ECLI:NL:GHAMS:2013:4018
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.E. Kostense
- J. den Boer
- A.O. Lubbers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een vaststellingsovereenkomst in belastingzaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtsgeldigheid van een vaststellingsovereenkomst tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een geschil over de belastbaarheid van bepaalde baten en de afspraken die partijen hebben gemaakt ter beëindiging van een reeds aanhangig geschil. De belanghebbende, [X] B.V., had een vaststellingsovereenkomst gesloten met de inspecteur, waarin werd overeengekomen dat een bepaalde bate in 2004 zou worden belast, ondanks dat deze bate in 1999 was genoten. De inspecteur had de aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2004 opgelegd, waartegen [X] B.V. bezwaar maakte. De rechtbank had het beroep van [X] B.V. gegrond verklaard voor zover het ging om het vertrouwensbeginsel, maar de inspecteur had de vaststellingsovereenkomst gehandhaafd. In hoger beroep werd de vraag aan de orde gesteld of de vaststellingsovereenkomst zozeer in strijd was met het recht dat de inspecteur niet op nakoming ervan mocht rekenen. Het Hof oordeelde dat de overeenkomst niet in strijd was met het recht en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende gebonden was aan de afspraken in de vaststellingsovereenkomst, en dat de inspecteur recht had op nakoming. Tevens werd de opgelegde verzuimboete gehandhaafd, en het Hof oordeelde dat er geen sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van het hoger beroep. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen.