Uitspraak
mr. M.A.M. Timmermanste Amsterdam,
mr. B. Kochheim-Bossinkte Aerdenhout.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een vordering van [appellante] tegen De Stichting School voor Gymnastiek en Turnen ‘Turning Spirit’ en [geïntimeerde sub 2]. De zaak betreft een geschil dat voortvloeit uit een eerder vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin [appellante] een vordering had ingesteld tegen De Stichting c.s. De voorzieningenrechter had de vordering van [appellante] afgewezen, waarna zij in hoger beroep ging. Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] de verkeerde rechtspersoon heeft gedagvaard, aangezien de dochter van [appellante], [C], lid was van de vereniging Gymnastiek en Turnvereniging “Turning Spirit” en niet van De Stichting. De Stichting fungeert enkel als financier van de vereniging en heeft geen directe rechtsverhouding met [C]. Het hof oordeelde dat de vordering van [appellante] niet ontvankelijk was voor zover deze gericht was tegen De Stichting. De vordering tegen [geïntimeerde sub 2] werd eveneens afgewezen, omdat deze in haar hoedanigheid als trainer/coach in dienst was van de vereniging en niet zelfstandig aansprakelijk kon worden gesteld. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter voor het overige en veroordeelde [appellante] in de kosten van de procedure.