Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Aanslagen 2004 en 2005
aanslag ib/pvv 2006
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van bezwaar en beroep tegen belastingaanslagen en een verzuimboete. De belanghebbende, [X] te [Z], had bezwaar gemaakt tegen aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2004 tot en met 2007. De inspecteur van de Belastingdienst had de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze te laat waren ingediend. De rechtbank had deze beslissing bevestigd, en het Hof heeft deze uitspraak nu ook bekrachtigd.
De inspecteur had de aanslagen gedateerd op 7 december 2007, maar de bezwaarschriften werden pas op 30 maart 2011 ontvangen. De belanghebbende stelde dat hij de aanslagen niet had ontvangen omdat hij in die periode niet op het adres stond ingeschreven en dat hij pas op 8 maart 2011 op de hoogte was gesteld van de aanslagen door de curator. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de bezwaarschriften buiten de wettelijke termijn waren ingediend en dat de inspecteur de bezwaren terecht niet-ontvankelijk had verklaard.
Met betrekking tot de aanslagen voor de jaren 2006 en 2007 oordeelde het Hof dat de belanghebbende ook hier niet-ontvankelijk was, omdat hij de beroepschriften te laat had ingediend. Het Hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat hij tijdig op de hoogte was gesteld van de uitspraken op bezwaar. De uitspraak van het Hof is openbaar uitgesproken en er kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.