ECLI:NL:GHAMS:2013:4955

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 december 2013
Publicatiedatum
14 januari 2014
Zaaknummer
200.132.908/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wanbeleid en ontbinding van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid na verstoorde verhoudingen tussen aandeelhouders

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de ontbinding van de besloten vennootschap Verf- en Behanghal B.V. De zaak is ontstaan uit een conflict tussen de broers Jeroen P. Ubink en Donald M. Ubink, die beiden 50% van de aandelen in de vennootschap bezitten en als bestuurders zijn benoemd. De Ondernemingskamer heeft eerder een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken binnen de vennootschap, waaruit wanbeleid bleek. De persoonlijke verhoudingen tussen de broers zijn ernstig verstoord, wat heeft geleid tot een gebrek aan communicatie en samenwerking. Dit conflict heeft de vennootschap in een crisis gebracht, waarbij beide broers zich bedragen hebben toegeëigend ten laste van de vennootschap en elkaar beschuldigen van onoorbare handelingen.

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat de vennootschap haar activiteiten heeft gestaakt en dat er geen uitzicht is op herstel van de verhoudingen tussen de aandeelhouders. Gezien de omstandigheden heeft de Ondernemingskamer besloten tot ontbinding van de vennootschap en benoeming van vereffenaars. De verzoeken van Jeroen om de vennootschap te ontbinden en Donald als bestuurder te ontslaan zijn toegewezen. De Ondernemingskamer heeft W.R. Küh benoemd als tijdelijke bestuurder en vereffenaar, en mr. Y. Borrius als tweede vereffenaar. De kosten van het geding worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking
__________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.132.908/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 24 december 2013
inzake
Jeroen P. UBINK,
wonende te Alphen aan den Rijn,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. B.A.J. van Lammeren, kantoorhoudende te Alphen aan den Rijn,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VERF- EN BEHANGHAL B.V.,
gevestigd te Ter Aar,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
Donald M. UBINK,
wonende te Woubrugge,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. J.H. Heerebout,kantoorhoudende te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen zullen hierna onderscheidenlijk Jeroen, de vennootschap en Donald genoemd worden.
1.2
De Ondernemingskamer verwijst naar haar beschikkingen in de met deze zaak samenhangende zaak met rekestnummer 200.105.577/01 OK van 21 mei 2012, 24 mei 2012, 14 november 2012, 23 mei 2013, 4 juli 2013 en 17 juli 2013. Bij beschikking van 21 mei 2012 heeft de Ondernemingskamer - voor zover thans van belang - een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap en bij wijze van onmiddellijke voorzieningen, vooralsnog voor de duur van het geding, Donald en Jeroen geschorst als bestuurders van de vennootschap en een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot bestuurder van de vennootschap. Bij beschikking van 24 mei 2012 heeft de Ondernemingskamer W.R. Küh te Soest aangewezen als bestuurder (hierna Küh te noemen). Bij beschikking van 14 november 2012 is mr. J.G. Molenaar te Amsterdam aangewezen als onderzoeker. Het verslag van het onderzoek met de daarbij behorende bijlagen is op 4 juli 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer gedeponeerd. Bij beschikking van diezelfde datum heeft de Ondernemingskamer - voor zover van belang - bepaald dat het verslag van het onderzoek met bijlagen ter inzage ligt voor belanghebbenden. Bij beschikking van 17 juli 2013 is de vergoeding van de onderzoeker bepaald op € 27.357,50 (exclusief BTW).
1.3
Jeroen heeft bij op 3 september 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht - zakelijk weergegeven - bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,
Donald als bestuurder van de vennootschap te ontslaan;
primairvoor recht te verklaren dat de algemene vergadering van aandeelhouders van de vennootschap een rechtsgeldig besluit tot liquidatie van de vennootschap heeft genomen en dat de vennootschap dientengevolge in liquidatie verkeert;
subsidiairde vennootschap te ontbinden per 13 oktober 2011;
3.
primairde door Donald gehouden aandelen in de vennootschap ten titel van beheer over te dragen aan een onafhankelijke derde, die tezamen met Jeroen een vereffenaar zal aanwijzen die gezamenlijk met Jeroen wordt belast met de vereffening van de vennootschap,
subsidiairde schorsing van Jeroen als bestuurder te handhaven en de door Donald gehouden aandelen in de vennootschap ten titel van beheer over te dragen aan een onafhankelijke derde, die tezamen met Jeroen een vereffenaar zal aanwijzen die wordt belast met de vereffening van de vennootschap;
4. Donald te veroordelen in de kosten van het geding.
1.4
Donald heeft bij op 7 november 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties, tevens houdende een zelfstandig verzoek, aan de Ondernemingskamer verzocht - zakelijk weergegeven - bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,
de verzoeken van Jeroen af te wijzen;
primaira. Jeroen als bestuurder te ontslaan;
b. de door Jeroen gehouden aandelen in de vennootschap ten titel van beheer over te dragen aan een onafhankelijke derde;
c. althans die onmiddellijke voorzieningen te treffen die de Ondernemingskamer geraden acht;
subsidiair
te bepalen dat vereffening van de vennootschap geschiedt op basis van voorwaarden als vermeld in het verweerschrift;
3. Jeroen te veroordelen in de kosten van het geding.
1.5
De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 21 november 2013, alwaar de advocaten de standpunten van partijen nader hebben toegelicht,
mr. Van Lammeren aan de hand van aan de Ondernemingskamer overgelegde pleitaantekeningen en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de belanghebbende toegezonden nadere producties. Bij die gelegenheid heeft mr. Heerebout desgevraagd meegedeeld dat in het in 1.4 onder 2, c vermelde onderdeel van het verzoek het woord ‘onmiddellijke’ dient te vervallen. De advocaten van Jeroen onderscheidenlijk Donald, alsmede Küh, hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord.

