Uitspraak
rolnummer rechtbank: 1060/1991 (Assen)
wonende te [woonplaats],
mr. V.M.J. Bothte Heerenveen,
thans SUPER DE BOER N.V.,
rechtsopvolgster van de naamloze vennootschap De Boer Unigro N.V., op haar beurt rechtsopvolgster van de naamloze vennootschap De Boer Winkelbedrijven N.V.,
gevestigd te Amersfoort,
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte Amsterdam.
1.Het verdere geding in hoger beroep
In het arrest van 17 januari 2012 is een deskundigenonderzoek gelast.
- [appellant] een akte vermeerdering eis, met producties,
- De Boer een akte houdende verzet tegen deze vermeerdering van eis, met een productie,
2.Verdere beoordeling
Het hof brengt in herinnering dat tussen partijen inmiddels is vastgesteld dat De Boer inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [appellant] op het zogenoemde “Shoppingspel” door in haar winkels via een spaaractie het “Sjopspel” aan haar klanten ter beschikking te stellen en dat [appellant] als gevolg daarvan tot een bedrag groot € 28.508,92 schade heeft geleden.
vordert op de voet van het bepaalde in artikel 27a Auteurswet dat De Boer wordt veroordeeld om aan hem winst af te dragen. Volgens [appellant] is die winst hoger dan de door hem geleden schade.
Het hof heeft de volgende vragen aan de deskundigen voorgelegd:
- hoe groot is de winst die doorgaans met het ten processe bedoelde type producten (spellen) wordt gemaakt?
- hoe groot is de extra omzet die in het algemeen uit promotie-acties of spaaracties als waar het in deze om gaat is te verwachten?
- heeft u overigens nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?
- zij hebben in de literatuur beschikbare informatie geïnventariseerd teneinde te achterhalen welke componenten van betekenis zijn voor bepaling van de extra omzet en winst van acties als hier aan de orde; daadwerkelijke beantwoording van de gestelde vragen vergde concrete invulling, gerelateerd aan de omstandigheden van de situatie; de benodigde gegevens moesten vaak worden geschat en er bestond onzekerheid over de daadwerkelijke waarden;
- zij hebben een berekende schatting gemaakt van de extra omzet en van de extra winst in het onderhavige geval; daarnaast hebben zij een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd teneinde vast te stellen welke (relatieve) invloed de inputgegevens hebben op het eindresultaat; ook hebben zij een zogenaamde Monte Carlo analyse uitgevoerd om, met inachtneming van de onzekerheid rond een groot aantal waarden, een schatting van de extra omzet en extra winst te kunnen geven.
extra omzethebben de deskundigen uit hun bevindingen de volgende concept conclusies getrokken:
- De vraag hoe groot de extra omzet is die in het algemeen uit promotie-acties of spaaracties als waar het in deze om gaat te verwachten is, kan in formulevorm worden bepaald. Echter, voor berekening van een specifiek bedrag zijn de gegevens van de specifieke actie nodig.
- De extra omzet is substantieel. Onder de aannames van de deskundigen is de extra omzet van de spaaractie waar het in deze om gaat, € 1.825.673,-.
- Het aantal verkochte promotieartikelen heeft invloed op de extra omzet. Echter, zelfs indien promotieartikelen overblijven kan de extra omzet substantieel zijn. Er kan dus niet simpelweg worden geconcludeerd dat omdat er promotieartikelen zijn overgebleven er geen extra omzet is gegenereerd.
- Het aantal aangetrokken secundaire klanten (d.w.z. klanten die normaal gesproken bij een andere supermarkt hun inkopen doen) heeft een positief effect op de extra omzet. Echter, indien er niet veel media-aandacht is geweest voor de promotionele actie, hebben zij de conservatieve schatting gemaakt dat met grote waarschijnlijkheid slechts 1 op de 200 deelnemers aan de promotionele actie secundaire klant was die zijn/haar boodschappen volledig bij de betreffende supermarkt deed gedurende de weken van de actie.
