Uitspraak
mr. E.E.U. Vroomte Amsterdam,
mr. J.C.I. Veermante Volendam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1bestrijdt Yacht Expertease de bevoegdheid van de kantonrechter Amsterdam – in plaats van de sector civiel van de rechtbank Amsterdam – tot kennisneming van de zaak in eerste aanleg. Bij gelegenheid van de pleidooien in hoger beroep heeft Yacht Expertease de grief ingetrokken, zodat deze geen nadere bespreking behoeft. De bevoegdheid van het hof tot kennisneming van de zaak in dit hoger beroep is terecht niet, althans niet meer, bestreden en behoeft evenmin nadere bespreking.
grieven 2 en 3bestrijdt Yacht Expertease, kort gezegd, dat uit de door [geïntimeerde] met de Belastingdienst/Douane overeengekomen betaling de gevolgtrekking kan worden gemaakt dat Yacht Expertease is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomsten die partijen in het kader van de onder 3.3 beschreven ‘cross border lease’ zijn aangegaan en daarom tot schadevergoeding is gehouden. Bij de beoordeling van de grieven staat voorop dat het aanbod van Yacht Expertease aan [geïntimeerde] tot het aangaan van de desbetreffende overeenkomsten ertoe heeft gestrekt de aankoop van de Celeone door [geïntimeerde] mogelijk te maken zonder dat over de koopprijs daarvan btw verschuldigd zou zijn en dat [geïntimeerde] op deze wijze een besparing van € 31.068,71 exclusief transportkosten zou verwezenlijken, een en ander zoals onder 3.2 beschreven. [geïntimeerde] heeft het aanbod van Yacht Expertease dan ook redelijkerwijs in deze zin mogen verstaan, zodat zijn aanvaarding van dat aanbod een
– onvoorwaardelijke – verplichting voor Yacht Expertease heeft meegebracht om [geïntimeerde] in staat te stellen de Celeone te verwerven zonder betaling van btw en het zojuist genoemde bedrag uit te sparen. Het onder 3.4 aangehaalde beding in de akte van levering van 25 juni 2009, waarbij Yacht Expertease zich heeft verbonden ervoor in te staan dat de koopprijs niet behoefde te worden vermeerderd met omzetbelasting, onderstreept die verplichting, terwijl – anders dan Yacht Expertease kennelijk meent – het bepaalde in artikel 5 van haar algemene voorwaarden, inhoudend dat zij geen ‘specialist advice (including, but not limited to, advice on legal, tax or accounting issues)’ verleent, wat er van die voorwaarden verder ook zij, daaraan niet afdoet.
grief 4betoogt Yacht Expertease dat haar aansprakelijkheid voor de door [geïntimeerde] geleden schade niet verder reikt dan het bedrag dat volgt uit artikel 4 van de door haar gebruikte algemene voorwaarden, waarvan de tekst luidt: ‘Any and all liability of [Yacht Expertease] is limited to the amount actually paid by the customer pursuant to an invoice issued by [Yacht Expertease].’ Yacht Expertease gaat er hierbij echter aan voorbij dat [geïntimeerde] het aangehaalde beding – volgens zijn stelling in de memorie van antwoord onder 68, door Yacht Expertease bij pleidooi in hoger beroep niet weersproken – tijdens het geding in eerste aanleg heeft vernietigd, nog daargelaten – [geïntimeerde] betwist het – of de algemene voorwaarden van Yacht Expertease van toepassing zijn op de rechtsbetrekking tussen partijen. Niet in geschil is dat [geïntimeerde] de overeenkomsten die partijen in het kader van de ‘cross border lease’ zijn aangegaan, heeft gesloten als natuurlijk persoon niet handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Het aangehaalde beding wordt daarom op grond van het bepaalde in artikel 6:237 aanhef en onder f BW vermoed onredelijk bezwarend te zijn, zodat [geïntimeerde] op grond van het bepaalde in artikel 6:233 aanhef en onder a BW in beginsel bevoegd is dat beding te vernietigen. Het had op de weg van Yacht Expertease gelegen om het zojuist genoemde vermoeden te weerleggen door, in haar toelichting op de grief, feiten en omstandigheden te stellen waaruit volgt dat het aangehaalde beding onder de gegeven omstandigheden níet onredelijk bezwarend is. Dit heeft Yacht Expertease nagelaten. Er moet daarom van worden uitgegaan dat [geïntimeerde] het beding – de toepasselijkheid ervan aangenomen – rechtsgeldig heeft vernietigd, zodat Yacht Expertease geen beroep op de daarin opgenomen beperking van aansprakelijkheid toekomt. De grief faalt dus. Dit laatste geldt ook voor het beroep van Yacht Expertease – onder 3.1.1 (10) van de memorie van grieven – op de onder 3.4 aangehaalde bepaling in de ‘settlement agreement’, volgens welke ‘[geïntimeerde] after signing this agreement will have no financial claim on [Yacht Expertease]’, aangezien deze bepaling – in aanmerking genomen de zin die partijen daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten – niet de strekking heeft aansprakelijkheid van Yacht Expertease voor schade die het gevolg is van een tekortkoming in de nakoming van haar onder 3.10 bedoelde verplichting, uit te sluiten.
4.Beslissing
W. Tonkens-Gerkema en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 3 december 2013.