ECLI:NL:GHAMS:2013:CA1763

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.107.316/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van cao-bepaling over uitbetaling van niet opgenomen ADV-dagen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een geschil tussen de FNV Bondgenoten en Tata Steel IJmuiden B.V. over de uitleg van een cao-bepaling met betrekking tot de uitbetaling van ADV-dagen. De FNV had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem, waarin de vorderingen van de FNV waren afgewezen. De cao, die van toepassing was op de werknemers van Tata Steel, stelde dat werknemers recht hadden op 11,5 ADV-dagen per jaar, waarvan maximaal 7,5 dagen op verzoek konden worden uitbetaald met een bonus van 33,33%. De FNV stelde dat Tata Steel verplicht was om ook niet opgenomen ADV-dagen uit te betalen, zelfs als deze niet in het jaar van opbouw waren aangevraagd.

Het hof oordeelde dat de cao-bepaling duidelijk was en dat werknemers in het jaar waarin de ADV-dagen zijn opgebouwd, een keuze moesten maken tussen inroosteren, uitbetalen of sparen. Indien deze keuze niet tijdig werd gemaakt, verviel het recht op uitbetaling van niet opgenomen ADV-dagen. Het hof bevestigde de uitleg van de kantonrechter dat Tata Steel niet verplicht was om de bonus te betalen over niet opgenomen ADV-dagen die niet tijdig waren aangevraagd. De vordering van de FNV werd afgewezen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in cao's en de noodzaak voor werknemers om tijdig gebruik te maken van hun rechten. Het hof wees de FNV ook in de proceskosten, wat een extra financiële last voor de vakbond met zich meebracht.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.107.316/01
zaaknummer rechtbank: 506008/CV EXPL 11-4558 (Haarlem)
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 5 maart 2013 (bij vervroeging)
inzake
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid FNV BONDGENOTEN,
gevestigd te Utrecht,
APPELLANTE,
advocaat: mr. A.A.M. Broos te Utrecht,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TATA STEEL IJMUIDEN B.V.,
gevestigd te IJmuiden,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. B. van Duren-Kloppert te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
1.1 Partijen worden hierna FNV en Tata Steel genoemd.
1.2 FNV is bij dagvaarding van 23 april 2012 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Haarlem, sector kanton, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter), van 1 maart 2012, onder opgemeld rolnummer gewezen tussen FNV als eiseres en Tata Steel als gedaagde.
1.3 Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, houdende een wijziging van eis;
- memorie van antwoord.
1.4 FNV heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en haar hierna onder 3.4 weergegeven (gewijzigde) vordering alsnog zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten.
1.5 Tata Steel heeft geconcludeerd tot afwijzing van het beroep van FNV en tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep, met beslissing over de proceskosten.
Ten slotte is arrest gevraagd.
2. Feiten
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder ” De feiten” (1 tot en met 4) de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.
3. Beoordeling
3.1. Het gaat in deze zaak, kort weergegeven, om het volgende.
Tata Steel en FNV zijn (met anderen) als werkgever, respectievelijk werknemersvereniging, partijen bij de Collectieve Arbeidsovereenkomst Sociale Eenheid IJmuiden, met als aanvankelijke looptijd van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011, en thans met een looptijd tot en met 31 maart 2013 (hierna: de cao).
Op grond van artikel 2.1.2 (“Werktijd”) van Bijlage 1 bij de cao (uitgave 2010) hebben werknemers die werkzaam zijn in een vijfdaags kantoordienstrooster recht op 11,5 ADV-dagen per jaar. Artikel 4.3 van de cao luidt:
“Met inachtneming van eventuele nadere afspraken geldt dat de ADV-dagen van werknemers in de vijfdaagse kantoordienst kunnen worden ingeroosterd dan wel als volgt kunnen worden benut:
a. maximaal 11,5 ADV-dagen per jaar kunnen op verzoek van de werknemer volledig worden uitbetaald. Bij uitbetaling wordt over maximaal 7,5 ADV-dagen een bonus toegekend van 33,33%.
b. minimaal 1,5 en maximaal 11,5 ADV-dagen per jaar kunnen worden opgespaard voor groot verlof of eerder vertrek direct voorafgaand aan (individuele) pensionering. Over maximaal 7,5 gespaarde ADV-dagen wordt een bonus van 33,33% toegekend.
Als groot verlof wordt een afwezigheid gedurende minstens twee manden (40 ADV dagen) beschouwd. Het opnemen van groot verlof geschiedt in overleg met de leidinggevende.”