- Of promotieartikelen direct zijn verkocht, of via de zegelactie maakt niet veel uit voor de extra omzet (zo’n 2,8% minder omzet bij 4% meer directe verkoop).
- De gemiddelde wekelijkse bestedingen in een supermarkt hebben een bescheiden invloed op de omzet (zo’n 2,7%).
extra winsthebben de deskundigen uit hun bevindingen de volgende concept conclusies getrokken:
- De vraag hoe groot de extra winst is die doorgaans met het ten processe bedoelde type producten (spellen) wordt gemaakt kan in formulevorm worden bepaald. Echter, voor berekening van een specifiek bedrag zijn de gegevens van de specifieke actie nodig. Wel is duidelijk dat de extra winst altijd beduidend lager zal zijn dan de extra omzet.
- Onder de aannames van de deskundigen is de extra winst van een spaaractie op basis van het ten processe bedoelde type producten (spellen) gelijk aan € 161.954,-.
- Het aantal verkochte promotionele artikelen heeft invloed op de extra winst. Echter, zelfs indien promotieartikelen overblijven kan er extra winst zijn. Er kan dus niet simpelweg worden geconcludeerd dat als er promotieartikelen overblijven er geen extra winst is gegenereerd.
- Het aantal aangetrokken secundaire klanten (d.w.z. klanten die normaal gesproken bij een andere supermarkt hun inkopen doen) heeft een positief effect op de extra winst. Echter, indien er niet veel media-aandacht is geweest voor de promotionele actie, hebben zij de conservatieve schatting gemaakt dat met grote waarschijnlijkheid slechts 1 op de 200 deelnemers aan de promotionele actie secundaire klant was die zijn/haar boodschappen volledig bij de betreffende supermarkt deed gedurende de weken van de actie.
- De gemiddelde wekelijkse bestedingen in een supermarkt hebben een behoorlijke invloed op de winst (zo’n 8% toename van de winst bij gemiddelde wekelijkse bestedingen van f 140 in plaats van
f 120).
- De bruto winstmarge speelt een grote rol bij de uiteindelijke winst. In hun berekeningen hebben ze aangenomen dat de winstmarge tussen de 20% en 25% ligt. De eigen bruto winstmarge is echter bekend bij Laurus.
- Pre- en post-promotion dips (lagere verkopen voor en na een promotionele actie als gevolg van anticipatie van de actie en hamstergedrag) zijn niet erg relevant voor dit type promoties.
- Een spaaractie kan een fors omzeteffect hebben, zo blijkt uit de academische literatuur en uit vakliteratuur.
Zij hebben de additionele kosten die De Boer heeft gemaakt voor de spaaractie naar aanleiding van het commentaar van De Boer hoger begroot, te weten op € 35.000,- in plaats van € 5.000,-. Zij hebben de begroting van de extra winst gegenereerd door de Sjopspel actie dienovereenkomstig bijgesteld.
Verder hebben zij uiteengezet dat zij hebben gekozen voor een 95% betrouwbaarheidsinterval zodat de waarden die voortkomen uit een zeer onwaarschijnlijke combinatie van aannames buiten beschouwing worden gelaten.
“
Hoe groot is de extra omzet die in het algemeen uit promotie-acties of spaaracties als waar het in deze om gaat is te verwachten?- De vraag hoe groot de extra omzet is die in het algemeen uit promotie-acties of spaaracties als waar het in deze om gaat is te verwachten, kan in formulevorm worden bepaald. Echter, voor berekening van een specifiek bedrag zijn de gegevens van de specifieke actie nodig.
- De extra omzet is substantieel, maar hangt wel af van het aantal verkochte spellen. We hebben daarom de extra omzet berekend voor een verschillend aantal verkochte spellen. Onder onze aannames ligt de extra omzet van de spaaractie waar het in deze om gaat tussen de 1.825.673 euro (…) bij 50.100 verkochte spellen, en 1.096.861 euro (…).
