Bij de behandeling van de klacht wordt van het navolgende uitgegaan:
a. In de periode 2006 tot en met 2008 is door klager een zevental panden aangekocht. Voor de aankoop daarvan zijn telkens door de moeder van klager (verder: moeder) gelden ter beschikking gesteld.
b. In of omstreeks april 2011 heeft klager zich tot de notaris gewend met de opdracht een akte op te stellen, waarin de onverdeelde helft van de panden aan moeder zou worden overgedragen.
c. Tijdens de eerste bespreking tussen klager, moeder en de notaris heeft de notaris deze constructie afgeraden in verband met de verschuldigde overdrachtsbelasting.
d. De notaris heeft toen geadviseerd de lening(en) in de vorm van een hypothecaire geldlening vast te leggen, zodat moeder bij verkoop van een pand het door haar geleende bedrag terug zou kunnen ontvangen.
e. In haar brief van 12 april 2011 heeft een medewerkster van de notaris (verder: de medewerkster) onder meer het volgende aan klager meegedeeld: ”(…) Naar aanleiding van uw bespreking met notaris [ notaris ] heb ik een ontwerp gemaakt van de geldlening en hypotheekakte. Het ontwerp treft u hierbij ter beoordeling aan. Zoals besproken zal er hypotheek worden gevestigd op de panden eigendom van u, met uitzondering van uw woonhuis. De voorwaarden van betaling, de hypotheekrente en de aflossing heb ik nog niet in de akte opgenomen. Met de advocaat van uw moeder heb ik afgesproken dat hij dat met u zal opnemen. Graag verneem ik van u in hoeverre u met het ontwerp kunt instemmen en voor wanneer we de afspraak kunnen maken om de akte te ondertekenen. (…)”.
f. In haar brief van 26 april 2011 heeft de medewerkster onder meer het volgende aan klager meegedeeld:”(…) In vervolg op mijn brief van 12 april ontving ik bericht van de advocaat van uw moeder. Op zijn verzoek heb ik de bepalingen van de geldlening verder aangevuld. Graag verneem ik van u in hoeverre u met het ontwerp kunt instemmen en voor wanneer we de afspraak kunnen maken om de akte te ondertekenen. (…)”.
g. Naar aanleiding van een telefoongesprek op 28 april 2011 met klager, waarin de notaris de inhoud van het concept met klager heeft besproken, heeft de notaris opnieuw de conceptakte aan klager toegezonden. In de begeleidende brief heeft zij onder meer het volgende aan klager meegedeeld: ”(…) Zoals afgesproken ontvangt u hierbij een kopie van de stukken die u eerder zijn toegezonden en een bijlage met de opmerkingen van de advocaat van uw moeder op het eerdere ontwerp. (…)”.
h. In zijn brief van 8 mei 2011 heeft klager de notaris bericht niet akkoord te kunnen gaan met het in de conceptakte vermelde bedrag van de lening (€ 419.990,96) omdat het bedrag eerder in de buurt zou moeten liggen van € 170.000,--, de looptijd daarvan en de renteclausule, omdat moeder mede-eigenaar wordt.
i. In haar brief van 20 mei 2011 heeft de notaris – voor zover hier van belang – het volgende aan klager meegedeeld:”(…) Naar aanleiding van uw brief de dato 8 mei 2011 heb ik van de advocaat van uw moeder een schriftelijke reactie ontvangen. Voor wat betreft uw standpunt om de renteclausule te laten vallen omdat uw moeder mede-eigenaar zou worden, stelt hij vast, dat in de huidige opzet daar niet voor is gekozen in verband met de overdrachtsbelasting. Hij heeft daar ook inderdaad gelijk in; het ontwerp zoals dat nu is opgesteld gaat uit van een geldlening met hypotheekstelling en is geen eigendomsoverdracht. Verder lijkt het naar zijn mening zo te zijn, dat uw moeder en u, nu u de hoogte van de geleende bedragen betwist, weer terug zijn op het beginpunt. Daarnaast zou de verlenging van de looptijd naar de mening van de advocaat niet redelijk zijn. (…) Ik verzoek u daarom vriendelijk contact met mij op te nemen om te bespreken hoe we tot een voor beide partijen redelijke oplossing zouden kunnen komen. (…)”.
j. Op 3 juni 2011 heeft klager de notaris schriftelijk bericht “genoeg van deze hele situatie te hebben”, de appartementen te koop te zetten en zo af te zien van de zaak.
k. In zijn brief van 25 juli 2011 heeft klager onder meer het volgende aan de notaris meegedeeld:”(…) Vervolgens stelt u in overleg met de advocaat van mijn moeder, zonder mij wetende een particuliere hypotheekakte op. Met mij overlegt u niets. Drie wijzigingen wil ik aanbrengen in de particuliere hypotheekakte, maar daar wordt niet op gereageerd oftewel afgewezen. Ik ben wel bereid een schuldbekentenis te tekenen. (…)”.
l. Klager heeft zich vervolgens tot een andere notaris gewend.
Op 29 februari 2012 is door deze notaris een hypotheekakte gepasseerd.
m. In deze akte is met betrekking tot de geldlening onder meer opgenomen:
- hoofdsom van € 500.000,--
- looptijd tot 1 februari 2033
- rente als onderdeel van de hoofdsom.