2.De feiten

2.1
Voor de feiten verwijst de Ondernemingskamer naar haar hiervoor genoemde beschikking van 21 mei 2012. De Ondernemingskamer blijft bij de feiten zoals die in die beschikking zijn opgesomd.
2.2
In het bijzonder wordt in herinnering geroepen dat Donald en Jeroen broers zijn, dat zij beiden 50% van de aandelen in de vennootschap houden en bij oprichting van de vennootschap tot (gezamenlijk bevoegd) bestuurder zijn benoemd, dat de vennootschap een onderneming drijft (althans tot omstreeks april 2012 dreef) die zich bezig houdt met handel in verf en behang, en dat de vennootschap eigenaar is van het pand aan de Stobbeweg 22 te Ter Aar (hierna het pand te noemen).

3.De gronden van de beslissing

3.1
De Ondernemingskamer is met Jeroen en Donald van oordeel dat uit het hiervoor in 1.2 bedoelde verslag van het onderzoek (hierna het verslag te noemen) is gebleken van wanbeleid van de vennootschap in de onderzochte periode. Zij overweegt dienaangaande het volgende, waarbij zij voorop stelt dat Jeroen noch Donald heeft verzocht vast te stellen dat uit het verslag blijkt dat iemand verantwoordelijk is voor het onjuiste beleid of de onbevredigende gang van zaken van de vennootschap. De verantwoordelijkheid voor het wanbeleid kan derhalve in het midden blijven.
3.2
Uit het verslag blijkt dat de persoonlijke verhoudingen tussen Donald en Jeroen ernstig zijn verstoord. In augustus 2011 is het tot een uitbarsting gekomen, waarna het enige tijd geheel heeft ontbroken aan communicatie tussen beiden. In de periode van 18 oktober 2011 tot 18 april 2012, zo blijkt uit het verslag, waren de broers het er over eens dat de vennootschap, als gevolg van hun verstoorde relatie, ontbonden en vereffend diende te worden. De feitelijke samenwerking binnen de context van de vennootschap hebben de broers beëindigd, zo luidt het verslag.
3.3
In het verslag is uiteengezet dat een aanvang is gemaakt met de vereffening van het vermogen van de vennootschap door het uitkeren van bedragen aan de aandeelhouders. Met de uitkeringen is het overgrote deel van de liquide middelen aan de vennootschap onttrokken.
3.4
Over de verdeling van de voorraden waren de broers het niet eens. Beiden hebben, vooruitlopend op die verdeling, over activa van de vennootschap beschikt, door voorraden te verplaatsen of voor eigen rekening te verkopen. Door de vennootschap werd geen kasadministratie of voorraadadministratie bijgehouden; de precieze omvang van hetgeen Jeroen en Donald aan voorraden aan de vennootschap hebben onttrokken is nauwelijks vast te stellen. De weggenomen voorraad is - vermoedelijk - vermengd met de voorraden van de nieuwe ondernemingen van Jeroen onderscheidenlijk Donald.
3.5
Ook over het lot van het pand hebben de broers geen overeenstemming kunnen bereiken. Jeroen heeft voor eigen rekening of voor rekening van een aan hem gelieerde vennootschap activiteiten verricht vanuit het pand vanaf november 2011 totdat hem dat bij vonnis van de voorzieningenrechter van 30 maart 2012 werd verboden. Na begin april 2012 zijn door of namens de vennootschap geen activiteiten ontplooid. Donald heeft vanaf (in elk geval) eind april 2012 concurrerende activiteiten ondernomen op een steenworp afstand van het pand.
3.6
