ECLI:NL:GHAMS:2013:4672

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
200.108.468-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om dagbepaling voor comparitie na minnelijke regeling in civiele procedure

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap WEALTH MANAGEMENT PARTNERS N.V. (hierna: WMP) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 21 december 2011 een uitspraak gedaan in een geschil tussen WMP en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [geïntimeerde]. WMP heeft op 14 maart 2012 de dagvaarding voor hoger beroep uitgebracht. Tijdens de procedure in hoger beroep hebben beide partijen hun standpunten uiteengezet en bewijs aangeboden. De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 8 november 2013, waarbij schikkingsonderhandelingen zijn gevoerd. Op 4 december 2013 heeft WMP het hof geïnformeerd dat partijen overeenstemming hebben bereikt over een minnelijke regeling en verzocht om een comparitie om deze regeling vast te leggen in een proces-verbaal.

Het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten en heeft daarbij enkele voorschriften gegeven. Het hof benadrukt het belang van duidelijke verplichtingen in de vaststellingsovereenkomst en dat partijen hun advocaten moeten meenemen naar de comparitie. De advocaat moet ervoor zorgen dat zijn cliënte bereikbaar is voor eventuele aanpassingen aan de regeling. De comparitie is gepland op 19 december 2013, waarbij partijen moeten verschijnen voor de raadsheercommissaris. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot na de comparitie.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.108.468/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam: 474956 / HA ZA 10-3617
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 17 december 2013
inzake
de naamloze vennootschap
WEALTH MANAGEMENT PARTNERS N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. M. van Eersel te Amsterdam,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[GEÏNTIMEERDE].,
gevestigd te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.H. Lemstra te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna WMP en [geïntimeerde] genoemd.
WMP is bij dagvaarding van 14 maart 2012 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2011, gewezen tussen haar als gedaagde en [geïntimeerde] als eiseres. Bij exploot van anticipatie van 8 juni 2012 is WMP door [geïntimeerde] opgeroepen tegen een vervroegde roldatum.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 8 november 2013 doen bepleiten, WMP door haar hiervoor genoemde advocaat en door mr. G.P. Roth, advocaat te Amsterdam, en [geïntimeerde] door mr. Lemstra, voornoemd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
WMP heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en uitvoerbaar bij voorraad alsnog de vorderingen van [geïntimeerde] zal afwijzen, haar zal veroordelen in de proceskosten en tot terugbetaling van hetgeen WMP ter uitvoering van het vonnis waarvan beroep aan [geïntimeerde] heeft betaald, met rente.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling – uitvoerbaar bij voorraad – van WMP in de proceskosten, met nakosten en rente.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.
De behandeling van de zaak ter zitting van 8 november 2013 is enige malen geschorst in verband met schikkingsonderhandelingen. Partijen hebben vervolgens het hof verzocht de zaak aan te houden om die onderhandelingen te kunnen voortzetten. Dit verzoek heeft het hof ingewilligd en de zaak is vervolgens aangehouden voor uitlating voortzetting pleidooi of dagbepaling comparitie.
Bij fax verzonden brief van 4 december 2013 heeft mr. Van Eersel het hof laten weten dat partijen overeenstemming hebben bereikt over een minnelijke regeling. Verder wordt het hof met deze brief verzocht een datum te bepalen voor een comparitie teneinde de regeling in een proces-verbaal vast te laten leggen.

2.Beoordeling

2.1
Het hof zal overeenkomstig het hiervoor genoemde verzoek een comparitie van partijen gelasten. Het hof wijst partijen in verband daarmee op het volgende.
2.2
Een minnelijke regeling (schikking) waarvan een proces-verbaal wordt opgemaakt, wordt in executoriale vorm afgegeven. Het hof rekent het tot zijn taak om te onderzoeken of partijen verplichtingen zijn overeengekomen die voor executie vatbaar zijn en om geen executoriale titel te verstrekken aan verplichtingen die dat niet zijn. Ter voorkoming van executiegeschillen acht het hof het verder van belang dat de verplichtingen die partijen op zich nemen voldoende duidelijk in de vaststellingsovereenkomst zijn geformuleerd. Partijen dienen het hof daarom inzage in de vaststellingsovereenkomst te geven, opdat het hof kan beoordelen of deze zich leent voor vastlegging in een proces-verbaal.
2.3
Partijen dienen vertegenwoordigd door hun advocaten ter comparitie te verschijnen. Als namens een partij geen vertegenwoordiger aanwezig is, zal de betrokken advocaat gevolmachtigd moeten zijn tot (waar nodig: aanpassing van de minnelijke regeling, en) ondertekening van het proces-verbaal waarin de minnelijke regeling is vastgelegd. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dient de advocaat die ter zitting niet wordt vergezeld door (een bevoegde vertegenwoordiger van) zijn cliënte ervoor zorg te dragen dat zijn cliënte tijdens de comparitie voor overleg telefonisch bereikbaar is, zodat nog tijdens de comparitie eventuele aanpassingen in de regeling doorgevoerd kunnen worden.
2.4
Iedere verdere beslissing wordt aanhouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen, desgewenst vertegenwoordigd door iemand die bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, vertegenwoordigd door hun raadslieden zullen verschijnen voor het hierbij tot raadsheercommissaris benoemde lid van het hof mr. J.W. Hoekzema, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan het IJdok 20 te Amsterdam op donderdag 19 december 2013 om 9.30 uur, tot het hiervoor onder 2 omschreven doel;
houdt verder elke beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Hoekzema, P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en A.C. van Schaick en op dinsdag 17 december 2013 in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.