Uitspraak
_______________________________________________________________________ _ _
1.Het geding in hoger beroep
2.De stukken van het geding
3.De feiten
4.De standpunten van partijen
5.De ontvankelijkheid van klaagster in haar klacht
belanghebbendenals bedoeld in artikel 99 Wna - zoals dit artikel luidde ten tijde van indiening van de klacht - allereerst de partijen en rechthebbenden, zoals genoemd in de artikelen 49 en 49b Wna. Vast staat dat klaagster bij zowel de akte aandelenoverdracht als bij de akte statutenwijziging geen partij was, noch aangemerkt kan worden als (rechts)persoon die een recht ontleent aan de genoemde akten in de zin van laatstvermelde artikelen. Er zijn situaties denkbaar waarin ook diegene die niet met zoveel woorden valt onder de categorieën in genoemde wetsartikelen tot het indienen van een tuchtrechtelijke klacht bevoegd kan zijn. Of een dergelijke situatie zich voordoet, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van de vraag of iemand, hoewel niet genoemd in bedoelde artikelen toch een
belanghebbendeis, speelt een doorslaggevende rol in hoeverre deze door het handelen of nalaten van een notaris, zodanig in een eigen belang kan zijn getroffen, dat deze, ter bescherming van dat belang de mogelijkheid moet hebben te klagen, of dat deze anderszins zo nauw betrokken is geweest bij het onderwerp dat in de klachtprocedure wordt behandeld, dat daarin een belang is gelegen om in die procedure te verschijnen.
belanghebbenderuimer uitgelegd zal worden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 32 250, nr. 3, p. 26), doet aan het vorenstaande niet af, nu het indienen van deze klacht vóór laatstgenoemde datum heeft plaatsgevonden. Daargelaten of klaagster thans als belanghebbende zou zijn te kwalificeren, brengt een goede procesorde met zich dat de wijziging van het begrip
belanghebbendein een lopende tuchtprocedure geen gevolgen heeft ten nadele van de notaris over wie geklaagd wordt.
6.De beslissing
verschenen: mr. P.A.J. Huijbregtse,
nader: de notaris.
Verloop van de procedure.
Vervolgens heeft de voorzitter van de kamer de behandeling gesloten en bepaald dat op 16 oktober 2012 een beschikking zal volgen.
Relevante vaststaande feiten.
de heer [naam]
,geboren te [plaats] (…) (identificatiemiddel: identiteitskaart nummer:[nummer], afgegeven te: [plaats] op: zesentwintig april tweeduizend elf) (…) wonende te [plaats], [adres], handelende als zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van (…)
[naam]en als zodanig de vennootschap rechtsgeldig vertegenwoordigend. (…)”.
Op 21 november 2011 zijn deze gegevens door de KvK geregistreerd.
Naam : [X]
Briefadres : [adres]
(…)”.
Inhoud van de klacht.
Klaagster verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorg heeft besteed aan de verificatie van de adresgegevens van de bestuurder.
Klaagster heeft gesteld dat de notaris de adresverificatie onvoldoende zorgvuldig heeft uitgevoerd, waardoor de door hem op 18 november 2011 gepasseerde akten onjuiste informatie bevatten. Door deze gang van zaken meent klaagster in haar belang te zijn geschaad. Klaagster heeft zich hierbij onder meer gebaseerd op artikel 40 van de Wet op het notarisambt (Wna). In dit artikel is bepaald dat een notariële akte de woonplaats van de partijen moet vermelden en indien dat niet mogelijk is – bijvoorbeeld omdat een dakloze geen vaste woon- of verblijfplaats heeft – moet dat in de akte worden opgenomen. Klaagster heeft voorts gesteld dat aandelen alleen kunnen worden overgedragen door middel van een notariële akte, juist omdat van een notaris mag worden verwacht dat deze toeziet op het voorkomen van misbruik. In dit verband heeft klaagster nog gesteld dat artikel 3:196 BW bepaalt aan welke eisen de notariële akte tot overdracht van de aandelen moet voldoen. Zij heeft daarbij verwezen naar artikel 2 aanhef en sub b: “(…)
Akten van uitgifte of levering moeten vermelden:
(…)
b. naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats, woonplaats en adres van de natuurlijke personen die bij de rechtshandeling partij zijn; (…)”.
