Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep na verwijzing
algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het vertrouwens- en het gelijkheidsbeginsel;
c. of de ruil van aandelen [AA] tegen aandelen[F] US kan worden aangemerkt als aandelenfusie in de zin van artikel 14b, Wet IB 1964, op grond waarvan belanghebbende het vervreemdingsvoordeel in het onderhavige jaar op grond van artikel 20f van de Wet IB 1964 niet in aanmerking behoeft te nemen;
d. of het moment waarop de aandelen [AA] zijn vervreemd is gelegen op 27 april
2000 (standpunt belanghebbende) of op 29 mei 2000 (standpunt de inspecteur);
e. op welk bedrag de verkrijgingsprijs alsmede de vervreemdingprijs van de aandelen [AA] gesteld moet worden, waarbij mede bepaald moet worden wat de invloed van de 'lock-up-clausule' op de waarde van de verkregen aandelen[F] US is.
4.Beoordeling van het geschil
- de aandelenfusiefaciliteit niet van toepassing is en;
- moet worden uitgegaan van 29 mei 2000 als datum van vervreemding van de aandelen [AA].
aandelen[AA] (uitgaande van de koers van € 38,82 per aandeel[F] US op 29 mei 2000) en de bij de ruil gerealiseerde AB-winst is dan als volgt te berekenen:
opties[AA] (uitgaande van de koers van € 38,82 per aandeel[F] US op 29 mei 2000) en de bij de ruil gerealiseerde AB-winst is dan als volgt te berekenen:
5.Kosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 1.000 aan immateriële schadevergoeding;
- heropent het onderzoek ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de immateriële schadevergoeding voor zover deze is toe te rekenen aan de rechtbank.