ECLI:NL:GHAMS:2013:600

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 februari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
200.096.753
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude bij elektriciteitsmeter en de gevolgen voor schadevergoeding

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep van [geïntimeerde] tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De rechtbank had Liander N.V. in het gelijk gesteld in een geschil over de betaling van een schadevergoeding wegens elektriciteitsfraude. De zaak begon met een dagvaarding op 19 oktober 2011, waarbij Liander vorderingen had ingesteld tegen [geïntimeerde] voor het onterecht afnemen van elektriciteit door middel van een gemanipuleerde meter. De rechtbank had de vorderingen van Liander toegewezen, wat leidde tot het hoger beroep van [geïntimeerde].

Het hof nam de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank als uitgangspunt. Het bleek dat Liander [geïntimeerde] had geregistreerd als afnemer van elektriciteit, maar dat er op 6 april 2009 een hennepplantage in de woning was aangetroffen, waarbij elektriciteit buiten de meter om werd afgenomen. Liander had aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit en op basis van een rapport van een fraudespecialist een bedrag van € 14.045,64 in rekening gebracht bij [geïntimeerde]. Deze had de factuur onbetaald gelaten, wat leidde tot de rechtszaak.

In het hoger beroep formuleerde [geïntimeerde] twee grieven. De eerste grief betrof de schatting van het elektriciteitsverbruik door Liander, die volgens [geïntimeerde] onvoldoende gemotiveerd was. Het hof oordeelde echter dat de onzekerheid die gepaard gaat met de schatting van het verbruik als gevolg van de fraude voor rekening van [geïntimeerde] kwam. De tweede grief, die betrekking had op de btw, werd niet verder besproken omdat Liander haar eis had verminderd.

Het hof besloot het bestreden vonnis gedeeltelijk te vernietigen en [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van € 11.748,49 aan Liander, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd [geïntimeerde] in de proceskosten verwezen. Dit arrest werd uitgesproken op 19 februari 2013 door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel en belastingrecht, team II
zaaknummer: 200.096.753/01
zaaknummer rechtbank Haarlem: 177327 / HA ZA 11-62
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 februari 2013
inzake:
[Appellante],
wonend te [woonplaats],
APPELLANTE,
advocaat:
mr. M.T.A.M. Meste Hoorn,
t e g e n
de naamloze vennootschap LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat:
mr. F.A.M. Knüppete Arnhem.
De partijen worden hierna aangeduid als [geïntimeerde] en Liander.

1.Het geding in hoger beroep

Bij dagvaarding van 19 oktober 2011 is [geïntimeerde] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Haarlem, hierna: de rechtbank, van 20 juli 2011, in deze zaak gewezen tussen Liander als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.
[geïntimeerde] heeft bij memorie twee grieven geformuleerd, één productie overgelegd en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, de vorderingen van Liander zal afwijzen met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van Liander in de kosten van beide instanties.
Liander heeft bij memorie geantwoord, haar eis verminderd en geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van [geïntimeerde], uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding in hoger beroep.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.De feiten

In het bestreden vonnis heeft de rechtbank onder het kopje “De feiten” een aantal feiten vastgesteld. De juistheid hiervan is tussen partijen niet in geschil, zodat ook het hof deze feiten tot uitgangspunt zal nemen.

3.Beoordeling

3.1
Tussen partijen staat in deze zaak het volgende vast.
3.1.1
Per 1 april 2008 heeft Liander [geïntimeerde] geregistreerd als afnemer van elektriciteit op het adres [de woning] (hierna: de woning).
3.1.2
Op 6 april 2009 is in de woning een hennepplantage aangetroffen, waarvoor de benodigde elektriciteit buiten de meter om werd afgenomen. De meter zelf was gemanipuleerd.
3.1.3
Liander heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit. In die aangifte is opgenomen dat een politieambtenaar en een fraudespecialist van Liander aan de hand van indicatoren hebben geconstateerd dat in de woning, gebaseerd op de vastgestelde vervuiling, vermoedelijk sprake is geweest van vier eerdere hennepoogsten. De aangetroffen teelt was tenminste drie weken oud.
3.1.4.
Op basis van het rapport van haar fraudespecialist heeft Liander € 14.045,64 inclusief btw bij [geïntimeerde] in rekening gebracht. Deze heeft de desbetreffende factuur, ook na aanmaning, onbetaald gelaten.
3.2
Liander heeft bij inleidende dagvaarding gevorderd [geïntimeerde], uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van € 13.980,70 aan hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, de proceskosten en de nakosten.
3.3
De rechtbank heeft de vorderingen van Liander, uitvoerbaar bij voorraad, toegewezen.
3.4
Grief Ihoudt in dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het door Liander geschatte verbruik door [geïntimeerde] onvoldoende gemotiveerd is betwist.
Zoals [geïntimeerde] erkent in de toelichting op haar grief dient de onzekerheid die gepaard gaat met een schatting als gevolg van elektriciteitsfraude voor rekening van [geïntimeerde] te komen. Deze onzekerheid vloeit voort uit het feit dat er geen exacte berekening kan worden gemaakt van het energieverbruik doordat de meter is gemanipuleerd.
In de onderhavige zaak zijn, aan de hand van in het rapport BOOM geformuleerde indicatoren zoals vervuiling van koolstoffilters, algengroei en vervuiling, de feitelijke omstandigheden geïnventariseerd door een fraudespecialist van Liander in samenwerking met de politie en vervolgens is een schatting gemaakt van het aantal kweken en het daarmee gepaard gaande energieverbruik. Het hof is van oordeel dat Liander, op grond van het voornoemde, voorshands in het bewijs van de omvang van de door [geïntimeerde] gepleegde elektriciteitsfraude is geslaagd. Het hof stelt vast dat [geïntimeerde] geen (tegen)bewijs heeft aangeboden en ziet in de stellingen van [geïntimeerde] geen reden haar ambtshalve tot tegenbewijs toe te laten. Gevolg is dat hetgeen voorshands bewezen is geacht als vaststaand dient te worden aangenomen, waarmee de grief faalt.
3.5
Nu Liander bij memorie van antwoord haar eis in die zin heeft verminderd dat zij niet langer de btw vordert kan
grief IIonbesproken blijven.

4.Slotsom en kosten

Nu grief I faalt en Liander haar eis heeft verminderd voor zover het de gevorderde btw betreft, zal het hof dienovereenkomstig beslissen en het bestreden vonnis gedeeltelijk vernietigen en voor het overige bekrachtigen. [geïntimeerde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en dient de proceskosten in hoger beroep voor haar rekening te nemen.

5.Beslissing

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis voor zover het betreft de veroordeling onder 5.1 en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan Liander van € 11.748,49 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 juni 2009 tot de dag der algehele voldoening;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
verwijst [geïntimeerde] in de proceskosten in hoger beroep en begroot die kosten voor zover tot heden aan de kant van Liander gevallen, op € 1.769,- aan verschotten en € 894,- aan salaris advocaat;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Huijzer, J.W. Hoekzema en W.H.F.M. Cortenraad en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2013.