ECLI:NL:GHAMS:2013:2020

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2013
Publicatiedatum
16 juli 2013
Zaaknummer
200 107 248/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de klacht tegen de kandidaat-notaris inzake de opzegging van erfpacht en opstal door Natuurmonumenten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de klacht van klager tegen de kandidaat-notaris. Klager had de kandidaat-notaris verweten dat zij tekort was geschoten in haar informatieverstrekking en communicatie met betrekking tot de opzegging van zijn recht van erfpacht en opstal door de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten. De kandidaat-notaris had de opzegging voorbereid, maar klager was van mening dat hij niet op de hoogte was gesteld van deze inschrijving en dat de kandidaat-notaris onvoldoende onderzoek had gedaan naar zijn adresgegevens. Het hof oordeelde dat de kandidaat-notaris niet verantwoordelijk was voor de opzegging zelf, aangezien deze door Natuurmonumenten was gedaan. Het hof stelde vast dat de kandidaat-notaris de formaliteiten met betrekking tot de opzegging had nageleefd en dat zij niet kon worden verweten dat zij klager niet vooraf had geïnformeerd. Klager had niet voldoende bewijs geleverd dat de kandidaat-notaris op de hoogte had kunnen zijn van zijn adres, en het hof oordeelde dat de kandidaat-notaris op de juistheid van de informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie mocht vertrouwen. Het hof bevestigde de beslissing van de kamer van toezicht, die de klacht ongegrond had verklaard.

Uitspraak

beslissing
_________________________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer: 200.107.248/01 NOT
kenmerk kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Arnhem: 07.831/2012/6
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 9 juli 2013
inzake:
[appellant],
wonende te [woonplaats] (Bondsrepubliek Duitsland),
APPELLANT,
t e g e n
[de kandidaat-notaris],
kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde: mr. S.O.H. Bakkerus, advocaat te Arnhem.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Van de zijde van appellant, verder klager, is bij een op 15 mei 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Arnhem, verder de kamer, van 3 mei 2012, waarbij de kamer de klacht van klager tegen geïntimeerde, verder de kandidaat-notaris, ongegrond heeft verklaard.
1.2.
Van de zijde van klager is op 25 juni 2012 een brief met aanvullende producties ter griffie van het hof ingekomen.
1.3.
Van de zijde van de kandidaat-notaris is op 10 september 2012 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 14 februari 2013. De kandidaat-notaris, vergezeld van haar gemachtigde, is verschenen en heeft het woord gevoerd.
Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

4.Het standpunt van klager

Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij tekort is geschoten in haar informatie- verstrekking, bemiddeling en communicatie jegens hem met betrekking tot (de inschrijving van) de opzegging van zijn recht van erfpacht en opstal ter zake van een onroerende zaak te Rozendaal. Tevens verwijt klager de kandidaat-notaris dat zij hem niet vooraf van haar werkzaamheden in kennis heeft gesteld. Klager verwijt de kandidaat-notaris voorts dat zij op diverse punten onvoldoende controle heeft uitgeoefend. Ten slotte verwijt klager de kandidaat-notaris partijdigheid.

5.Het standpunt van de kandidaat-notaris

De verweren van de kandidaat-notaris komen in het navolgende, voor zover nodig, aan de orde.