Uit het verslag blijkt voorts dat zowel Donald als Jeroen zich bedragen heeft toegeëigend ten laste van de vennootschap, van welke handelingen de ander telkens de rechtmatigheid betwist. Verder beschuldigen de broers elkaar over en weer van onoorbare handelingen ten opzichte van de vennootschap en van elkaar.
3.7
Onderhandelingen over verkoop van de door de ene broer gehouden aandelen in de vennootschap aan de andere broer hebben niet tot een voor alle partijen acceptabele oplossing geleid, aldus het verslag.
3.8
De Ondernemingskamer komt op grond van de in de vorige overwegingen geschetste, uit het verslag blijkende gang van zaken tot de conclusie, dat de verstoorde verhoudingen tussen Jeroen en Donald - in hun hoedanigheid van bestuurders en aandeelhouders - de met de vennootschap verbonden onderneming te gronde hebben gericht. Dit moet als wanbeleid worden gekwalificeerd.
3.9
Zowel Jeroen als Donald heeft aangevoerd, samengevat, dat de in het verslag opgetekende bevindingen van de onderzoeker op onderdelen de werkelijkheid niet geheel juist en niet geheel volledig weergeven. Aangezien die kritiek niet afdoet aan de hiervoor weergegeven uitkomsten van het verslag, die grotendeels door de broers zijn erkend en voor het overige niet zijn weersproken, kan zij verder onbesproken blijven.
3.1
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer is het op de voet van artikel 2:355 BW treffen van de hierna te vermelden voorzieningen geboden, met gelijktijdige beëindiging van de eerder getroffen onmiddellijke voorzieningen.
3.11
In dat oordeel heeft zij betrokken dat de vennootschap haar ondernemingsactiviteiten gestaakt heeft en dat de broers het niet eens worden over verkoop van de aandelen, zoals blijkt uit hetgeen in 3.2 tot en met 3.8 is weergegeven. Daarnaast is bij dat oordeel acht geslagen op het volgende, dat is gebleken uit het verslag, de door partijen in het geding gebrachte geschriften en het ter terechtzitting verhandelde. Herstel van de verhoudingen tussen de aandeelhouders is onaannemelijk en de broers hebben ter terechtzitting doen weten herstel uitgesloten te achten. Een succesvolle hervatting van de activiteiten van de vennootschap in het pand is in het licht van de concurrentie door zowel Jeroen als Donald vanuit nabijgelegen locaties moeilijk denkbaar. De broers gunnen elkaar onder geen beding het gebruik van het pand. De vennootschap beschikt thans over onvoldoende liquiditeiten om de onderneming nieuw leven in te blazen. De conclusie die de Ondernemingskamer, met de onderzoeker en Küh, aan dit alles verbindt, is dat er voor de vennootschap geen toekomst is, zodat zij dient te worden ontbonden. De vennootschap heeft geen werknemers en aangezien noch het belang van een der aandeelhouders, noch het openbaar belang zich tegen ontbinding verzet, zal de Ondernemingskamer bij wijze van voorziening de ontbinding van de vennootschap uitspreken.
3.12
De in de vorige overweging bedoelde voorziening noopt voorts tot het benoemen van een vereffenaar. Küh, die desgevraagd ter terechtzitting heeft verklaard bereid te zijn een (eventuele) benoeming tot vereffenaar te aanvaarden, zal in die functie worden benoemd. Terzijde merkt de Ondernemingskamer op dat Küh voorheen nog niet tot vereffening kon overgaan bij gebrek aan een daartoe strekkend (formeel) besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van de vennootschap, zodat het door Jeroen gemaakte verwijt dat Küh niet voortvarend vereffent, misplaatst is. Voorts zal de Ondernemingskamer, mede lettend op het daartoe strekkende advies van Küh, een tweede vereffenaar benoemen.