- De extra winst hangt af van het aantal verkochte spellen. Onder onze aannames ligt de extra winst van een spaaractie op basis van het ten processe bedoelde type producten (spellen) tussen de
+ 131.954 euro (…) bij 50.100 verkochte spellen, en een verlies van 48.503 (…) bij 30.100 verkochte spellen.
- Wij hebben ons niet gebogen over de schadevergoeding (bijv. de winst die Score Promotions zou hebben gemaakt). In de processtukken wordt gediscussieerd over schadevergoeding en winstafdracht. Wij hebben volstaan met het beantwoorden van de aan ons gestelde vragen over de extra omzet en winst van Laurus bij een actie als deze.
- De bedragen die wij hebben bepaald zijn in termen van 1989. Wij hebben deze bedragen niet omgerekend naar hun huidige waarde.
- De extra omzet en extra winst zijn op basis van onderliggende waarden exclusief BTW. Wij hebben geen verdere belastingen, zoals winstbelasting, meegenomen in onze berekeningen.”
[appellant] behaalde winst moet worden geschat. Bij de schatting van die winst dient zoveel mogelijk gebruik te worden gemaakt van de feiten en omstandigheden die tussen partijen zijn komen vast te staan althans aannemelijk zijn. Het hof heeft voor ogen gestaan dat voorlichting door deskundigen een meer algemeen aanknopingspunt zou kunnen bieden voor de van het hof verlangde schatting. Het hof heeft thans de vraag te beantwoorden of de winst van De Boer met behulp van het rapport van de deskundigen redelijkerwijs kan worden begroot.
Het rapport laat zien dat bij de begroting van de winst van De Boer een groot aantal stappen moet worden gezet. Een fors gedeelte van deze stappen kan slechts worden gezet op basis van beredeneerde aannames. Dat alles dwingt tot behoedzaamheid.
[appellant] heeft betoogd dat de door Score Promotions B.V. in rekening gebrachte winstopslag groot NLG 223.824,- in dit verband buiten beschouwing zou moeten blijven. Het hof verwerpt dat betoog. De totale aankoopprijs van de spellen die De Boer heeft betaald aan Score Promotions B.V. levert een relevante kostenpost op, met inbegrip van de winstopslag die deel uitmaakte van de aankoopprijs. De inbreuk op het auteursrecht van [appellant] die in dit geding centraal staat, maakt dat niet anders en brengt in het bijzonder niet mee dat de door Score Promotions B.V. toegepaste winstopslag niet als een relevante kostenpost zou moeten worden beschouwd. Dat Score Promotions B.V. naast De Boer als mede-inbreukmaker zou moeten worden beschouwd, maakt voor de omvang van de afdrachtverplichting van De Boer verder geen verschil.
€ 35.000,- maar dat zou volgens De Boer ten minste € 45.000,- moeten zijn. De Boer heeft zich ter ondersteuning van dit standpunt beroepen op de brief van [X], voormalig controller tevens lid van de hoofddirectie van De Boer, gedateerd 2 oktober 2012.
De stellingen van De Boer bieden onvoldoende aanknopingspunt om aan te nemen dat de deskundigen de in dit verband relevante kosten te laag hebben begroot. De tabel van De Boer op pagina 5 van haar memorie na deskundigenbericht van 9 oktober 2012 lijkt in te houden dat de spaaractie hoe dan ook verliesgevend was, ook als alle spellen zouden zijn afgezet. Dat overtuigt niet. Niet zonder meer is aannemelijk dat een ondernemer als De Boer voor een verliesgevende spaaractie zou hebben gekozen. Toereikende toelichting op grond waarvan daarover anders zou moeten worden gedacht, ontbreekt. De inhoud van de brief van genoemde Stoter maakt het al evenmin anders. Zijn visie dat de inschatting in het rapport wel erg laag is biedt onvoldoende houvast voor de gevolgtrekking dat die kosten te laag zijn begroot; zijn uitleg dat omzetvergroting extra kosten oplevert, bijvoorbeeld voor het vervoer van de extra verkochte goederen alsmede voor de handeling zowel in de winkel als aan de kassa, snijdt geen hout omdat die kosten niet behoren te worden gerekend tot de rechtstreekse kosten van de spaaractie die in mindering mogen worden gebracht. Bovendien wordt met die kosten rekening gehouden, doordat de deskundigen uitgaan van een winstmarge bij het berekenen van de winst.