3.2 Tussen partijen bestaat een geschil over de uitleg van het hiervoor geciteerde artikel 4.3 van de cao. Tata Steel betaalt werknemers, die werkzaam zijn geweest in een vijfdaags kantoordienstrooster bij het einde van de arbeidsovereenkomst – in haar visie onverplicht – niet opgenomen ADV-dagen, waarvoor niet de in artikel 4.3 genoemde keuze is gemaakt, uit zonder bonus. Zij stelt dat uitbetaling van de bonus alleen aan de orde is in het jaar waarin de desbetreffende aanspraak op bonus is verkregen. Het doel van de bonus is de werknemers te stimuleren de verkregen ADV-dagen niet (allemaal) op te nemen, aldus Tata Steel. FNV voert aan dat over de desbetreffende dagen de bonus wel verschuldigd is. Artikel 4.3 van de cao biedt, zo stelt zij, de mogelijkheid niet opgenomen ADV-dagen te laten uitbetalen. De cao bepaalt niet wanneer een dergelijk verzoek moet worden gedaan en sluit niet uit dat een dergelijk verzoek over inmiddels verstreken jaren wordt gedaan. De enige beperking die de cao kent, is dat maximaal 11,5 ADV-dagen per jaar kunnen worden uitbetaald, waarvan 7,5 met bonus, aldus FNV
3.3 FNV vorderde in eerste aanleg voor recht te verklaren “dat Tata Steel op grond van artikel 4.3 CAO gehouden is bij de eindafrekening aan haar werknemers over de niet opgenomen ADV-dagen de bonus van 33,33% over maximaal 7.5 ADV dag per jaar te betalen” alsmede veroordeling van Tata Steel om – kort weergegeven – aan al haar werknemers die in de vijf jaar voor 12 november 2010 (de datum waarop FNV namens de desbetreffende werknemers om uitbetaling heeft verzocht) uit dienst zijn gegaan een overzicht te verstrekken van de niet opgenomen ADV-dagen en over te gaan tot uitbetaling van 33.33 procent bonus over maximaal 7,5 ADV-dagen per jaar, te vermeerderen met wettelijke verhoging en wettelijke rente, met veroordeling - op straffe van verbeurte van een dwangsom - om onder gelijktijdige afgifte van een bruto/netto specificatie en een specificatie van de wettelijke rente, alsmede veroordeling van Tata Steel tot betaling van € 5.000,-- ter zake van schadevergoeding en van € 700,-- ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, een en ander vermeerderd met wettelijke rente. Deze vorderingen zijn bij het bestreden vonnis afgewezen. De kantonrechter heeft daarbij overwogen dat artikel 4.3 van de cao (redelijkerwijs) zo dient te worden uitgelegd dat werknemers die gekozen hebben voor het sparen van ADV-dagen of die geen keuze maken in het jaar waarin het recht op de desbetreffende ADV-dagen is ontstaan, later geen aanspraak kunnen maken op het alsnog laten uitbetalen van deze ADV-dagen met bonus. Tegen deze beslissing en de gronden waarop deze berust, richt zich de grief van FNV.
3.4 In hoger beroep heeft FNV het onderdeel van haar vordering dat betrekking had op een verklaring voor recht gewijzigd. Zij vordert thans voor recht te verklaren “dat Tata Steel op grond van artikel 4.3 gehouden is om aan haar werknemers op diens verzoek de niet opgenomen ADV-dagen uit te betalen, dit met een maximum van 11,5 ADV-dag per jaar, waarbij over maximaal 7,5 ADV-dag per jaar een bonus van 33,33% moet worden toegekend, dit behoudens voor zover het vorderingsrecht op de betreffende ADV-dagen inmiddels is verjaard.” Het hof begrijpt dat de thans gevorderde verklaring voor recht niet alleen ziet op de door FNV gestelde verplichting van Tata Steel tot uitbetaling van de bonus over niet opgenomen ADV-dagen maar de uitbetaling van de niet genoten ADV-dagen. Het hof gaat er dan ook van uit dat de gevorderde verklaring voor recht betrekking heeft op ADV-dagen die niet in het jaar waarin het verzoek om uitbetaling wordt gedaan, zijn of worden opgebouwd. In uitbetaling van die dagen in het lopende jaar voorziet artikel 4.3 onder a van de cao immers ook in de visie van Tata Steel.
