 2009 en 2 november 2011 van de rechtbank te Almelo heeft de notaris het door hem opgestelde concept van de akte van verdeling op 19 januari 2012 per e-mailbericht naar klager gestuurd en hem uitgenodigd om zelf de akte te komen ondertekenen. De notaris heeft op 1 februari 2012 op zijn kantoor het concept van de akte van verdeling met klager besproken. De Kamer acht het aldus aantoonbaar onjuist dat de akte van verdeling is opgemaakt zonder dat klager daarvan in kennis is gesteld. Toen klager de door de notaris opgemaakte akte van verdeling niet wenste te ondertekenen, diende de notaris op grond van het bepaalde in het vonnis van 18 maart 2009 de akte zonder de medewerking van klager te passeren ter uitvoering van genoemd vonnis. In zijn verschillende klachtonderdelen gaat klager voorbij aan het feit dat de akte is opgemaakt ter uitvoering van het vonnis d.d. 18 maart 2009 waarin is bepaald dat het vonnis in de plaats komt van de wilsverklaring van klager.
Dat de notaris een andere conceptakte heeft opgemaakt dan in de comparitie genoemde conceptakte die aan de dagvaarding was gehecht, maakt dat niet anders. Nadat het vonnis d.d. 2 november 2011 was gewezen en nadat gebleken was dat klager niet wilde meewerken aan het opmaken van de akte als bedoeld ter comparitie, stond het de notaris vrij een model naar eigen keuze te gebruiken.
4.2.2.
In de akte treedt het vonnis in de plaats van de wilsverklaring van de man zodat zijn handtekening of paraaf niet vereist is voor het opmaken van de akte van verdeling. De akte vermeldt voorts: “ Waar in deze akte sprake is van verklaringen van de man, dienen deze (…) niet te worden opgevat als feitelijk door hem te zijn gedaan, maar dienen deze hem te worden toegerekend op grond van het evengenoemde in de plaatstreden van het vonnis voor de wilsverklaringen van de man. De klachtonderdelen a, d en e worden derhalve ongegrond verklaard.
4.2.3.
Het is gebruikelijk dat een notaris na het passeren van een leveringsakte van onroerend goed een papieren afschrift van die akte naar de verkrijger van het onroerend goed stuurt, zoals in casu is gebeurd. Gesteld noch gebleken is dat klager daardoor in zijn belangen is geschaad. Klachtonderdeel b wordt ongegrond verklaard.
4.2.4.
De stelling van klager dat de akte in zijn bijzijn moest worden voorgelezen, hoewel het vonnis in de plaats is getreden van zijn wilsverklaring, is door hem niet onderbouwd en in de wet is daarvoor geen steun te vinden. Klachtonderdeel c wordt ongegrond verklaard.
4.2.5.
De notaris heeft naar het oordeel van de Kamer niet onjuist gehandeld door in de akte op te nemen dat partijen ([A] en klager) elkaar volledige kwijting verlenen met uitzondering van de schuldomzetting die ziet op de uitkering wegens overbedeling die klager aan [A] verschuldigd was, hoewel wel aannemelijk is dat dit niet overeenkomstig de wens van klager was. Uitvoering van het vonnis kan niet anders meebrengen dan dat partijen elkaar na uitvoering van hetgeen in dat vonnis is bepaald finale kwijting verlenen, een andere uitleg is niet mogelijk. Ook klachtonderdeel f wordt ongegrond verklaard.
4.2.6.
Tenslotte acht de Kamer het niet verwijtbaar dat de notaris gebruik heeft gemaakt van het e-mailadres van klager. De notaris heeft, onweersproken door klager, ter zitting gesteld dat notaris [D] hem de e-mailgegevens van klager heeft verstrekt onder de mededeling dat dat de beste manier was om contact met klager te leggen. Uit de door klager overgelegde stukken blijkt dat klager uitsluitend per e-mail communiceert, zowel met notaris [D], de notaris en zijn medewerkers, de KNB en de Kamer. Waarom de notaris daarvoor toestemming van klager zou moeten hebben, valt naar het oordeel van de Kamer niet in te zien. Dat – naast hetgeen hiervoor is overwogen – benadering per e-mail tegenwoordig ook niet ongebruikelijk is en in het algemeen niet met zich meebrengt dat zulks zonder meer verwijtbaar zou zijn. Klachtonderdeel g wordt ongegrond verklaard.
Op grond van het vorenstaande acht de Kamer alle klachtonderdelen ongegrond.

5.De beslissing

De Kamer van Toezicht
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter,
mrs. A.J.V. Tierolff, P.F. Heuff, D.T. Boks en A.A.H.M. Derks, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2012.
De secretaris De plv. voorzitter