Dat De Boer de brief van Stoter tardief in het geding zou hebben gebracht, behoeft verder geen afzonderlijke bespreking meer.
[appellant] heeft in het cassatieberoep dat hij heeft ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 19 april 2005, welk arrest voorafging aan de verwijzing naar dit hof, aan de orde gesteld dat de door het gerechtshof te Arnhem gekozen voorstelling van zaken dat de sjopspelactie geen succes is geworden onjuist is. In die stelling ligt onmiskenbaar besloten dat [appellant] ook de getalsmatige onderbouwing van deze voorstelling van zaken heeft bestreden. Na verwijzing heeft dit hof daarom te onderzoeken met hoeveel overgebleven spellen het bij de berekening van de door
De Boer met de sjopspelactie geboekte winst rekening heeft te houden.
De Boer zich enige tijd heeft gegund om het gebruik van haar oude logo af te bouwen. Verder is hier vermeldenswaard dat de algemene kwalificatie waarvan getuigen zich bedienen welke kwalificatie erop neerkomt dat de sjopspelactie geen succes is geworden, niet zonder betekenis is maar overigens te algemeen van aard om in dit verband een doeltreffend houvast te bieden.
Mede in aanmerking genomen dat het niet-bewaren van gegevens voor rekening van De Boer komt, voert dit alles tot de slotsom dat het aantal overgebleven spellen niet hoger moet worden geschat dan enkele duizenden.
heeft onder meer onder verwijzing naar het resultaat dat een dergelijke spaaractie in het algemeen pleegt op te leveren, en de afweging die een ondernemer vooraf pleegt te doen gaan aan een dergelijke spaaractie, bepleit de winstafdracht te begroten met inachtneming van 50.100 spellen. De door [appellant] gegeven toelichting rechtvaardigt echter niet althans onvoldoende om ondanks de anders luidende getuigenverklaringen ervan uit te gaan dat alle spellen zijn afgezet.
Het hof zal bij deze stand van zaken de winst die De Boer heeft gerealiseerd met de sjopspelactie begroten met inachtneming van 45.100 verkochte spellen, waarbij dus 5.000 spellen zijn overgebleven.
De waarden vermeld in het deskundigenbericht zijn voor zover hierboven niet besproken door beide partijen aanvaard en kunnen tot leidraad dienen. Dat geldt in het bijzonder ook voor de winstmarge van De Boer waarmee de deskundigen hebben gerekend. Ook overigens heeft al hetgeen in het rapport is vervat het hof overtuigd.
In aanmerking genomen de behoedzaamheid die het hof heeft te betrachten kan de gemiddelde grootte van de door de deskundigen gevonden extra winst bij een aantal afgezette spellen groot 45.100 als aannemelijk worden aangemerkt, zijnde een bedrag groot € 86.840,-. Aan het betoog van [appellant] dat in dit geval de maximale winst leidraad zou moeten zijn, gaat het hof dan ook voorbij.
De door de deskundigen berekende met het Sjopspel behaalde winst is, in zoverre deze door het hof is aanvaard, groter dan de schade die [appellant] heeft geleden. De Boer dient die winst, een bedrag groot
€ 86.840,-, aan [appellant] af te dragen, onder aftrek van het reeds uitgekeerde bedrag aan schadevergoeding. Voor matiging bestaat geen grond.