6.De beoordeling

6.1.
Vooropgesteld moet worden dat de opzegging van klagers recht van erfpacht en opstal door de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten in Nederland (hierna: Natuurmonumenten) is gedaan en dat het niet aan de kandidaat-notaris was om de gronden van de opzegging te toetsen. De kandidaat-notaris diende wel, in het kader van haar voorbereidende werkzaamheden voor de inschrijving van de opzegging door notaris[notaris L.], na te gaan of door Natuurmonumenten de formaliteiten met betrekking tot de opzegging in acht waren genomen.
6.2.
Ook in hoger beroep is onweersproken gebleven dat de kandidaat-notaris is nagegaan of de erfpachtvoorwaarden een opzeggingsbevoegdheid aan Natuurmonumenten boden, of de opzegtermijn in acht was genomen en of het exploot van opzegging op rechtsgeldige wijze was uitgebracht. Volgens klager is de kandidaat-notaris evenwel tekortgeschoten in haar onderzoek naar zijn adresgegevens. Het hof volgt de klager hierin niet en overweegt daartoe als volgt. Bij gebrek aan bekende woon- of verblijfplaats van klager heeft de deurwaarder het exploot van opzegging betekend op het kantoor van het Openbaar Ministerie bij de rechtbank te ‘s-Gravenhage en op 22 februari 2011 gepubliceerd in het dagblad AD Haagsche Courant. Ook de kandidaat-notaris heeft bij haar onderzoek geen adres van klager kunnen achterhalen in het door haar op 10 maart 2011 via de KNB verkregen uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie (hierna: GBA). In dat uittreksel, dat zij bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van het hoger beroep aan het hof heeft getoond, wordt slechts vermeld dat klager per 1 december 2010 naar het buitenland is vertrokken. Het hof is van oordeel dat de kandidaat-notaris op de juistheid van de uit de GBA verkregen informatie mocht uitgaan en dat zij geen nader onderzoek had dienen te verrichten. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat klager niet, althans onvoldoende, aannemelijk heeft gemaakt dat de kandidaat-notaris uit andere hoofde wetenschap had (kunnen hebben) van een adres van klager, dat niet uit de GBA bleek en dat het hof hiervan ook niet op andere wijze is gebleken. Daar komt bij dat de deurwaarder er kennelijk ook niet in was geslaagd een adres van klager te vinden. Hieraan doet niet af dat in het uittreksel van het GBA dat klager bij zijn verzoekschrift in hoger beroep heeft overgelegd wel een adres in de Bondsrepubliek Duitsland staat, aangezien dat uittreksel van 22 mei 2012 is en derhalve dateert van een datum ruim na het moment waarop de kandidaat-notaris haar onderzoek verrichtte, in het kader van de op 10 maart 2011 ingeschreven opzegging.
6.3.
Dit brengt het hof, evenals de kamer, tot het oordeel dat de kandidaat-notaris aan de voor haar geldende verplichtingen in het kader van de inschrijving heeft voldaan. Dit geldt eveneens voor de informatieverstrekking en communicatie jegens hem, klager. Van de kandidaat-notaris kon niet worden verwacht dat zij voorafgaand aan de inschrijving van de opzegging in opdracht van Natuurmonumenten klager hierover zou informeren, dan wel dat zij tussen haar cliënte en hem zou bemiddelen. Na de inschrijving heeft de kandidaat-notaris klager daarvan op de hoogte gesteld door hem een afschrift van de akte toe te zenden aan het laatst bekende adres van klager. Klager heeft erkend dat hij dit afschrift heeft ontvangen.
6.4.
Met de kamer is het hof voorts van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de kandidaat-notaris zich partijdig heeft opgesteld. Het enkele feit dat de advocaat van Natuurmonumenten van hetzelfde kantoor is als de kandidaat-notaris, rechtvaardigt die conclusie niet.
6.5.
Op grond van het voorgaande komt het hof tot de slotsom dat de kandidaat-notaris niet klachtwaardig heeft gehandeld. De kamer heeft de klacht dan ook terecht ongegrond verklaard.
6.6.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.7.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.M.A. Verscheure en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 9 juli 2013 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE KANDIDAAT-NOTARISSEN EN
KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ARNHEM
Kenmerk: 07.831/2012/6
Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van
[klager]
wonende te [woonplaats] (Duitsland),
tegen
[de kandidaat-notaris],
kandidaat-notaris te [vestigingsplaats].
Partijen zullen verder klager en de kandidaat-notaris worden genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de brief met bijlagen van klager van 27 februari 2012, waarin de klacht tegen de kandidaat-notaris is neergelegd;
  • de brief met bijlagen van de kandidaat-notaris van 20 maart 2012;
  • de mondelinge behandeling van de klacht op 12 april 2012, waarbij is verschenen: de kandidaat-notaris, bijgestaan door mr. S.O.H. Bakkerus als gemachtigde;
  • klager is niet verschenen, hoewel opgeroepen bij aangetekend verzonden brief aan het door hem opgegeven adres te [woonplaats].

2.De feiten

2.1.
Uit een akte van 3 juni 2002 volgt dat op een in eigendom van de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten in Nederland (hierna: ‘Natuurmonumenten’) zijnd perceel te [woonplaats] ten behoeve van klager een tijdelijk recht van erfpacht en een afhankelijk recht van opstal is gevestigd. Het betreft een recreatiewoning met bijbehorend erf en tuin, ter plaatse bekend als [adres]. De duur van het recht is dertig jaar.
2.2.
In artikel 5 van voornoemde akte is bepaald onder welke omstandigheden Natuurmonumenten het recht van erfpacht en van opstal kan opzeggen. Voorts is in de akte, onder H.4., bepaald dat voor de tenuitvoerlegging van de akte woonplaats is gekozen bij de passerende kandidaat-notaris ([notaris V.]).
2.3.
Op 10 maart 2011 heeft[notaris L.], notaris te [vestigingsplaats], een “registerverklaring inzake opzegging beperkt recht” ingeschreven. In de verklaring is vermeld dat Natuurmonumenten het recht van erfpacht ten behoeve van klager, en daarmee ook het afhankelijk recht van opstal, heeft opgezegd. Vermeld is dat de opzegging blijkt uit een op 22 februari 2011 uitgebracht exploit. Van het uitbrengen van dat exploit is volgens de verklaring melding gedaan in het dagblad AD Haagsche Courant.
2.4.
De kandidaat-notaris heeft de inschrijving van voornoemde verklaring voorbereid.

