ECLI:NL:GHAMS:2014:1294

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 april 2014
Publicatiedatum
16 april 2014
Zaaknummer
200.122.464/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeslissing in notariële tuchtzaak met betrekking tot kennelijke fouten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 april 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om herstel van een eerdere beslissing van 21 januari 2014 in een notariële tuchtzaak. De appellant, een notaris, heeft via zijn advocaat, mr. J.P.J. Wessels, verzocht om verbetering van de eerdere uitspraak, omdat deze volgens hem een aantal kennelijke fouten bevatte. Het hof heeft echter vastgesteld dat artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) niet van toepassing is in het notariële tuchtprocesrecht, en dat er geen overeenkomstige bepaling bestaat. De Hoge Raad heeft in een eerdere beschikking (NJ 1994, 497) wel een criterium vastgesteld voor het verbeteren van kennelijke fouten zonder dat een rechtsmiddel nodig is.

Het hof heeft het verzoek van mr. Wessels beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde fouten niet kunnen worden gekwalificeerd als kennelijke, voor partijen kenbare en eenvoudig herstelbare fouten. De inhoudelijke beoordeling van de geschilpunten in de eerdere beslissing kan niet worden gecorrigeerd op de wijze zoals verzocht. Daarom heeft het hof besloten het verzoek tot verbetering van de beslissing van 21 januari 2014 af te wijzen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 15 april 2014.

Uitspraak

beslissing
____________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer: 200.122.464/01 NOT
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 15 april 2014
inzake:
[notaris]
notaris te[vestigingsplaats],
appellant,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. J.P.J. Wessels, advocaat te Hardenberg.

1.Verzoek herstelbeslissing

1.1.
In de onderhavige zaak heeft het hof op 21 januari 2014 in hoger beroep een beslissing gegeven in de notariële tuchtzaak tussen partijen.
1.2.
Mr. Wessels heeft bij fax en brief van 25 maart 2014 het hof bericht dat voormelde beslissing een aantal kennelijke fouten bevat, in die zin dat er sprake is van een aantal rechtsoverwegingen die onjuist zijn. In zijn fax en brief verzoekt mr. Wessels het hof om op grond van artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te verbeteren.
1.3.
Voorop wordt gesteld dat in het notariële tuchtprocesrecht artikel 31 Rv – een bepaling van burgerlijk procesrecht – niet toepasselijk is. Voorts ontbreekt in het notariële tuchtprocesrecht een met dat artikel overeenkomende bepaling. In zijn beschikking van 29 april 1994, NJ 1994, 497 heeft de Hoge Raad evenwel beslist dat voor verbetering van een kennelijke, voor partijen kenbare en voor eenvoudige herstel vatbare, fout de aanwending van een rechtsmiddel niet nodig is, zo dit al tegen de betrokken uitspraak mocht openstaan. Verbetering, ambtshalve dan wel op verzoek van een der partijen, kan ook geschieden door de rechter die de uitspraak deed, zulks na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld zich erover uit te laten of inderdaad van een zodanige fout sprake is. Het hof zal daarom – bij gebreke van een desbetreffende wettelijke bepaling – het in genoemde beschikking van de Hoge Raad neergelegde criterium toepassen ten aanzien van zijn voormelde beslissing van 21 januari 2014.
1.4.
Het hof overweegt als volgt. Het betoog van mr. Wessel komt er op neer dat in de beslissing van 21 januari 2014 sprake is van een inhoudelijk verkeerde beoordeling omtrent geschilpunten. Dit is niet een kennelijke, ook voor partijen kenbare en voor eenvoudig herstel vatbare verschrijving, die zich voor eenvoudig herstel leent. Het hof komt dan ook niet toe aan een herstel van zijn voornoemde beslissing van 21 januari 2014, zoals namens geïntimeerde is verzocht. Dit brengt met zich dat het hof in dit geval kan beslissen zonder de notaris in de gelegenheid te hebben gesteld zich over het verzoek van mr. Wessels uit te laten.
1.5.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

2.De beslissing

Het hof:
- wijst af het verzoek tot verbetering van de beslissing van 21 januari 2014 van het hof.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.M.A. Verscheure, en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 15 april 2014 door de rolraadsheer.