Er bestaat evenmin toereikende grond voor de veronderstelling dat [appellant] door toekenning van een dergelijk bedrag ten laste van De Boer ongerechtvaardigd zou worden verrijkt.
NLG 594.186,- exclusief btw vanaf 1 november 1989, zijnde het midden van de actieperiode. Bij akte rectificatie van 7 mei 1997 heeft [appellant] toegelicht bedoeld te hebben te vorderen compensatoire rente over een bedrag aan winstafdracht groot NLG 637.773,- vanaf 1 november 1989. In het exploit waarbij [appellant] De Boer na verwijzing door de Hoge Raad heeft opgeroepen voor het gerechtshof te Arnhem heeft [appellant] compensatoire rente gevorderd over een bedrag aan winstafdracht groot
NLG 637.773,-. Bij gelegenheid van de ten overstaan van het gerechtshof te Arnhem op 3 mei 2004 gehouden pleidooien heeft [appellant] zijn rentevorderingen (ook die met betrekking tot de door hem gevorderde schadevergoeding) aanvullend toegelicht door te verwijzen naar de specifieke betekenis van dit type rentevordering als schadevordering en ervoor gepleit de compensatoire rente samengesteld te berekenen naar de voet van de wettelijke rente. Het gerechtshof te Arnhem heeft in zijn eindarrest van 19 april 2005 geconstateerd dat De Boer geen verweer heeft gevoerd tegen de over de schadevergoeding gevorderde compensatoire rente en deze vervolgens toegewezen en de vordering tot winstafdracht met inbegrip van de rentevordering afgewezen. In het daarop volgende cassatieberoep is wat betreft de winstafdracht de rentevordering niet afzonderlijk aan de orde gesteld. Ten overstaan van dit hof heeft [appellant] een paar maal wijziging gebracht in de omvang van de winstafdracht waarop hij recht meent te hebben en heeft [appellant] telkens zijn rentevordering gehandhaafd vanaf 1 november 1989. De Boer heeft zich daartegen verweerd met de stelling dat compensatoire rente pas vanaf 7 mei 1997 toewijsbaar is.
Bij deze stand van zaken is de gevolgtrekking gerechtvaardigd dat de vordering van [appellant] die strekt tot vergoeding van compensatoire rente over het bedrag aan winstafdracht toewijsbaar is en wel vanaf 9 april 1997. Dat is immers de dag dat deze vordering voor het eerst door [appellant] in rechte aan de orde werd gesteld. Gesteld noch gebleken is dat [appellant] eerder voldoende kenbaar voor De Boer aanspraak heeft gemaakt op compensatoire rente over het bedrag aan winstafdracht, hetgeen aan toewijzing met ingang van een eerdere datum in de weg staat.
Over het bedrag aan winstafdracht is De Boer aan [appellant] compensatoire interessen verschuldigd ter hoogte van de wettelijke rente. De hoogte van de rentevordering is ontoereikend bestreden met de enkele stelling van De Boer dat er geen enkele reden is om deze rentevoet ex aequo et bono vast te stellen op die van de wettelijke rente.
Voor de kosten van de twee deskundigenonderzoeken maakt het hof een uitzondering. Deze kosten zijn in hoge mate veroorzaakt, doordat De Boer ten onrechte de in dit verband relevante gegevens niet heeft bewaard. Daarbij past deze kosten, die De Boer al heeft voorgeschoten, voor haar rekening te laten.
Het hof zal dus de proceskosten tussen partijen compenseren in die zin dat ieder de eigen proceskosten moet dragen, met dien verstande dat het hof de deskundigenkosten voor rekening van De Boer zal brengen.
3. Beslissing
te vermeerderen met compensatoire interessen ter hoogte van de geldende wettelijke rente vanaf 9 april 1997, alsmede met bepaling dat De Boer op het door haar aan [appellant] verschuldigde
€ 28.508,92 in mindering mag brengen;