Met “adres” wordt bedoeld de feitelijke vaste woonplaats van (in casu) de verkrijger van de aandelen. Aangezien de notaris het adres van het gemeentehuis [plaats] heeft vermeld in de akten bevatten deze onjuiste informatie. Klaagster heeft hieraan nog toegevoegd dat als de notaris het uittreksel uit het bevolkingsregister (sub h) nader had bestudeerd, het hem niet was ontgaan dat daarin een
briefadreswas vermeld in plaats van een
woonadres. Bij signalering hiervan door de notaris had deze de bestuurder zeer waarschijnlijk om nadere informatie verzocht en was de inhoud van de akte door de toevoeging “zonder vaste woon- of verblijfplaats”, overeenkomstig de werkelijke situatie geweest.
Ter zitting heeft klaagster nog verklaard dat zij wel degelijk belanghebbende is. Zij heeft benadrukt dat zij zich heeft verlaten op de geregistreerde gegevens van [naam], die zijn aangeleverd door de notaris.
Het standpunt van de notaris.
De kern van de klacht is volgens de notaris dat in de akte het briefadres van de bestuurder als woonadres is opgenomen. In dat verband heeft de notaris aangevoerd dat hij geen enkele reden tot wantrouwen had. Als hij dit wel had gehad dan had hij wellicht vermeld “zonder bekende woon- of verblijfplaats”. Volgens de notaris zou de akte dan ook zijn gepasseerd en hij kan zich niet voorstellen dat klaagster op grond van deze toevoeging in de akte niet tot levering van bouwmaterialen zou zijn overgegaan.
het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover betrokkene bereiken. (…)”.
Ten slotte heeft de notaris aangevoerd dat de KvK de inschrijving heeft geaccepteerd. Dit zou niet zijn gebeurd als de KvK had gesignaleerd dat er sprake was van strijd met de wettelijke voorschriften.
Desgevraagd heeft de notaris ter zitting verklaard dat hij inziet dat een briefadres weliswaar een officieel adres is, maar dat het beter zou zijn geweest als hij hierover vragen had gesteld aan de bestuurder.
De beoordeling.
Bij de beantwoording van de vraag of iemand een belanghebbende is speelt voorts een rol in hoeverre deze door het handelen van een notaris zodanig in zijn eigen belang kan worden getroffen dat deze behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang.
Het aan het oordeel van de kamer onderworpen handelen van de notaris betreft het door hem in de akte opnemen van het briefadres van de bestuurder, als woonadres.
Het staat vast dat klaagster het handelsregister heeft geraadpleegd en dat de daarin vermelde gegevens van de bestuurder mede aanleiding waren voor klaagster om tot levering aan [naam] over te gaan. Nu het een feit van algemene bekendheid is dat deze gegevens zijn gebaseerd op de inhoud van de door de notaris gepasseerde akte, moet een derde – in casu klaagster – kunnen vertrouwen op de juistheid van deze gegevens. Klaagster kan dan ook enig[opmerking] belang niet worden ontzegd en zal dan ook worden ontvangen in haar klacht.
Het staat vast dat in het uittreksel uit het bevolkingsregister een briefadres was opgenomen. Ook staat vast dat op een briefadres niet daadwerkelijk door de geadresseerde wordt gewoond en dat dit dus niet hetzelfde is als een woonadres.
De kamer is met klaagster van oordeel dat van de notaris mocht worden verwacht dat hij bij de vermelding “briefadres” nader onderzoek zou doen en/of de bestuurder om een toelichting zou vragen. Het valt aan te nemen dat naar aanleiding van dat onderzoek of die toelichting de notaris aan de akte de vermelding “zonder vaste woon- of verblijfplaats” zou hebben toegevoegd ten gevolge waarvan de akte de juiste informatie had bevat, hetgeen voor een derde zoals klaagster van belang is om te kunnen beoordelen of zij tot acceptatie en levering van de bestelling aan de opdrachtgever zal voldoen. In casu heeft de notaris de vermelding over het hoofd gezien, althans heeft hij geen reden gezien nader onderzoek te verrichten. Aldus heeft hij onvoldoende zorgvuldig en/of nauwgezet gehandeld. De klacht zal dan ook gegrond worden verklaard. Ten overvloede merkt de kamer op dat voor beantwoording van de vraag of sprake is van causaal verband tussen het handelen van de notaris en de door klaagster geleden schade in deze procedure geen plaats is.