3.5 Partijen zijn het erover eens dat de uitleg van de onderhavige cao- bepaling dient te geschieden aan de hand van de zogenoemde cao-norm, zoals - naar het oordeel van het hof - de kantonrechter ook heeft overwogen. Nu een voor derden kenbare toelichting op de cao kennelijk ontbreekt – daaromtrent is niets gesteld of gebleken – zijn voor de uitleg van de bepaling derhalve de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst, in beginsel van doorslaggevende betekenis. Daarbij moet onder meer worden gelet op de ratio van de onderhavige regeling, de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen van de uitleg en de mate waarin de uitleg past binnen het systeem van de regeling als geheel. Het hof overweegt als volgt.
3.6 In het algemeen geldt dat ADV-dagen moeten worden opgenomen in het jaar waarin ze worden opgebouwd en dat een werknemer in beginsel geen vergoeding kan vorderen voor niet in het desbetreffende jaar genoten ADV-dagen behalve indien en voor zover partijen daarover in de cao of individueel andere afspraken hebben gemaakt. Dit is ook het in artikel 4.3 van de cao vastgelegde uitgangspunt. De aanhef van dat artikel luidt immers“ Met inachtneming van eventuele nadere afspraken geldt dat ADV-dagen van werknemers in de vijfdaagse kantoordienst kunnen worden ingeroosterd dan wel als volgt kunnen worden benut:” Werknemers moeten dus een keuze maken: zij moeten de ADV-dagen hetzij laten inroosteren, hetzij benutten op één van de twee daarvoor in artikel 4.3 van de cao gegeven wijzen, laten uitbetalen of sparen voor verlof. Uit de tekst van het artikel volgt ook dat de bedoelde keuze gemaakt moet worden in het jaar, waarin de desbetreffende ADV dagen worden opgebouwd. Inroostering van ADV-dagen kan immers slechts plaats vinden in het jaar waarin de ADV-dagen worden opgebouwd. Indien gekozen wordt voor uitbetaling of verlof krijgt de werknemer de in artikel 4.3 genoemde bonus van 33.33 procent over maximaal 7,5 dagen. Indien niet gekozen wordt, ontstaat dat recht niet en dienen de alsdan ingeroosterde dagen in beginsel te worden opgenomen.
3.7 Anders dan FNV betoogt laat de tekst van het desbetreffende artikel in de cao niet de mogelijkheid open dat werknemers op een later moment dan het jaar waarin de ADV-dagen zijn opgebouwd alsnog kiezen voor het laten uitbetalen of opnemen van niet genoten ADV-dagen. Uitgangspunt van de tekst van het artikel is immers dat de dagen worden ingeroosterd tenzij de werknemer voor een van de twee andere mogelijkheden kiest. Die keuze moet in het desbetreffende jaar worden gemaakt omdat inroosteren anders niet meer mogelijk is. Ook het feit dat in de cao niet is bepaald dat niet ingeroosterde ADV-dagen (die niet zijn uitbetaald of opgespaard conform het bepaalde in artikel 4.3 van de cao) vervallen, betekent, anders dan FNV betoogt, niet dat een werknemer alsnog om uitbetaling van die dagen kan verzoeken. Een werknemer heeft, zoals hiervoor reeds is overwogen, in beginsel geen recht op uitbetaling van niet genoten ADV-dagen. Uitbetaling is alleen mogelijk indien en voor zover partijen anders zijn overeengekomen. Partijen bij de onderhavige cao hebben een dergelijke afwijkende afspraak vastgelegd. Alleen indien conform die afspraak gekozen wordt voor uitbetaling (in het desbetreffende kalenderjaar), kan de werknemer aanspraak maken op uitbetaling (met bonus). Anders niet. Dat Tata Steel bij het einde van het dienstverband de opgespaarde ADV-dagen kennelijk toch (onverplicht) uitbetaalt, brengt dan ook niet mee dat zij gehouden is daarover de bonus te betalen.
3.8 De conclusie van het vooroverwogene is dat de grief faalt Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. De bij wijze van eiswijziging in hoger beroep ingestelde vordering wordt afgewezen. FNV zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in appel.
4. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
wijst af de in hoger beroep bij wijze van eiswijziging ingestelde vordering;
veroordeelt FNV in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Tata Steel begroot op € 666,-- aan verschotten en € 894,-- voor salaris;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.M.A. Verscheure, W.H.F.M. Cortenraad en
J. Blokland en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2013