Uitspraak
mr. J.F.M.Verheijte Amsterdam,
mr. G.C.M. Schipperte Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Huurder is – zonder voorafgaande toestemming van verhuurder – niet bevoegd het gehuurde geheel of gedeeltelijk in huur, onderhuur of gebruik aan derden af te staan, daaronder begrepen het verhuren van kamers en het verlenen van pension. Een door of vanwege verhuurder gegeven toestemming is eenmalig en geldt niet voor andere of opvolgende gevallen.Artikel 1.4 stelt op handelen in strijd met artikel 1.3 een boete per kalenderdag van driemaal de huurprijs per dag, met een minimum van ƒ 100,-, per dag. Vast staat dat, naast [geïntimeerde] , haar partner in de GBA als bewoner staat ingeschreven. Tevens staat vast dat [B] als bewoner ingeschreven heeft gestaan. [geïntimeerde] heeft aangevoerd dat dat laatste zonder haar medeweten en toestemming is gebeurd, maar zij erkent dat [B] vanaf eind 2010 met enige regelmaat in het gehuurde heeft verbleven. Volgens [geïntimeerde] was dit een tijdelijke oplossing zodat [B] , de dochter van een vriend, andere woonruimte kon vinden. Aan [B] is geen huur berekend. Sinds 12 april 2011 verblijft [B] in het geheel niet meer in de woning, aldus [geïntimeerde] . Het hof oordeelt als volgt.