beslissing
________________________________________________________________________
afdeling civiel en belastingrecht
zaaknummer: 200.098.562/01 NOT
zaaknummer kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te
Dordrecht: 03/11
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 8 januari 2013
[de vereniging],
gevestigd te [vestigingsplaats],
APPELLANTE,
[de notaris],
notaris te[vestigingsplaats]
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellante, verder klaagster, is bij een op 9 december 2011 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Dordrecht, verder de kamer, van 10 november 2011, waarbij de kamer de klacht van klaagster tegen geïntimeerde, verder de notaris, ongegrond heeft verklaard.
1.2. Van de zijde van klaagster is op 5 januari 2012 een aanvulling op haar beroepschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Van de zijde van de notaris is op 17 februari 2012 een verweerschrift – met bijlagen – ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 11 oktober 2012. Klaagster werd ter zitting vertegenwoordigd door [D.], secretaris van het bestuur van klaagster, en schriftelijk gevolmachtigde van de voorzitter,[H.], en [K.], penningmeester. Tevens is verschenen de adviseur van klaagster, mr. P.G.J.M. Marres. De notaris is eveneens verschenen.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klaagster
Klaagster verwijt de notaris dat hij in een door hem op 12 november 2010 verleden akte van vestiging opstalrecht waarbij klaagster partij was, een fout gemaakt heeft in de comparitie. Daarin heeft hij alleen de voorzitter en de penningmeester van het bestuur als klaagster rechtsgeldig vertegenwoordigende, vermeld en de secretaris niet als
(mede-)vertegenwoordiger opgenomen. Daardoor is er sprake van een nietige akte omdat de statuten van klaagster in artikel 9 lid 3 voorschrijven dat de vereniging wordt vertegenwoordigd door de voorzitter, secretaris en penningmeester tezamen. De vereniging is derhalve niet rechtsgeldig vertegenwoordigd bij de voormelde rechtshandeling. Dientengevolge heeft de vereniging het beoogde recht van opstal niet verkregen. Klaagster verwijt de notaris voorts dat hij weigert zijn fout te herstellen door alsnog een geldige akte te passeren.
5. Het standpunt van de notaris
De notaris stelt dat hem ter zake van de onderhavige akte geen verwijt kan worden gemaakt. Bij het openen van het dossier is onmiddellijk een uittreksel betreffende de vereniging uit het handelsregister opgevraagd. Uit dat uittreksel bleek dat er slechts twee bestuursleden waren ingeschreven in het handelsregister, te weten [H.] als voorzitter en [K.] als penningmeester, die volgens het uittreksel gezamenlijk bevoegd waren klaagster te vertegenwoordigen. De notaris beschikte voorts over een schriftelijke toestemming van de ledenvergadering van klaagster tot het vestigen van het onderhavige opstalrecht. De notaris heeft in zijn (ontwerp van de) akte van vestiging opstalrecht derhalve alleen de twee ingeschreven bestuursleden opgenomen en vermeld dat de twee bestuursleden gezamenlijk bevoegd waren en de vereniging rechtsgeldig vertegenwoordigden. De notaris heeft [D.], die, naar haar zeggen secretaris van het bestuur van klaagster was, niet laten compareren in de akte aangezien zij op dat moment niet was ingeschreven in het handelsregister en alstoen niet viel te controleren of zij wel ‘rechtsgeldig vertegenwoordigingsbevoegd’ is. De notaris heeft partijen hierop gewezen maar verder geen actie ondernomen omdat het de plicht is van het bestuur van klaagster om zorg te dragen voor een juiste inschrijving van al haar bestuursleden. De vereniging is in de akte vestiging opstalrecht van 12 november 2010 dan ook rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar voorzitter en penningmeester. Tezamen met de schriftelijke toestemming van de ledenvergadering van klaagster was aan alle voorwaarden voor de vestiging van het beoogde opstalrecht voldaan. Er is geen sprake van dat de akte van vestiging opstalrecht nietig is, derhalve is een rectificatie van deze akte niet aan de orde.
6. De beoordeling
6.1. Op grond van het bepaalde in artikel 2:6 lid 2 BW kan een beroep op eventuele statutaire onbevoegdheid van het bestuur ten tijde van het verlijden van de litigieuze akte tegen een onkundige wederpartij niet worden gedaan, indien de beperking of uitsluiting niet ten tijde van het verrichten van de rechtshandeling op de door de wet voorgeschreven wijze was openbaar gemaakt. Statutaire onbevoegdheid van het bestuur kan alleen voorkomen bij de vereniging in de gevallen voorzien in artikel 2:44 BW in verbinding met artikel 2:45 BW. Het bestuur, zoals dat ten tijde van het verlijden van de akte wat zijn samenstelling betreft was gepubliceerd in het handelsregister, bestond uit twee personen te weten degenen die in de comparitie van de akte zijn vermeld. Dat ook [D.] ten tijde van het verlijden van de akte lid was van het bestuur bleek alstoen niet uit het handelsregister, noch uit een haar betreffend benoemingsbesluit. In verbinding met het bepaalde in artikel 9 lid 2, eerste zin, van de statuten van klaagster moet onder deze omstandigheden worden aangenomen dat in de omvang van het bestuur ten tijde van het verlijden van de akte van vestiging opstalrecht geen grond is gelegen die tot nietigheid dan wel vernietigbaarheid van die akte aanleiding geeft. Van de notaris kan daarom niet worden verwacht dat hij kosteloos een herstelakte zou passeren.
6.2. Voor zover klaagster de notaris verwijt dat hij verdere geen actie heeft ondernomen op het moment dat hem bekend werd dat er drie bestuursleden waren en dat dit niet in overeenstemming was met de inschrijving in het handelsregister, volgt het hof de kamer in haar overweging dat het de plicht van het bestuur zelf is om zorg te dragen voor een juiste inschrijving van al zijn bestuursleden in het handelsregister. In dit geval heeft de notaris door de bestuursleden te wijzen op hun desbetreffende plicht, gedaan wat redelijkerwijs van hem in deze omstandigheden verwacht mocht worden. Bovendien is noch gesteld noch gebleken dat de notaris door klaagster is voorzien van een desbetreffend benoemingsbesluit, noch dat hem opdracht tot inschrijving van Dolk in het handelsregister als bestuurslid is gegeven.
6.3. Gezien het vorenstaande is het hof met de kamer van oordeel dat de klacht van klaagster in alle onderdelen ongegrond is.
6.4. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.5. Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
- bekrachtigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.M.A. Verscheure en A.H.N. Stollenwerck en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 8 januari 2013 door de rolraadsheer.
Kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Dordrecht
KvT Klachtnummer: 03/11
Datum: 10 november 2011
Beslissing op de klacht van:
[de vereniging]
gevestigd te [vestigingsplaats],
klaagster,
[de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
verweerder.
Partijen worden hierna aangeduid als 'klaagster' en 'de notaris'.