ECLI:NL:GHAMS:2013:CA1770

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.111.498/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in kort geding tussen LEMEEY III B.V. en ROMA BEHEER B.V. over gevolgen tussenvonnis in bodemzaak

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LEMEEY III B.V. en ROMA BEHEER B.V. De zaak is ontstaan uit een geschil dat eerder is behandeld in een bodemprocedure, waarover op 6 november 2012 een tussenarrest is gewezen. In het vervolg van deze procedure heeft LEMEEY een akte ingediend, waarop ROMA met een antwoordakte heeft gereageerd. Het hof heeft geconstateerd dat er in de bodemzaak recentelijk een tussenvonnis is uitgesproken, wat aanleiding geeft om de zaak naar de rol te verwijzen. Dit is gedaan zodat partijen zich kunnen uitlaten over de gevolgen van het tussenvonnis voor de kortgedingprocedure. Het hof heeft LEMEEY verzocht om het tussenvonnis in het geding te brengen en heeft aangegeven dat, indien gewenst, een comparitie van partijen kan worden gelast. De beslissing van het hof houdt in dat de zaak is verwezen naar de rol van 23 april 2013 voor uitlating, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden tot dat moment.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel en belastingrecht
zaaknummer hof: 200.111.498/01 SKG
zaaknummer/rolnummer rechtbank: 519508/KG ZA 112-836
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 9 april 2013(bij vervroeging)
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEMEEY III B.V.,
gevestigd te Voorthuizen,
APPELLANTE,
advocaat:
mr. T.S. Jansente Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROMA BEHEER B.V.,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat:
mr. J. Hagerste Amsterdam.
Partijen zullen hierna wederom Lemeey en Roma worden genoemd.

1.Het verdere geding in hoger beroep

1.1
Het hof heeft op 6 november 2012 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop
van de zaak tot die datum wordt naar dat tussenarrest verwezen.
1.2
Ten vervolge op voornoemd tussenarrest heeft Lemeey een akte, met productie, genomen. Roma heeft daarop met een antwoordakte gereageerd.
1.3
Daarop is wederom arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling van het geschil

2.1
Het hof is ambtshalve op de hoogte gekomen van het feit dat in de tussen partijen aanhangige bodemzaak onlangs een tussenvonnis is gewezen. Het hof ziet daarin aanleiding de zaak naar de rol te verwijzen voor uitlating - eerst Lemeey en vervolgens Roma - opdat zij het hof kunnen laten weten welke gevolgen dat tussenvonnis volgens hen moet hebben voor de onderhavige kortgedingprocedure.
2.2
Lemeey wordt verzocht het bewuste tussenvonnis in het geding te brengen.
2.3
In het geval het (een van) partijen wenselijk voorkomt dat het hof een comparitie van partijen gelast, zal een zodanige comparitie kunnen plaatsvinden. In dat geval wordt de desbetreffende partij verzocht de verhinderdata van
beidepartijen in de maanden mei tot en met juli 2013 in haar akte op te nemen.

3.Beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 23 april 2013 voor uitlating als hiervoor aangeduid;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A. Goslings, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en J.W. Hoekzema en is in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 9 april 2013.