3.De klacht

3.1.
De Kamer verstaat de klacht aldus dat klager de kandidaat-notaris verwijt dat deze als partijkandidaat-notaris voor Natuurmonumenten is opgetreden en onvoldoende heeft gedaan om voornoemde inschrijving ter kennis van klager te brengen. Voorts is klager het oneens met de opzegging door Natuurmonumenten.
3.2.
De kandidaat-notaris voert gemotiveerd verweer. Daarop wordt, voor zover het van belang is voor de beslissing, ingegaan.

4.De beoordeling van de klacht

4.1. Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het kandidaat-notarisambt (hierna: ‘Wna’) zijn kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk kandidaat-notaris niet betaamt.
De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de kandidaat-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.
4.2.
De Kamer stelt voorop dat de klachten van klager over de opzegging als zodanig niet aan de kandidaat-notaris kunnen worden tegengeworpen. De opzegging is door Natuurmonumenten gedaan, de kandidaat-notaris is daarvoor niet verantwoordelijk. Voorts is onweersproken dat de kandidaat-notaris de inschrijving van de opzegging enkel heeft voorbereid, zodat de klacht tegen de kandidaat-notaris louter daarop kan zien.
4.3.
Van de kandidaat-notaris kon naar het oordeel van de Kamer worden verwacht dat deze naging of door Natuurmonumenten de formaliteiten met betrekking tot de opzegging in acht waren genomen. Onweersproken is dat de kandidaat-notaris is nagegaan of de erfpachtvoorwaarden aan Natuurmonumenten een opzeggingsbevoegdheid boden, of de opzegtermijn in acht was genomen alsmede of het exploit van opzegging op rechtsgeldige wijze was uitgebracht. Daarmee heeft de kandidaat-notaris naar het oordeel van de Kamer aan de op haar rustende verplichtingen voldaan.
Het was wellicht aangewezen geweest dat het exploit van opzegging (ook) aan de in de akte van erfpacht van 3 juni 2002 gekozen woonplaats (het kantooradres van de kandidaat-notaris die deze akte heeft gepasseerd) was betekend en niet (louter) op de wijze die is voorgeschreven indien geen woon- of verblijfplaats in Nederland blijkt uit de Gemeentelijke Basisadministratie. Dat heeft Natuurmonumenten niet gedaan en de kandidaat-notaris heeft erkend dat zij daarop geen acht heeft geslagen. Nu echter aangevoerd noch gebleken is dat het exploit klager eerder zou hebben bereikt indien betekening op die wijze had plaatsgevonden of dat klager daardoor anderszins is benadeeld, is de Kamer van oordeel dat geen sprake is van klachtwaardig handelen door de kandidaat-notaris.
4.4.
Klager heeft nog aangevoerd dat de kandidaat-notaris partijdig was, althans niet onpartijdig omdat Natuurmonumenten werd bijgestaan door een advocaat van het kantoor van de kandidaat-notaris.
De Kamer is van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is omdat de kandidaat-notaris de inschrijving niet heeft verzorgd en voorts omdat het hiervoor onder 4.3. gestelde niet duidt op partijdigheid van de kandidaat-notaris. Ook overigens is niet aannemelijk dat de kandidaat-notaris zich partijdig, althans niet onpartijdig, heeft opgesteld.
4.5.
Op grond van het vorenstaande is de Kamer van oordeel dat de kandidaat-notaris niet klachtwaardig heeft gehandeld. Daarom wordt de klacht ongegrond, en op het punt van de gestelde partijdigheid niet-ontvankelijk, verklaard.

5.De beslissing

De Kamer van Toezicht
verklaart de klacht tegen de kandidaat-notaris ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter,
mrs. T.K. Lekkerkerker, P.F. Heuff, D.T. Boks en A.A.H.M. Derks,
plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. van Leeuwen, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2012
De secretaris De plv. voorzitter