3.13
De Ondernemingskamer overweegt nog - ten overvloede - dat het ter discretie van de vereffenaars zal staan om te bepalen of namens de ontbonden vennootschap vorderingen zullen worden ingesteld of anderszins te gelde zullen worden gemaakt en dat daarbij aan de vereffenaars een ruime beoordelingsmarge toekomt.
3.14
De hiervoor in 3.2 tot en met 3.8 weergegeven toestand en de hiervoor genoemde ontbinding en vereffening nopen naar het oordeel van de Ondernemingskamer voorts tot het bij wijze van voorzieningen ontslaan van Donald en Jeroen als bestuurders.
3.15
Teneinde de vereffening ordentelijk te laten verlopen zal de Ondernemingskamer bovendien bepalen dat alle aandelen in de vennootschap ten titel van beheer aan de tweede vereffenaar zijn overgedragen.
3.16
Aangezien de ontbinding niet uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard en een bestuursvacuüm dient te worden vermeden, zal de Ondernemingskamer een van de te benoemen vereffenaars tevens tijdelijk aanstellen als bestuurder van de vennootschap tot op het moment, dat deze beschikking onherroepelijk is geworden of op andere wijze daarin is voorzien.
3.17
De verzoeken zullen voor het overige worden afgewezen. De Ondernemingskamer ziet aanleiding de kosten van dit geding te compenseren, des dat elke partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verstaat dat uit het verslag van het onderzoek in deze zaak blijkt van wanbeleid van Verf- en Behanghal B.V., gevestigd te Ter Aar, in de periode vanaf 1 juni 2011 tot 4 juli 2013;
stelt W.R. Küh te Soest tijdelijk aan als bestuurder van Verf- en Behanghal B.V. tot op het moment, dat deze beschikking onherroepelijk is geworden of op andere wijze in het bestuur of de hierna te vermelden vereffening is voorzien;
ontslaat D.M. Ubink als bestuurder van Verf- en Behanghal B.V.;
ontslaat, voorzover het op 8 maart 2012 genomen besluit tot ontslag van J.P. Ubink niet is geëffectueerd, J.P. Ubink als bestuurder van Verf- en Behanghal B.V.;
bepaalt, met ingang van heden, vooralsnog voor de duur van de hierna te vermelden vereffening dat alle aandelen in Verf- en Behanghal B.V. ten titel van beheer zijn overgedragen aan
mr. Y. Borrius te Amsterdam;
beëindigt de eerder getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking - tot zover - uitvoerbaar bij voorraad;
ontbindt Verf- en Behanghal B.V., gevestigd te Ter Aar, per heden;
benoemt W.R. Küh te Soest en mr. Y. Borrius te Amsterdam tot vereffenaars;
compenseert de kosten van het geding, des dat elke partij de eigen kosten draagt;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
De beschikking is gegeven door mr. A.C. Faber, voorzitter, mr. E.F. Faase en mr. G.C. Makkink, raadsheren, en prof. dr. M.N. Hoogendoorn RA en drs. P.G. Boumeester, raden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Wees en mr. E.G.M.M. van Gessel, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 24 december 2013.
De voorzitter is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.