ECLI:NL:GHAMS:2013:4709

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 december 2013
Publicatiedatum
20 december 2013
Zaaknummer
23-001379-11
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake het horen van verbalisanten in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 december 2013 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 maart 2011. De zaak betreft een strafzaak met parketnummer 23-001379-11. Tijdens de terechtzittingen in hoger beroep op 23 augustus 2011, 7 oktober 2011 en 18 november 2013 is het onderzoek gehouden. De raadsvrouw van de verdachte heeft aangevoerd dat er tijdens het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd, wat zou moeten leiden tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie. Dit betreft onder andere ongeoorloofde druk die door verbalisanten is uitgeoefend bij het verhoren van medeverdachten, wat zou hebben geleid tot bewijs tegen de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest en acht het noodzakelijk om de verbalisanten te horen. De advocaat-generaal wordt opgedragen om een aanvullend proces-verbaal op te maken met betrekking tot aanvullende aangiften van twee slachtoffers. Het hof heeft besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen, en zal de zaak verwijzen naar de raadsheer-commissaris voor het horen van de verbalisanten als getuigen. De zaak kan ook worden verwezen naar de rechter-commissaris indien nodig. De stukken worden in handen gesteld van de raadsheer-commissaris en de advocaat-generaal. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof.

Uitspraak

parketnummer: 23-001379-11
datum uitspraak: 2 december 2013
TEGENSPRAAK
Tussenarrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 maart 2011 in de strafzaak onder parketnummer 13-651820-10 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 23 augustus 2011, 7 oktober 2011 en 18 november 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Op de terechtzitting in hoger beroep van 18 november 2013 is het onderzoek in deze strafzaak gehouden en gesloten.
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het hof overweegt als volgt.
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd in de zin van artikel 359a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), welke vormverzuimen dienen te leiden tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie. Daartoe heeft de raadsvrouw onder meer aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven, dat de verbalisanten, in strijd met het bepaalde in artikel 29, eerste lid, Sv, ongeoorloofde druk hebben uitgeoefend bij het verhoren van de medeverdachten, die er had moeten toeleiden dat bewijs tegen de verdachte werd verkregen en niet zozeer tegen de medeverdachten. Bovendien hebben de verbalisanten, in strijd met het bepaalde in artikel 152 Sv, van onderdelen van die verhoren niet ten spoedigste proces-verbaal opgemaakt. In dit kader heeft de raadsvrouw een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] als getuige.
Gelet op voornoemd standpunt en hetgeen de raadsvrouw daartoe heeft aangevoerd, acht het hof noodzakelijk dat de navolgende verbalisanten worden gehoord:
  • [verbalisant 1] (34526), aspirant agent, wijkteam Beursstraat, politie Amsterdam-Amstelland;
  • [verbalisant 2] (34020), aspirant agent, wijkteam Beursstraat, politie Amsterdam-Amstelland;
  • [verbalisant 4] (33585), hoofdagent, wijkteam IJtunnel, politie Amsterdam-Amstelland.
Voorts acht het hof noodzakelijk dat de advocaat-generaal een aanvullend proces-verbaal doet opmaken met betrekking tot de aanvullende aangifte van [slachtoffer 1] van 6 januari 2011 en de aanvullende aangifte van [slachtoffer 2] van 23 juli 2010. In dat aanvullende proces-verbaal dienen de navolgende vragen te worden beantwoord:
1.
op welke plaats en datum zijn de aanvullende aangiften opgenomen?
2.
op welke datum zijn de processen-verbaal van die aanvullende aangiften opgemaakt?
3.
op welke plaats en datum zijn de aanvullende aangiften ondertekend door de aangevers?
4.
is de aanvullende aangifte van de aangever [slachtoffer 1] opgenomen in het bijzijn van de aangever [slachtoffer 2] en andersom?
5.
indien en voor zover de antwoorden op de vragen 1 tot en met 4 verschillen van de inhoud van de aanvullende aangiften van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]: wat is/ zijn de reden/ redenen voor dat verschil/ die verschillen?
Het hof zal hiertoe het onderzoek heropenen, schorsen en de hervatting van het onderzoek ter terechtzitting op een nader te bepalen datum gelasten.

Beslissing

Het hof:
Heropent het gesloten onderzoek, schorst dit in het belang ervan en beveelt de hervatting van het onderzoek op een nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte, de raadsvrouw van verdachte en de benadeelde partij tegen de nog nader te bepalen terechtzitting.
Verwijst de zaak primair naar de vaste raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, voor het horen van de voornoemde verbalisanten als getuigen.
Verwijst de zaak subsidiair naar de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam, indien de raadsheer-commissaris voornoemd daartoe termen aanwezig acht.
Stelt de stukken met het oog op vorenstaande in handen van de raadsheer-commissaris en de advocaat-generaal.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.C.P. Haentjens, mr. N.A. Schimmel en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. C. Beuze, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 december 2013.