Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
2.102.400 aandelen B en 640.000 opties op aandelen A uitgegeven. Belanghebbende had, afgerond, na deze laatste emissie 6,28% van het geplaatste aandelenkapitaal A en 2,67% van het totale geplaatste aandelenkapitaal.
SPA-6.
SPA-54.
Exchange Agreement”) ;
- na closing op 29 mei 2000 tot 23 augustus 2000: geen aandelen verhandelbaar;
- na 23 augustus 2000: maximaal 50% van de aandelen te verhandelen;
- na 23 augustus 2001: nog eens 25% van de aandelen te verhandelen;
- na 23 augustus 2002: de resterende 25% van de aandelen vrij verhandelbaar.
volgt berekend belastbaar bedrag:
Bij: winst uit aanmerkelijk belang
NLG 6.500.000+
Vastgesteld belastbaar inkomen: NLG 6.705.979
Af: belastingvrij bedrag
NLG 8.950-/-
Vastgesteld belastbaar bedrag NLG 6.679.029
3.Geschil in hoger beroep na verwijzing
algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het vertrouwens- en het gelijkheidsbeginsel;
c. of de ruil van aandelen[AA] tegen aandelen [F]US kan worden aangemerkt als aandelenfusie in de zin van artikel 14b, Wet IB 1964, op grond waarvan belanghebbende het vervreemdingsvoordeel in het onderhavige jaar op grond van artikel 20f van de Wet IB 1964 niet in aanmerking behoeft te nemen;
d. of het moment waarop de aandelen[AA] zijn vervreemd is gelegen op 27 april
2000 (standpunt belanghebbende) of op 29 mei 2000 (standpunt inspecteur);
e. op welk bedrag de verkrijgingsprijs alsmede de vervreemdingprijs van de aandelen[AA] gesteld moet worden, waarbij mede bepaald moet worden wat de invloed van de 'lock-up-clausule' op de waarde van de verkregen aandelen [F]US is.
4.Beoordeling van het geschil
nietheeft onderkend, niettemin aannemelijk is, dat, had hij erbij stil gestaan, hij ook deze situatie onder de reikwijdte van de bepaling zou hebben gebracht; of, ten slotte, omdat de wettekst tot zodanig ongerijmde uitkomsten leidt, dat niet kan worden aangenomen dat de wetgever die heeft gewild, zodat in zoverre de wettelijke bepaling als niet-geschreven moet worden beschouwd (HR 4 oktober 1978, BNB 1978/299).
alleaandeelhouders deze toezegging hadden gedaan, had in ieder geval een zodanige meerderheid van de aandeelhouders dat gedaan, dat zij desgewenst middels de ‘drag along’-clausule de resterende aandeelhouders tot medewerking konden dwingen.
SPA-6) is voorzien van in totaal zes handtekeningen, gezet door vertegenwoordigers van [F]US en [F]BV en namens[AA] door[Bb], in zijn hoedanigheid als CEO van[AA].[Bb], [Cc] en[Dd] tekenen (voorts) als aandeelhouders tevens directieleden. De namen van overige aandeelhouders zijn eveneens vermeld, met ook ruimte om een handtekening te plaatsen, maar deze ruimte is leeg gebleven en dus niet voorzien van een handtekening.
SPA-54) is voorzien van in totaal 54 handtekeningen, gezet door vertegenwoordigers van [F]US en [F]BV en namens[AA] door[Bb], in zijn hoedanigheid als CEO van[AA]. Daarnaast ondertekent[Bb] namens
alleaandeelhouders, dus namens zichzelf maar ook namens de aandeelhouders [Cc] en [Dd] en de overige aandeelhouders.
“draft”versie d.d. 27-4-2000geschreven.
“draft“ versie d.d. 27-4-2000’op SPA-6: inhoudende een concept, een voorstel tot ruil.
“draft”versie) ondertekend.
“draft”versie d.d. 27-4-2000) en een blanco POA (waarin verwezen wordt naar ‘a draft agreement (…) dated April 27, 2000’). Na aldus door de aandeelhouders te zijn gemachtigd, tekent[Bb] namens hen de definitieve overeenkomst tot aandelenruil (neergelegd in SPA-54, voorzien van de aanduiding ‘EXECUTION COPY’). In de notariële akte van 5 juni 2000 wordt de aandelenruil formeel vastgelegd, onder verwijzing naar een overeenkomst van 29 mei 2000, waarbij [F]BV en de aandeelhouders[AA] zijn overeengekomen tot ruil van aandelen.
gedeeltelijkeondertekening en algehele parafering’ [cursivering door Hof]. Het Hof begrijpt deze verklaring aldus, dat Van Breemen bevestigt dat op 27 april 2000 de Sale and Purchase Agreement slechts gedeeltelijk is ondertekend, en het Hof leidt daar uit af (mede gelet op hetgeen hiervóór is overwogen) dat Van Breemen bevestigt dat op 27 april 2000 (alleen) SPA-6 is ondertekend en niet SPA-54. Al gaat Van Breemen - zo begrijpt het Hof - er net als Langereis van uit dat de gedeeltelijke ondertekening niet belet dat op 27 april 2000 de obligatoire overeenkomst tot stand is gekomen
alleaandeelhouders is getekend.
aandelen[AA] (uitgaande van de koers van € 38,82 per aandeel [F]US op 29 mei 2000) en de bij de ruil gerealiseerde AB-winst is dan als volgt te berekenen:
waardevan de opties in het economisch verkeer.
opties[AA] (uitgaande van de koers van € 38,82 per aandeel [F]US op 29 mei 2000) en de bij de ruil gerealiseerde AB-winst is dan als volgt te berekenen:
5.Kosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht en de proceskostenvergoeding;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de inspecteur;
- vermindert de navorderingsaanslag tot een naar een belastbaar bedrag van NLG 5.896.599;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten in hoger beroep van belanghebbende tot een bedrag van € 885;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 500 aan immateriële schadevergoeding.