In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 11 juli 2013, betreft het een hoger beroep van belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. [Y], tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank had eerder de inspecteur van de Belastingdienst Noord/kantoor Emmen veroordeeld tot betaling van proceskosten aan belanghebbende, maar had het verzoek om vergoeding van taxatiekosten afgewezen. Belanghebbende had een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen, berekend op een belastbaar inkomen van € 196.313, waartegen hij bezwaar had aangetekend. De rechtbank verklaarde het bezwaar ongegrond, maar in hoger beroep werd de uitspraak van de rechtbank door het Gerechtshof te Leeuwarden bevestigd. Belanghebbende ging in cassatie bij de Hoge Raad, die de zaak terugverwees naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling.
Het Hof Amsterdam oordeelde dat de kosten van de taxateur, die door belanghebbende waren gemaakt ter onderbouwing van zijn standpunt over de waarde van de onroerende zaak, voor vergoeding in aanmerking komen op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof concludeerde dat de inspecteur in dit geval in de kosten van belanghebbende moest worden veroordeeld, maar dat het aantal uren dat voor de taxatie in rekening werd gebracht, te hoog was. Het Hof stelde het aantal uren vast op 9 à 10 en bepaalde de vergoeding op € 750. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd voor zover het de beslissing omtrent de vergoeding van de taxatiekosten betreft, en de inspecteur werd veroordeeld in de kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.812, inclusief het betaalde griffierecht van € 111. De beslissing werd openbaar uitgesproken en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen.